VoetbalJournaal Voorne Putten, najaar 2020

Puur. Voetbal. Tienen of Partijen. 5 Zorgvuldigheid staat op één bij Bert van der Vecht Lennart Quak doet zelfexperiment bij Rozenburg Die zorgvuldigheid kan je wel overla- ten aan de gebo- ren Eindhovenaar, die zich begin jaren negentig met zijn gezin settelde in Rozen- burg, Hij heeft net een verzoek ingediend voor subsidie bij de gemeente voor overdekte fiet- senstalling met zonnepanelen met oplaadpunt voor E-bikes en een bandenreparatieplek. “Het is een eenmalige subsidie van 7500 euro. Ik hoop dat we het krijgen.” Innovatie is één van de onderwer- pen uit de portefeuille van Van der Vecht (67). “We kijken steeds waar we onszelf kunnen verbe- teren. We hebben al LED-verlich- ting. Zonnepanelen op het dak van de kantine werkt niet omdat er een boom voor schaduw zorgt. Dat is een prachtige oude eik, die moet blijven staan. We zijn voor- zichtig aan het kijken of we elders op het complex ruimte kunnen maken voor een mini-weide voor zonnepanelen. Duurzaamheid is ook goed voor de portemonnee van de club.” Van der Vecht is sinds vorig jaar secretaris, maar hij is al jaren be- trokken bij Rozenburg. “Ik ben ooit begonnen als voetbalvader, Mijn twee jongens wilden voetballen, Ik werd trainer en leider van ze. Ik ben jarenlang met hun teammee- gegaan. Toen ze gestopt zijn, heb ik zeven, acht jaar de A1 getraind. Dat was een sportieve uitdaging, maar ook een uitdaging qua leef- tijd en alles wat daar bij komt kij- ken. Als je eenmaal in de club zit, rol je ook in andere zaken.” Van der Vecht kon zelf ook een aardig balletje trappen. “Ik was acht jaar toen ik mijn eerste proeftraining bij PSV had. Ze vonden me nog te jong, want in die tijd namen ze pas spelertjes aan vanaf tien jaar. Ik ben daar- om gaan voetballen bij Veloc in de wijk waar ik woonde. Toen ik twaalf was, ben ik alsnog door PSV gevraagd. Via de D2 ben ik steeds wat hoger gekomen tot de A1. Door een blessure hield het daar op. Het was overigens maar de vraag geweest of ik echt de kans had gehad in de selectie, want PSV kocht in die jaren be- hoorlijk wat spelers.” Met zo’n voetbalverleden zou je denken dat Van der Vecht zich ook bemoeit met de technische zaken bij Rozenburg. “Ik geef ze- ker mijn mening, maar anderen bemoeien zich daar meer mee. Ik stort mij op zaken als huishou- delijk reglement, het reglement voor waarden en normen en on- langs het coronaprotocol. Ik ben ook nog vertrouwenspersoon. Ik pluis graag dingen goed uit en heb regelmatig contact met de gemeente. Als club moet je zorgen dat je niet voor verras- singen komt te staan in de toe- komst. Je moet nadenken hoe het complex straks gebruikt wordt. De ontwikkelingen gaan door. De voetbalclub van 1980 is een andere dan nu.” Eigenlijk had hij het prestatievoetbal wel gezien. Mara- thons lopen werd zijn ‘ding’. Hij liep die van New York (‘in vier uur en negentien minu- ten’) en wilde onder de vier uur lopen in Rotterdam. Met de komst van het coronavirus raakte dat doel uit het zicht. “Ik ben erach- ter gekomen dat ik het voetbal op niveau mis. Spelen op een lager niveau is niet echt voor mij weg- gelegd. Je wordt steeds minder fit, logisch ook want je gaat veel minder doen. Ik miste vooral de beleving. Het toeleven naar een belangrijke wedstrijd, maar ook de kleedkamerhumor en de onderlin- ge band.” Hij ging om de tafel met trainer Marc-Peter Nauta, die aangaf wel open te staan voor de terugkeer van de aanvaller. “Ik ben er een tijd uit geweest en dat kan niet onge- straft. Ik heb geen eisen gesteld. Hij hoort het vaak: “Vraag maar aan Bert, want die heeft tijd zat.” Sinds Bert van der Vecht van zijn welverdiende pensioen geniet, heeft hij er een nieuwe baan bij, als secretaris van VV Rozenburg. Hij ontfermt zich vooral wat anderen noemen ‘rotklusjes’. Zaken die moeten gebeuren, maar wél zorgvuldig.” Hij was jarenlang dé spits van Rozenburg, tot hij tweeënhalf jaar geleden stopte. Dit seizoen maakt Lennart Quak, 32 jaar, zijn comeback bij de tweedeklasser. “Ik heb weinig te eisen.” Eerst maar kijken of ik überhaupt nog fit raak en van betekenis kan zijn voor het elftal”, stelt hij nuch- ter vast. Met heel wat hardloopkilometers in de benen hoefde Quak niet te werken aan zijn conditie. “Conditie is één, voetbalfit is twee”, reageert hij. “Een voetbalwedstrijd spelen is héél wat anders dan blind een stuk rennen over een geasfal- teerde weg. Voordat je weer klaar bent om een wedstrijd te spelen, daar gaat een lange tijd overheen. Daarnaast moet je waken voor overbelasting. Ik ben niet meer gewend om twee keer in de week met een hoge intensiteit te trai- nen en meerdere wedstrijden te spelen. We hebben rustig aan ge- daan. In de voorbereiding speelde ik nooit de hele wedstrijd. Het was een half uur of een helft.” Daarom zat Quak bij aanvang van de competitie nog niet tegen een basisplaats aan. “Er waren al an- dere spitsen en in de tussentijd is Rozenburg ook een klasse hoger gaan spelen. Het tempo ligt in de tweede klasse nog hoger dan ik gewend was in de derde klasse. Ik zie het ook als een experiment om aan te haken bij het niveau. Aan een basisplaats denken is op dit moment niet reëel. Mogelijk ligt mijn rol in die van invaller. Ook prima, als ik op die manier het elf- tal kan helpen, heb ik daar vrede mee. Vroeger kon ik heel moeilijk doen als ik niet in de basis stond, nu kan ik dat veel beter relative- ren. Dat zal de leeftijd wel zijn.” Hij tempert sowieso de verwach- tingen. Zijn terugkeer moet niet te groot gemaakt worden, vindt hij. “Ik was voorheen echt niet de spits die aan de lopende band scoorde. Gemiddeld maakte ik elf, twaalf doelpunten per sei- zoen. Soms iets meer, soms iets minder. Ik weet ook dat ik veel kansen onbenut liet.” 1 februariw 10a 4794 SM H 0242752.pdf 1 1-9-2020 14:30:34

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=