VoetbalJournaal Lek en IJssel, najaar 2020
11 Toekomst van FC Perkouw dient zich aan Jarmo Butter, Matthijs Leusen, Jarco Boom en Arno Verbree zijn allemaal nog tiener, maar al in beeld bij Perkouw 1. “Over een paar jaar hebben we allemaal een basisplaats in het ”eerste elftal.” De achternaam van Jarmo But- ter verraadt een ‘bekende’ voet- balvader. Pa Butter, voornaam Marcel, was jarenlang de spits van de hoofdmacht van de club uit Berkenwoude. “Ik hoor regelmatig verhalen van vroe- ger aan tafel”, zegt de 19-jari- ge scholier die de opleiding tot manager logistiek en trans- port volgt. “Natuurlijk zit daar ook wel eens advies bij. Hij was spits, ik ben spits.” “Mijn vader was echt een aan- speelpunt, iemand die de bal goed kon vasthouden. Ik ben, denk ik, wat beter in de klei- ne ruimte. Ik kan ook aan de zijkanten voorin goed uit de voeten.” Matthijs Leusen (19) heeft net als Butter nog geen vaste basisplaats. Hij mocht vorig jaar al regelmatig ruiken aan het grote werk. “Ik ben een verdedigend ingestelde speler. Als we daar een spe- ler missen, kom ik in beeld. Het liefste speel ik in het cen- trum.” De overstap van de jeugd naar het eerste elftal is groot, geeft hij aan. “Dat heeft ook te maken wat er van je wordt verlangd in het eerste. Bij de jeugd van Perkouw zijn ze fan van de lange bal, in het eerste verwachten ze dat er meer gevoetbald wordt van achteruit.” Leussen, student bestuurs- kunde, geniet normaal gespro- ken ook van zijn studentenle- ven. In coronatijd is hij echter vooral in Berkenwoude. “Col- leges gaan wel door, maar on- line. Het is te vergelijken met een streamingdienst. Als je iets wil zien, zoek je het op. Net Netflix.” Jarco Boom is met zijn zeventien jaar de jongste van de vier talenten. Als keeper is zijn situatie wezenlijk anders. “Ik moet echt de beste zijn als keeper.” Voorlopig heeft hij Albert Ven- te voor zich in Perkouw 1. “We hebben drie keepers voor twee elftallen. Ik rouleer met de an- dere keeper van het tweede en zit ook vaak bij het eerste op de bank.” Hij was pas vijftien toen hij zijn debuut maakte in Per- kouw 1. Dat was niet lang nadat hij in de jeugd was omgeturnd van speler tot keeper. “Ik kon best aardig voetballen, maar Wilco den Hoed is ‘niet te stuiten’ bij Ammerstol Den Hoed geniet als hij het heeft over de training van die week. “We hadden zesenveertig kids. Ongekend voor Ammerstol-be- grippen. Er waren weer vier, vijf nieuwe.” Zonder de inspanningen van Den Hoed zou Ammerstol er nu een stuk slechter voor staan. ‘Hij sleept ze er met de haren bij’, had Den Hartog gezegd. Dat is wat overdreven, maar veel scheelt het niet. Den Hoed doet er heel veel voor om nieu- we zieltjes voor zijn club te win- nen. Zo geeft hij op persoonlij- ke titel training aan kinderen van vier en vijf jaar. “Je kan pas lid worden vanaf zes jaar bij Ammerstol. Als ze eenmaal zes zijn, kunnen ze meteen doorstromen naar de club.” Inmiddels heeft dat Ammer- stol geen windeieren gelegd. De aanwas de laatste jaren heeft ertoe geleid dat de club Bij Ammerstol wordt hij nog nét niet op handen gedragen. Wilco den Hoed (37) verdient met recht het predicaat ‘supervrijwilliger’. “Niet te stuiten die vent”, zegt bestuurslid Erwin den Hartog over het ASV-dier. met een JO8, JO9 en JO10 aan de competitie meedoet. “Daar- boven zit nog een JO13”, zegt Den Hoed, die het bemoedi- gend vindt dat ASV nu opeen- volgende teams heeft in de onderbouw. “De vijver waaruit we moeten vissen is beperkt. Ammerstol heeft maar zes- tienhonderd inwoners.” Spelertjes uit Schoonhoven of Bergambacht worden met open armen ontvangen. “Ze- ker bij Schoonhoven ben je een nummer, hier wordt iedereen gezien en dat is ook de charme van onze vereniging.” Hij brengt regelmatig flyers langs de deuren en op de enige basisschool in Ammerstol. Het is één van zijn vele activitei- ten. Toen de club een lege fles- sen-actie organiseerde, nam Den Hoed het voortouw. Het leverde Ammerstol 450 euro aan statiegeld op, waarmee de clubkas weer wat gespekt kon worden. Hij was erbij in de zomer toen de kantine deels werd gerenoveerd. Dat hij als timmerman kan maken wat zijn ogen zien, kwamen hem en Am- merstol goed van pas. Naast klusjesman is hij ook lid van de jeugdactiviteitencommissie. “Deze zomer hebben we nog een disco georganiseerd. Die kleintjes hoeven geen afstand te houden.” Op zaterdag is hij in touw als lei- der van de JO10 en die functie combineert hij met die van sup- porter bij zijn oudste zoon, die in de JO8 voetbalt. “Mijn tweede zoon komt eraan”, om eraan toe te voegen dat er sinds enige tijd nog een derde Den Hoed-na- komeling op de wereld is. “Ui- teraard hoop ik dat ook hij gaat voetballen, maar zeker weet je het nooit. Ik ga ze niet dwingen omdat ik het zelf zo leuk vind”, stelt hij zich ruimdenkend op. Hij voetbalt zelf ook nog, in de zeven-tegen-zeven compe- titie van de Krimpenerwaard. “Vooral die kleedkamerhumor is prachtig.” Zelf was hij in zijn jonge jaren een levensgenieter. Daardoor bleef het aantal op- tredens in Ammerstol 1 beperkt tot tien wedstrijden. “Ik ging in die tijd graag stappen. En met kleine oogjes de volgende mor- gen weer op het veld.” Als hij in deze tijd ‘jong’ was geweest, had hij vast speler van Ammer- stol 1 geweest. “Een jaar of tien, vijftien geleden hadden we nog vier, vijf elftallen op zondag. Nu is alles versnipperd. Een elftal op zaterdag, eentje op zon- dag en ons zeven-tegen-zeven team. Het is overal minder ge- worden met seniorenteams, bij een kleine club hakt het er echter steviger in. Een be- staansrecht hebben we zeker, we moeten er alleen hard voor werken.” mijn team had geen keeper. Ik heb nog altijd profijt van het feit dat ik lang speler ben ge- weest. Meevoetballen is geen probleem.” Arno Verbree (18) is de enige speler die een basisplaats heeft. “Over een paar jaar spelen we met zijn vieren in de basis, zeker weten.” Verbree was er jong bij, want op zijn vijftiende was hij al vaste speler van Perkouw 2. Daar werd hij klaargestoomd voor het grote werk. “In de jeugd ging het te gemakkelijk. Voor mijn ontwikkeling was het spelen in het tweede veel beter.” In de eerste thuiswedstrijd dit seizoen tegen Meerkerk opereerde hij als rechtermid- denvelder. “Maar ik kan over- al op het middenveld spelen. Ik leer ontzettend veel. Er zijn behoorlijk wat nieuwe spe- lers bijgekomen. Dat is goed voor de concurrentie. Met ervaren jongens als Ruben de Vries, Wouter Bonke, Mark van der Laan en Stef de Goe- de om mij heen, krijg ik alle gelegenheid om me verder te ontwikkelen.”
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=