VoetbalJournaal Lek en IJssel, voorjaar 2021
9 R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M Hij liep nooit te koop met zijn probleem, maar doet er nu ook niet geheimzinnig over. Migraine maakt het leven van Haasnoot (29) al een aantal jaren behoor- lijk zuur. “Na mijn 25ste zijn de klachten toegenomen”, zegt de logistiek medewerker. “Vooral in het weekend heb ik veel last. Doordeweeks ben ik druk met werk, voetbal en training geven. Migraine komt vaak op op mo- menten van ontspanning, in het weekeinde dus.” Een medicijn tegen migraine moet nog worden uitgevonden. “Het zit in de familie, want mijn moeder en mijn broer hebben er ook last van.” De knallende hoofdpijn op za- terdag probeerde hij te onder- drukkenmet Ibuprofen. “En twee paracetamolletjes.” Haasnoot liet nooit verstek gaan bij een wedstrijd van Spirit 1, maar daar- door kwam de klap harder aan in het restant van het weekeinde. “Voor mijn vriendin is dat natuur- lijk ook niet leuk. Het bepaalt ons leven in grote mate. Door mijn leven anders in te delen hoop ik minder last te hebben.” Hij realiseert zich dat hij niet stopt op een ‘ideaal’ moment. Een droomseizoen was het, door corona, bepaald niet. “We heb- ben maar een paar wedstrijden gespeeld. Jammer, maar het is niet anders.” Haasnoot was dit seizoen juist weer verzekerd van een basisplaats, na het vertrek van Max van Herk, die dit seizoen het doel verdedigt van eerstedi- visionist FC Dordrecht. Hij lag even op ramkoers met trainer Richard van Cappellen, die vorig seizoen de voorkeur gaf aan Van Herk. “Ik had een nek- blessure gehad en was daarna tweede keus. Daar had ik zwaar de pé in. Ik heb ook een tijdje niet bij de selectie gezeten. Na een half jaar hebben de trainer en ik het uitgepraat en er een streep onder gezet.” Hij is te veel Spirit-man omboos te blijven. “Deze club is mij heel lief. Daarom heb ik ook nu tijdig aan- geven dat ik stop. Ze hebben daar- door de tijd gehad om op zoek te gaan naar een vervanger. Die heb- ben ze inmiddels in huis.” Helemaal stoppen doet Haasnoot niet. Hij blijft, op afroep als de nood hoog is, beschikbaar, voor de selectie van de ‘kanaries’. “Het is de bedoeling dat ik één keer per week blijf trainen. Dat moet ook wel, want anders hebben ik en de club er niks aan als ik een keer echt aan de bak moet. Daarnaast blijf ik bij de jeugd de keepers trai- nen. Daar zitten vaak fantastische talentjes bij. Ik vind het altijd jam- mer als sommige toch liever gaan voetballen.” Hij kan bogen op een mooie car- rière in Spirit 1, waar hij op zijn zeventiende debuteerde en een jaar later basisspeler was. “Ik ben eenmaal kampioen geworden. Dat was met het elftal van Arian van Herk, Sander Kalkman, Kevin van Vliet en Ruben de Vries. De degra- datie van de derde naar de tweede klasse was het dieptepunt. Warry van Wattum was onze trainer, maar de klik ontbrak. Gelukkig zijn we vrij snel via de nacompetitie weer gepromoveerd.” Haasnoot staat zijn plaatsje onder de lat bij Spirit af Na ruimelf jaar staat BasHaasnoot zijn plaatsje onder de lat bij Spirit af. Vrijwillig, maar ook weer niet. Knallende hoofdpijn, veroorzaakt door migraine, dwingt de Ouderkerkerker tot deze keuze. “Ik doe even een stap terug.” Van der Veeken is behalve voetbal- ook gezelligheids- dier. “Ik vind het belangrijk dat alle meiden in het team het leuk en gezellig hebben. Het resultaat is van ondergeschikt belang. Ik zal nooit boos worden omdat we een wedstrijd verliezen. Ik zie bij tegenstanders wel eens leiders die witheet worden. Dan hoor ik dat ze straftraining krijgen. Daar zakt mijn broek echt van mij af. Dat zou ik nooit doen. Dan spe- len die meiden een keer wat min- der. Nou en?” Het karakter van Van der Veeken past bij de gemoedelijkheid van SPV’81. Van der Veeken is echter geen volbloed-Polsbroeker. “Ik ben import”, zegt hij lachend. “Ik ben hier twintig jaar geleden ko- men wonen. Mijn vrouw woonde hier al. Ik ben zelf opgegroeid in Utrecht. Tien minuten lopen en we waren in de binnenstad. Dan is Polsbroek een heel andere wereld. Voordat ik hier kwam heb ik nog gewoond in Houten, Nieuwegein en IJsselstein. Ik was dus het af- bouwen.” In aanraking met de plaatselijke voetbalclub kwam hij pas nadat dochter Elize op voetballen ging. “Ze hebben mij erbij gekregen”, lacht de 37-jarige onderhouds- man. “Ik zie het als een groot goed, onze gezamenlijke passie. Maar ik trek haar niet voor, hoor.” Dat kan Elize (11), die in groep 7 van de enige basisschool van Pols- Hij heeft een contract voor ‘onbepaalde’ tijd bij SPV’81. John van der Veeken heeft zijn voetballot verbonden aan dat van de Polsbroekse meisjes. “Bij ons draait alles om plezier. Liever een kippenhok dan haantjesgedrag.” broek zit, bevestigen. “Hij kan best streng zijn, maar alleen tegen mij.” ‘Pa’ wil dat graag nuanceren. “Te- gen je eigen kind durf je net wat meer te zeggen. Ze heeft haar dag ook wel eens niet en dan zeg ik dat eerlijk.” Dochterlief heeft een belangrijke positie in het veld. Ze is keepster. “Ik heb gewoon gekeken wie is er niet bang is voor de bal. Nou, Elize niet. Ze doet het prima. In de com- petitie waarin we spelen zit ze ook boven het gemiddelde niveau van keepers. De keeperstraining schiet er wel vaak bij in. Ik geef in mijn eentje training. De gehele groep vraagt mijn volle aandacht.” Aan het begin van het seizoen is de trainers- en leidersfunctie bij het Polsbroekse meisjesteam Bij John van der Veeken wijkt alles voor plezier zo’n beetje als eerste ingevuld. “De club weet dat ik meegroei met dit team. Ik ben ooit begonnen met deze meiden toen ze zeven jaar oud waren. Inmiddels zijn we de MO13. We spelen in de 8 te- gen 8-competitie. We hebben elf speelsters, maar omdat we een kleine club zijn is het leeftijdsver- schil wel groot. We hebben een paar meiden van elf, twaalf, maar ook een paar van negen jaar. Fy- siek gezien is er vaak een verschil met tegenstanders. Sommige clubs, waar wij tegen spelen, heb- ben drie, vier meisjesteams. Die hebben dus allemaal meisjes van twaalf jaar.” Hij zou zijn meidenteam voor geen goud willen inwisselen voor een talentvolle jongenselftal. “Bij jon- gens is er vaak een grote onderlin- ge competitie, zo van ‘ik ben beter dan jij’. Dat is bij meisjes helemaal niet. Daar gaat het veel meer om het groepsgevoel. Dat spreekt mij enorm aan.” 0252521.pdf 1 8-4-2021 23:12:24 0252795.pdf 1 12-4-2021 16:19:47
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=