VoetbalJournaal Voorne Putten, najaar 2021
R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M 21 Kees en Ilona passen perfect bij Zuidland Voetbalbroers hopen bij Zuidland op promotie Broers Kai(links) en Morris(rechts) Een karakteristieke dorpsclub die draait op vrijwilligers. Zo omschrijft Kees Bevaart ‘zijn Zuidland’ het liefste. Het is dan ook niet gek dat 41-jarige inwoner van Zuidland in de 25 jaar dat hij er al komt de nodige taken heeft vervuld. Tegenwoordig zorgt hij, samen met zijn vrouw Ilona, dat iedereen er netjes bij loopt. Twee broers zie je in de voetballerij wel vaker, maar in één team is vrij uniek. Bij derdeklasser Zuidland hebben ze er binnen de eerste selectie zelfs vier, van twee verschillende families. Kai en Morris de Hoog voetballen sinds een aantal seizoenen samen en daar genieten ze zichtbaar van. “We gunnen elkaar het beste.” Allebei begonnen ze al vroeg met voetballen bij de club waar ze nu sa- men in het eerste spelen. “Eigenlijk vanaf dat het mocht, ben ik hier meteen gaan voetballen. Na een aantal seizoenen bij Spijkenisse, kwam ik als A-junior weer terug”, vertelt Morris. Ook Kai was er vroeg bij. “Vanaf mijn vijfde, denk ik. Eerst moest ik mijn zwemdiploma’s ha- len, toen mocht ik!” De twintigjarige Morris weet nog goed hoe het er vroeger aan toeging. “We waren altijd samen aan het voetballen. Op vakantie, op het schoolplein, we deden niet anders. Allebei bloed- fanatiek, niet willen verliezen van elkaar, zonder ruzie te maken.” Zijn 22-jarige broer moet lachen als het onderwerp ter sprake komt. “Dat waren de mooiste tijden, lekker zorgeloos voetballen. We zoch- ten altijd een speler uit om te zijn, ik was vaak Iker Casillas. Dus als keeper, op straat, dat was niet goed voor mijn kleding.” SERIEUZER Van de pleintjes naar het eerste elftal van Zuidland, want sinds twee seizoenen spelen ze samen. Volgens Morris het mooiste wat er is. “Ook voor onze ouders, die moeten niet meer kiezen nu, haha!” Niet alleen buiten, maar ook bin- nen het veld zijn ze vaak bij elkaar in de buurt. “Ik speel als centrale verdediger en Kai als ‘6’. Dus ei- genlijk staat hij vlak voor mij. We voelen elkaar goed aan, dus dat is wel een voordeel.” Lijken ze op elkaar als voetballer? “Eigenlijk helemaal niet! Morris is een voet- ballende verdediger, terwijl ik het veel meer van de duels moet heb- ben.” Ook qua mentaliteit is er een duidelijk verschil, moet de oudste toegeven. “Hij is wat serieuzer en heeft meer de wil om er alles uit te halen, dat heeft er bij mij altijd wel een beetje aan ontbroken. Morris is op zijn twintigste echt wel verder dan dat ik op die leeftijd was.” Toch zou zijn jongere broertje graag een kwaliteit van hem over willen ne- men. “Kai is fysiek echt heel sterk, dus ik zou zijn duelkracht wel willen hebben.” Andersom is de oudste dan weer jaloers op de trap van de centrale verdediger. “Die legt er zo tien per wedstrijd op de stropdas bij de rechtsbuiten, dat vind ik toch wel heel knap.” OPSTOMEN Ondanks dat ze inmiddels niet meer allebei thuis wonen, de mid- denvelder woont in Kralingen, we- ten ze elkaar nog altijd te vinden. “Natuurlijk bij de club, maar thuis nog vaak genoeg. Onze moeder werd er op een gegeven moment gek van, dat het altijd alleen maar over voetbal ging.” Hoe gaat dat tij- dens trainingen of wedstrijden? “Ik wilde altijd nog eens samenspelen met hem, dus het is bijzonder dat we nu in één team zitten. Soms vind ik Morris wat arrogant, een beetje kan soms goed zijn, maar het moet niet te erg worden. Dat zeg ik dan af en toe tegen hem, maar echt ruzie hebben we eigenlijk nooit.” Ondanks dat hij wat jonger is, laat Kai toch de coaching over aan zijn broertje. “Hij staat achter mij, dus kan het veel beter neerzetten. We communice- ren goed samen en zijn ook geen haantjes, dus we luisteren echt wel.” En dus kan Morris naar hartenlust opstomen. “Dan weet ik dat Kai mijn positie overneemt, zonder te zeg- gen doet hij dat.” De oudere broer is naast speler ook nog trainer van de JO16, maar de doelstelling voor het eerste is wat hem betreft dui- delijk. “Promoveren naar die tweede klasse. Niet iedereen durft het uit te spreken, maar ik vind wel echt dat we daarvoor moeten gaan.” Voor- lopig hopen ze dat dus nog samen te bereiken, maar Kai denkt niet dat ze voor eeuwig samen zullen blijven spelen. “Morris kan en moet hoger gaan spelen. Hij moest het eerst hier even laten zien, daar is hij mee be- zig.” Voor zichzelf heeft hij een heel ander doel voor ogen. “Ooit hoop ik hier aanvoerder te worden. Als ik dat heb bereikt, is mijn voetbalcar- rière geslaagd!” Als zesjarig jonge- tje begon Bevaart met voetballen bij de club op het dorp, zoals dat zo vaak gaat. Een periode van tien jaar was hij eventjes weg, om acht jaar gele- den weer terug te keren. “Je hebt gewoon die sociale binding, kent iedereen van gezicht. Dat verlies je eigenlijk nooit.” Na vier jaar als jeugdtrainer en drie jaar als pu- pillencoördinator, zorgt hij nu dus alweer een jaartje of drie voor de kleding. “Eigenlijk werd mijn vrouw in eerste instantie gevraagd, nu doen we het samen.” PASSEN En daar komt, ook bij een ge- moedelijke club als Zuidland, het nodige bij kijken. “We zorgen dat alle teams kleding hebben, maar regelen ook de ballen en de hes- jes.” Voor de dagelijkse dingen weet iedereen ze inmiddels wel te vinden, vertelt hij. “Een groter shirt of een lekke bal, dan kloppen ze bij ons aan.” Aan het einde van het seizoen wordt de kleding weer netjes ingeleverd, een drukke pe- riode. “We hebben nu een ander kledingmerk, dus daar gaan we gefaseerd in over. Oude kleding innemen en zorgen voor nieuwe.” Vooral september en oktober zijn drukkemaanden, weet hij uit erva- ring. “Dan komen de nieuwe spe- lertjes, die moeten allemaal weer nieuwe kleren hebben. Dan zijn we denk ik wel vijf keer per week op de club, zo’n tien uur in totaal. In de wintermaanden is dat misschien maar een halfuurtje.” Maar het is meer dan dat. “Zo meteen begint het nieuwe kalenderjaar, dan zijn wij alweer druk bezig met de kle- ding voor komend seizoen. Het wedstrijdtenue wordt voor ons op maat gemaakt, maar dat kan best drie maanden duren.” En uiteraard moet dat allemaal precies pas- sen. “Het is een andere pasvorm dan gewone kleren. Dat proberen we praktisch op te lossen door ze even te laten passen, anders zit je straks met een veel te grote maat.” Maar ook de ballen vragen genoeg aandacht. “Tegenwoordig heb je verschillende maten. Klei- ner, groter, lichter of zwaarder.” De luchtdruk in de bal doet hij op ervaring. “Haha, dat weet je on- dertussen wel een beetje.” NIEUWNUMMER Voor Bevaart is het de normaal- ste zaak van de wereld. “De club draait op vrijwilligers, dat is ook een stukje verantwoordelijkheid. Als je kinderen hier voetballen, moet je ook wat terugdoen, an- ders vallen er gaten. Je wilt dat ze hier lekker met plezier kunnen voetballen, daar moet je wat voor over hebben.” Voor zichzelf haalt hij er nog altijd voldoening uit. “Als dingen goed gaan, is het leuk om te doen. Je ziet die gasten er netjes bij lopen op het veld, dat is mooi om te zien. Een bepaalde uitstraling, allemaal met dezelfde tas.” Het maakt hem trots. “Zo slecht hebben we het bij Zuidland nog niet voor elkaar, denk ik dan. Het is echt een eenheid, alles is op dezelfde manier gedrukt.” Ge- lukkig wordt zijn werk gewaar- deerd, merkt Bevaart. “Vanuit het bestuur zeker wel, bij ouders of spelers merk je soms nog wat onwetendheid. Als ze het gister hebben gevraagd, verwachten ze dat het vandaag geregeld is. Maar zo werkt het niet, ik zit niet de hele dag thuis te wachten natuurlijk. We zijn geen Bol.com.” Tot voor kort wist misschien niet iedereen dat Kees en Ilona samen verant- woordelijk waren voor de kleding, die tijd is nu voorbij. “Een beetje op de achtergrond vinden we hele- maal niet erg. Anders worden we elke keer op het sportpark aange- sproken op van alles. Nu moeten we misschien een nieuw nummer nemen, haha! Soms is ‘nee’ ook een antwoord.” Maar voorlopig blijven ze het gewoon nog lekker doen. “We vinden het leuk, dus waarom niet!”
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=