VoetbalJournaal Lek en IJssel, najaar 2020

5 Wout Ooms wil stempel drukken op DCV Hij kiest zijn clubs altijd zorgvuldig uit. Dat deed hij als voetballer – hij was na DCV ook jarenlang actief bij Capelle – maar ook als trainer zocht hij werkgevers die goed bij hem paste en bereid waren hem de ruimte te geven. Bij SVS in Capelle zorgde hij voor de meest succesvolle periode uit de clubgeschiedenis. Toen hij acht jaar geleden kwam, speelde de Capellenaren in de vierde klasse. Onder Ooms promoveerde SVS twee keer en is inmiddels een blijvertje in de tweede klasse. “Ik heb een geweldige periode gehad bij SVS, maar voor zowel voor mij als de spelers was het goed om er na zeven jaar een punt achter te zetten. Er waren spelers bij die in de senioren geen andere trainer hadden gehad. Zelf voelde ik ook steeds meer de drang om mijn vleugels uit te slaan.” Dat hij koos voor DCVwas niet heel vreemd. Het is één van zijn voet- balliefdes en daarnaast speelde Ronald Klinkenberg een belangrij- ke rol in zijn overgang. ‘Klink’, zo- als hij liefkozend wordt genoemd in Capelle en Krimpen aan den Wout Ooms is terug waar het allemaal ooit begon. Achttien jaar na zijn vertrek als voetballer keerde de 51-jarige Rotterdammer afgelopen zomer terug bij DCV. “Ik probeer mijn eigen sjeu te geven aan het elftal.” Hij heeft zijn baan als hoofdtrainer ingeruild voor die van een bestuursfunctie, maar daarmee doe je zijn rol bij DCV tekort. “Ik was al een paar jaar op een andere manier betrokken bij de club en heb dat nu geïntensiveerd”, zegt Ronald Klinkenberg. IJssel, ging als bestuurslid techni- sche zaken zelf op zoek naar een trainer die hembij DCV 1 kon opvol- gen. “Eén plus één was in dit geval twee”, zegt Ooms. “Ik ken Ronald al heel lang. Ik heb zelfs nog een jaar met hem getraind. Hij is twee seizoenen mijn assistent-trainer geweest en twee jaar mijn hoofd- trainer. We konden goed met el- kaar opschieten. Het contact is er altijd gebleven. Ik weet wat hij aan mij heeft en ik aan hem.” DCV mag dan op hetzelfde niveau spelen als SVS, de clubs zijn niet met elkaar te vergelijken. Waar Ooms in Capelle-Schenkel rustig kon bouwen, kijken er nu meer mensen met hem mee. “DCV is in alle opzichten groter, zeker ook qua achterban. Ik beschouw dat niet als een belemmering. Ronald zit er als bestuurslid technische zaken bovenop, maar dat vind ik niet erg. We zijn het heus niet over- al over eens, maar dat is niet erg.” In sportief opzicht zijn de presta- ties van SVS en DCV de afgelopen jarenwel te vergeten. Ook de Krim- penaren maakten, na te zijn over- gestapt naar het zaterdagvoet- bal, een grote stap voorwaarts. “Ronald heeft ervoor gezorgd dat er een goede basis staat”, weet Ooms. “Mijn taak is om DCV op de kaart te houden. Ik probeermijn ei- gen sjeu eraan te geven. Dat doet iedere trainer.” Ooms bleek bij SVS al eenmeester in het winkelen zonder portemon- nee. Hij haalde menig speler over om de sportieve stap naar Capel- le te maken. Doordat ook DCV de geldbuidel gesloten houdt, ver- keert hij in dezelfde situatie aan het Waalplantsoen. “Je moet een goed verhaal hebben en spelers een perspectief bieden. Ronald en ik hebben de selectie geïnven- tariseerd en aan de hand daarvan wisten we wat nodig hadden.” Vijf spelers kwamen DCV verster- ken, onder wie twee spelers van SVS, Wesley Valk (ex-Zwervers) en doelman Bart de Keyzer. “Van het tweede van Capelle zijn Ricardo Lelieveld en Rick Kraaijeveld ge- komen.” Stefan Dams maakte de overstap van XerxesDZB naar DCV. “Hij komt dit seizoen echter niet in ac- tie. In de eerste de beste wedstrijd liep hij een voorste gescheurde kruisband op. Dat is vreselijk sneu, want het is al de tweede keer zo’n blessure.” Ronald Klinkenberg alleen maar intensiever met DCV bezig Met Hans Scheffer is hij in het bestuur verantwoordelijk voor het ‘voetbal- technische deel’. In de praktijk betekent het dat hij op maandag en woensdag op het veld staat bij de onder acht, nege en tien, op dinsdag hand- en spandiensten verleent bij de onder 15 en gebles- seerde spelers helpt in het herstel om terug te keren op het veld. “Ik heb een weloverwogen be- slissing genomen om te stoppen als hoofdtrainer. Of ik het mis? Natuurlijk, maar ik weet dat de ploeg in goede handen is. Ik heb mijn opvolger zelf moeten kiezen. Wout Ooms ken ik goed. Hij heeft hier gevoetbald, kent de club dus en heeft succes gehad bij SVS. Ik kan de boel met gerust hart aan hem overlaten.” Klinkenberg was eerder drie periodes actief bij DCV. Elke periode kenmerkte zich. “Ik was eerst voetballer, later trainer, toen er nog betaald werd. Toen ik hier zes jaar geleden weer binnenstapte, was het betalen ge- stopt. De clubmoest zichzelf weer ontdekken en moest zelf zijn spe- lers gaan opleiden. Voorheen was dat niet nodig”, is hij eerlijk. “We zijn naar de zaterdag gegaan en hebben in relatief korte tijd aan succes kunnen bouwen. We hebben zelfs de eerste klasse gehaald. Nu zijn we een stabiele tweedeklasser met de ambitie voor meer.” In die ambitie speelt Klinkenberg dus een belangrijke rol. “Ik doe het met heel veel an- deren”, benadrukt hij. “Dat is mo- menteel ook de kracht van DCV. We zitten in een positieve flow. We horen bijna nooit meer een nee, vrijwel altijd een ja als we mensen vragen om mee te hel- pen. Er heerst veel positivisme en enthousiasme.” Het resultaat is op het veld zichtbaar. DVC kende de afgelopen periode een enorme toeloop. “In korte tijd zijn we met honderd leden gegroeid, allemaal jong spul. Er staat een geweldi- ge groep trainers. Die kinderen binnenkrijgen is één, ze binnen houden is twee. Daarom moet je zorgen voor plezier. Ze moe- ten elke training als een feestje beschouwen. Ik heb het bij de jongste jeugd niet over trainers, maar enter-trainers. Iedere leef- tijdsgroep vraagt om een bepaald soort trainer. Daar kijken we goed naar. Ik zeg altijd: maak het niet te ingewikkeld. Voetbal is geen hogere wiskunde. Geef kinderen een bal en maak er één happe- ning van. Wemaken bewust geen onderscheid tussen de JO9-1 en de JO8-6. We zijn een vereni- ging en iedereen heeft recht op het maximum aan vertier.” Wat Klinkenberg en het nieuwe be- stuur betreft groeit DCV nog even door. “De beleving is top, dat moeten we zo vasthouden. We lopen echter wel tegen onze grenzen aan als het gaat om het sportpark. De accommodatie is oud en moet eigenlijk vervan- gen worden. Het hoofdveld ligt er prachtig bij. Heerlijk dat gras, maar voor de toekomst is kunst- gras nodig. Je zal je trainersca- paciteit op peil moeten houden.” Goede spelers voor het eer- ste opleiden, dat is zijn vurige wens. Daarom vindt hij de net ingevoerde beloftencompeti- tie, voor spelers onder 23 jaar, een uitkomst. “We spelen der- de divisie. Het vermakkelijkt de weg naar het eerste. Een ge- weldige vondst van de KNVB. Voor talenten een prachtig platform.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=