VoetbalJournaal Lek en IJssel, voorjaar 2021

29 R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M Van der Meer heeft het op deze zater- dag druk met ge- dag zeggen tegen bekenden. Aangezien hij iedereen kent op Woudestein, gaat er geen minuut voorbij zonder een vrien- delijk woord of gebaar. Of toch wel: zijn timmermansoog valt op het net van één van de doelen. “Even het net om het haakje doen.” Normale zaterdagen zijn erg hec- tisch, zegt Van der Meer. “In coro- natijd is dat nog niet eens de helft. Je bent soms wel een halve poli- tieagent. We zijn heel streng met het coronabeleid. Er komt nie- mand op het sportpark die er niet mag zijn. We willen niet het risico lopen dat we boetes krijgen. Ex- celsior heeft wel een naam hoog te hoog te houden.” Van der Meer kan het weten, want hij is een ‘jongen van Excelsior’. Hij werd twee straten verderop gebo- ren en groeide op in de wijk waar de club op een voetstuk staat. Hij is al jaren vrijwilliger bij de profs. Dat doet hij nog steeds. Hij is dit seizoen één van de weinigen die daardoor de thuiswedstrijden van Excelsior 1 ‘live’ kan zien. “Als er problemen zijn, probeer ik ze ter plekke op te lossen”, zegt Van der Meer. “Dan kan een omgevallen re- clamebord zijn of een ander tech- nisch mankement. Als ik het zelf niet kan repareren bel ik de juis- te mensen.” Hij kan zich nog een voorval herinneren van een ka- potte boiler in de kleedkamer van de gasten. Uitgerekend PSV was op bezoek. “Uiteindelijk hadden ze gewoon warm water. Als Excelsior willen we een goede gastheer zijn.” Hij werkte jarenlang in de haven, in de continue-dienst. Toen dat door fysiek ongemak niet meer kon, kreeg hij van Excelsior zijn droom- baan aangeboden. “Ik heb moeten solliciteren hoor, maar ik weet ze- ker dat ik als jongen van Excelsior een streepje voor had. Ik was des- tijds de tweede locatiebeheerder. Herman Brinkman, de locatiema- nager, was er al. Sinds vorig jaar is Brono Brons erbij gekomen. Her- man houdt zich voornamelijk bezig met wedstrijdzaken, inschrijving van nieuwe leden en algemene za- ken. Brono doet administratie en kantinebeheer. Ik ben meer van het buitengebeuren. Ik probeer de boel zo netjes mogelijk te houden. “Een wereldbaan”, zo omschrijft Leon van der Meer zijn functie bij Excelsior. Naast een fulltime-dienstverband als locatiebeheerder is de 50-jarige inwoner van Krimpen aan den IJssel ook vrijwilliger bij de Kralingse club. “Mooier als dit is er niet.” Ik haal onkruid weg op de paden, verzorg de reclameborden, let op de ballenvangers. Daarnaast doe ik veel reparatiewerkzaamheden in het clubgebouw. Ik schilder en doe allerlei andere klusjes. Op trainings- dagen is er altijd iemand van ons aanwezig om trainers te helpen met materiaal of andere zaken. Op zaterdag is het een lange dag. Normaal zijn we hier dan al om half zeven. Dan maken we alles klaar en zetten alle veldjes uit. De allerjong- ste jeugd speelt in de WorldCup, daarboven spelen ze in de Europa League en Champions League. Dat is een gekrioel van kinderen en als er geen corona is, van ouders.” Naast vrijwilliger in het stadion treedt hij regelmatig op als assis- tent-teammanager van de vrou- weneredivisieploeg van Excelsior. “Ik ga vaak mee naar uitwed- strijden. Dan verzorg ik hand- en spandiensten en op de terugweg zorg ik in de bus dat die meiden allemaal een pannenkoek uit de magnetron krijgen.” Leon van der Meer is niet weg te slaan bij Excelsior 0234187.pdf 1 16-10-2019 14:40:56 René Zuurmond kent de clubcultuur van Schoonhoven als geen ander. De42-jarigeassistent-trainervandehoofdmachtdebuteerde op jonge leeftijd voor de club en raakte ermee vergroeid. Zuurmond zou zich niet per se de officieuze titel ‘cul tuurbewaker ’ willen opspelden, zegt hij aan het begin van het onderhoud. Hij draagt graag bij aan de sfeer bij Schoonhoven, de vriendelijke dorpsclub die al jaren aast op een gang naar de tweede klasse. Als zesjarig hummeltje meldde Zuurmond zich op het complex van Schoonhoven, waar hij in de hoogste jeugdelftallen speelde en het tot het eerste elftal zou schoppen. Op het middenveld greep hij zijn techniek aan om vorm en kleur aan het spel van Schoonhoven te geven. “Op latere leeftijd ben ik centraal achterin gaan spelen”, vervolgt Zuurmond zijn verhaal. “Maar de meeste tijd heb ik als middenvelder gefun- geerd. Schoonhoven had best aardige jeugdteams en ook met het eerste draaiden we goed mee in de vierde klasse en de derde klasse. Het zou geweldig zijn als we de tweede klasse eens zou- den halen.” Zuurmond typeert zichzelf als een assistent die zich goed on- dergeschikt kan maken aan hoofdtrainer Raymond van der Kort. Niet dat hij nederig is, maar hij kent nu eenmaal zijn plaats. “Ik ben wel aanwezig, maar niet heel prominent. Sommige assistenten willen sterk hun eigen stempel drukken, maar zo ben ik niet. Ik help bij de training met oefenin- gen uitzetten en denkmet de trai- ner mee over de opstelling. Maar het is Raymond die bepaalt wie er spelen. Zo werk ik al tien jaar en dat bevalt prima.” René Zuurmond is tevreden in de bijrol In een eerder stadium, vertelt Zuurmond, werkte hij prettig samen met een ervaren trainer als Wim Eilander. Het betreft een man van de oude stempel met wie hij fijn over voetbal praten kon. Dat de huidige generatie voetballers minder de behoefte heeft om met een pot bier erbij van gedachten te wisselen over het spel, is Zuurmond niet ont- gaan. “De mentaliteit is anders dan twintig jaar geleden. Ik wil niet zeggen dat vroeger alles beter was, maar wij vonden het als gasten van twintig heerlijk om na afloop van de wedstrijd in de kantine over voetbal te lul- len. Iedereen bleef hangen en later die avond gingen we met z’n allen naar de kroeg, of naar discotheek Babbels. Die bevlo- genheid en saamhorigheid mis ik nu wel een beetje. Je moet er echt bij sommige jongens op aandringen dat ze nog even blij- ven. Vooral na de wedstrijd vind ik het belangrijk dat spelers in de kantine zijn om wat te drinken. Toeschouwers hebben namelijk de moeite genomen om naar het eerste te kijken en zij vinden het leuk als die mannen ook na afloop nog even hun gezicht laten zien. Het is een beetje een cliché, maar de X-Box en de Play Station nemen een stuk sociaal gevoel weg bij jongere jongens. Gelukkig zie je dat dat bijtrekt als ze wat ouder worden. Dan staan ze er meer voor open om te bespreken wat er goed en minder goed ging tijdens wedstrijden. Ik ben daar dan erg blij mee.” Lachend besluit Zuurmond met de mededeling dat hij blij is dat hij de goeie ouwe tijd nog heeft meegemaakt. Bij Schoonhoven heeft hij vriendschappen voor het leven opgedaan. “Meer- dere vriendschappen”, besluit Zuurmond. “Martijn van Baaren bijvoorbeeld, is een heel goede vriend van me. Ik speelde met hem centraal achterin. Was echt een goede voetballer hoor.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=