VoetbalJournaal Lek en IJssel, najaar 2020
9 Feyenoord heeft Erwin Beltman, de kleine, maar oh zo gezellige Pols- broekse vereniging heeft de 77-ja- rige Sluijs als gras- en lijnenmees- ter. “Maaien doe ik dus niet”, zegt hij. “Dat doet een extern groenbe- drijf, maar ik hou wel het veld in de gaten. Na de wedstrijd loop ik altijd een rondje. Leg wat polletjes goed, repareer hier en daar wat. Heerlijk vind ik dat. Ik ben dan he- lemaal alleen.” Vraag hem niet naar de verwach- tingen voor SPV’81 1 voor dit sei- zoen. Hij blijft het antwoord schul- dig. “Ik heb helemaal niets met voetbal. De keren dat ik een wed- strijd helemaal heb gezien is op de vingers van één hand te tellen. Hooguit een wedstrijd op televisie. Het eerste? Dat zie ik nooit. Het doet me niks. Mijn hobby is fiet- sen. Ik heb een elektrische fiets Hij schaamt zich een beetje, want twee seizoenen daarvoor had Visser bij hoofd- klasser Smitshoek zelfs een eigen afscheidswedstrijd gehad. Klaar met voetbal, klaar met het niveau en de verplichtingen. “Ik had er op het laatst geen plezier meer in. Dat kwam vooral door het gerace. Ik werk in Den Haag en woon in Krim- pen aan den IJssel. Ik was ’s avonds welgeteld twintig minuten thuis om mijn eten naar binnen te werken, mijn vrouw gedag te zeggen en mijn zoon, die toen net was geboren, een knuffel te geven. En dat drie keer in de week.” Daarbij kwamook dat Vis- ser de top van het amateurvoetbal wel gezien had. Het niveau waar hij naam maakte als snelle buiten- speler bij Capelle, Barendrecht en Smitshoek. “Toen ik stopte was ik net 30. Ik had er vrede mee.” Maar dat het voetbal hem niet hele- maal losliet was toen hij Richard van Capellen tegen het lijf liep. “Hij heeft me aangeboden om mee te komen trainen op donderdag. Hij kon wel een ervaren speler gebruiken bij de opleiding van de jonge spelers. Ik merkte al snel dat ik het heel leuk vond. De sfeer onderling was en is top. Heel anders dan ik gewend was bij bijvoorbeeld Smitshoek, waar soms jongens wat minder zin hadden te trainen. Het was ook een andere situatie. Alle spelers werden betaald en ik ook. Bij Spirit wordt geen cent betaald, maar de beleving is heel groot. Ik geniet echt van die jonge gasten. Ze geven zich tijdens de training voor de volle honderd procent en geven mij en de andere ervaren spelers de indruk dat ze ook willen luisteren naar ons. Stie- kem vind ik dat te gek.” Hij voelt zich onderdeel van een ech- te vereniging en doet lekker mee als er na afloop een biertje wordt gedronken. “Het is voor de eerste keer als voetballer dat ik moet be- talen om te mogen voetballen”, zegt hij lachend over het feit dat hij net als alle andere leden van Spi- rit contributie moet betalen. “Mijn vrouw komt uit Ouderkerk, wellicht dat dat ook gescheeld dat ik op deze manier ben opgevangen.” Het vorige seizoen mag wat Visser be- treft vergeten woorden. Lange tijd stond hij met een blessure langs de kant, eenmaal fit kwam corona om de hoek kijken. “Ik zal misschien bij elkaar vijf wedstrijden hebben ge- speeld, veel meer zullen het er niet geweest zijn.” Hij is door de trainer in de punt van de aanval geposteerd, als aanspeel- punt. “ Ik ben het anker voorin zoals ze dat zo mooi noemen. Het rust- punt. Ik hou de bal vast om tijd te winnen voor aansluiting en zoek de combinatie met één van de snelle spelers.” Scoren doet hij voor zijn gevoel veel te weinig. “Ik kom ook te weinig in de zestien, moet ik zeggen. Dat heeft ook met onze speelwijze te maken. Veel voorzetten van de flanken zijn er niet.” Het niveau van de tweede klasse is hem meege- vallen. “In de hoofdklasse gaat het een tikkeltje sneller, maar ik ben aangenaam verrast. Ik kan geen minpunten opnoemen.” Visser en zijn vrouw verwachten een tweede kindje. “Dat zal een stuk drukker worden, maar ik wil wel graag blijven voetballen. Spirit heeft mij het ple- zier in het spelletje teruggegeven.” en daar maak ik dagelijks lange tochten mee. Ik heb een dubbele accu. Zeker in de zomer fiets ik wel eens 120, 130 kilometer. Binnen een bereik van honderd kilome- ter vanuit Polsbroek heb ik alles gezien. Ik ga ’s morgens de deur uit, zeg mijn vrouw gedag en ga tussen de middag op een rustig plekje op een bankje mijn brood eten en koffie opdrinken. Een au- toblad mee om wat door te lezen en ik heb een prima dag.” Sluijs was, voordat hij met zijn pensioen ging, automonteur. Bij SPV’81 kwam hij per toeval te- recht. “Via familie, maar dat is niet vreemd want iedereen in Pols- broek is familie. Mijn nichtje deed de inkoop van de bar. Ze stopte ermee en vroeg of dat misschien iets voor mij zou zijn. Ik heb dat een paar jaar gedaan en ook ach- ter de bar gestaan. Daar ben ik op een gegeven moment mee ge- “Ik heb een wereldbaan”, zegt Piet Sluijs, als hij op het veld van SPV’81 staat. “Ik ben altijd buiten. Kan lekker mijn gang gaan en zelf mijn eigen tijd indelen.” Laurens Visser geniet in nadagen van zijn carrière stopt totdat dit voorbij kwam.” Met dat ‘dit’ doelt Sluijs, die ook iedere donderdag tot de werkploeg van SPV’81 behoort (‘het is altijd heel gezellig’), op het lijnentrekken. “Ik heb het overgenomen van mijn neefje. Die had het van zijn va- der en mijn broer overgenomen. Mijn neefje werkte overdag. In de zomer was dat geen probleem, maar in de winter wel. In het don- ker is het stuk lastiger om lijnen te trekken.” Sluijs doet het alweer een groot aantal jaar. Hij is verantwoordelijk voor het hoofdveld en het trai- ningsveld. “Bij het trainingsveld moeten alleen de zij- en achterlij- nen, met het hoofdveld ben ik al- tijd wel twee uur bezig. Het is een precieswerkje. Jemoet geconcen- treerd zijn, want een lijn die niet recht loopt kan natuurlijk niet.” Hij spreekt van een ‘soort eergevoel’. “Die lijn moet recht, liefst kaars- Piet Sluijs is rechtlijnige vrijwilliger bij SPV’81 recht”, zegt hij fanatiek. Daarvoor gebruikt hij een speciaal karretje. “Kijk”, zegt hij, terwijl hij wijst naar de voorkant. “Dat voorstukje ge- bruik ik als een soort kompas. Je moet af en toe heel licht bijsturen, op gevoel”, doceert hij. Hij maakt nogal wat meters op het Pols- broekse veld, dat fantastisch is gelegen in de polder van de Krim- penerwaard. “Het is geen straf om hier te lopen”, meent Sluijs dan ook. In de zomer heeft hij de handen vol aan het lijnentrekken. “Het gras groeit dan altijd sneller. Er wordt dan ook vaker gemaaid. Twee keer in de week. Dus ben je ook verplicht om één keer de lijnen te trekken. In de winter groeit het gras minder snel. Eén keer in de twee weken volstaat dan.” Hij had zijn voetbalschoenen al ergens diep in een kast opgeborgen toen hij werd verleid om één keer per week mee te gaan trainen met de selectie van Spirit. Laurens Visser vond het echter zo leuk dat hij snel besloot zich definitief aan te sluiten bij de selectie van trainer Richard van Capellen. “Ik heb hier alleen maar plezier.” Bijna jarig? Vraag geen kado maar een donatie. Kijk op kadoneren.nl Foto: René Bitter
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=