VoetbalJournaal Bollenstreek, voorjaar 2021

13 R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M Vijfentwintig jaar nadat hij als trainer bij Kagia begon keert André Markus terug aan de Kikkerbeetstraat. De 52-jarige Lisserbroeker gaat zich ontfermen over de totale jeugdopleiding van de club. “Er zit nog veel rek in.” René Ras (52) is een bekende man in het amateurvoetbal. De Lissenaarwas als voetballer actief ophet hoogsteniveauenhadals trainer mooie clubs onder zijn hoede. Zijn huidige club Kagia verruilt hij komend seizoen voor BSM uit Bennebroek. Dat is op papier geen vooruitgang, maar Ras laat zich niet vastpinnen op het niveau. André Markus gaat ervaring delen bij Kagia René Ras voelt zich niet te groot voor BSM De afgelopen pe- riode snuffelde Markus (52) al hier en daar wat rond op het complex aan de Kikkerbeetstraat. “Maar niet te veel, want ik wilde mijn voor- ganger Kristian Weijer niet voor de voeten lopen. Dat vind ik niet zo chique.” Die voorganger was in zijn functie als jeugdopleidingen slechts één seizoen actief bij Kagia. “Het was ook voor hem een lastig jaar, maar hij heeft wel dingen in gang gezet”, zegt Markus, die zelf het afgelopen seizoen ‘op papier’ trainer was Hertha in Vinkeveen. De lol duurde welgeteld tweeënhalve maand. “Het was natuurlijk een rotseizoen. Het voelt ook alsof ik mijn klus niet heb kunnen af- maken. Vorig seizoen stonden Het is een drui- lerige maandag- middag als Ras de telefoon op- neemt en volop enthousiast vertelt dat hij net een interes- sant artikel in vakblad De Voet- baltrainer aan het bestuderen was. “Het gaat over het brein, hartstikke boeiend vind ik dat. Door het meten van het brein kun je talent in kaart brengen. Het stuk is in praktische zin natuurlijk vooral voor BVO’s geschikt, maar ik lees graag over ontwikkelingen in de voet- balwereld. De Voetbaltrainer is echt een enorm goed blad.” Ras vervolgt zijn verhaal en ver- telt hoe hij door de jaren heen heeft geleerd dat een goede sfeer voor veel amateurteams de belangrijkste bouwsteen van succes is. Bij clubs als Kagia, Tey- lingen en Van Nispen ondervond hij het aan den lijve. “Als je het fijn met elkaar hebt, ben je al een heel eind. Dan zijn spelers een eenheid op het veld en zijn ze bereid elkaars zwakke punten te accepteren. Bij Kagia hebben we hard gewerkt aan de saamhorig- heid en dat heeft tot promotie van de derde naar de tweede klasse geleid. Voetballers van dat niveau moeten het vooral heel leuk vinden om samen op het veld te staan. Als voetballer vroeger was ik ook iemand die er hard inging en na afloop een pils- je met de tegenstander dronk. we er met Hertha heel goed voor in de vierde klasse. Toen in maart de competitie werd stilgelegd, stonden we twee- de op een paar punten van de nummer één. Een ticket voor de nacompetitie hadden we al binnen. Ik geloofde echt in onze promotiekansen. We zouden gaan oogsten, maar corona heeft dat kapot gemaakt.” Uitgerekend vijfentwintig jaar geleden begon Markus zijn trainerscarrière bij Kagia, bij de E-pupillen. Hij voetbalde toen nog zelf en maakte ook deel uit van Kagia 1 destijds. Als spe- ler kwam hij ook uit voor DIOS en ook als trainer zocht hij het al snel buiten Lisserbroek. “Ik ben zeven jaar in allerlei func- ties werkzaam geweest bij FC Lisse. Daarna kriebelde het om hoofdtrainer te worden. Ik heb bij SVOW, WVC en derdeklasser VEW in Heemstede getraind. Ik ben zeker niet uitgekeken op het hoofdtrainerschap, maar privé past het even wat minder in mijn dagelijkse leven. Daarnaast heeft de jeugd mij altijd aangetrokken. Ik ben al- tijd een trainer geweest die zich bij het eerste team focuste op jonge spelers. Met oudere spe- lers had ik wat minder. Jonge spelers willen graag leren en zich ontwikkelen.” Daarom denkt Markus dat zijn nieuwe functie bij Kagia zit als een nieuwe jas. “Ik ga de hoofd- lijnen uitzetten en de trainers ondersteunen. Ik wil proberen die zo veel mogelijk handvatten te geven om te werken. Er ligt al een plan, daar was Kristian mee begonnen, maar dat plan moet nu handen en voeten gaan krij- gen. Dat kan alleen als er een breed draagvlak voor is bij de jeugdtrainers. Dat betekent dat we vooral in de beginfase veel moeten communiceren met el- kaar en het wordt zeker geen eenrichtingsverkeer.” Een goede structuur en orga- nisatie neerzetten is volgens Markus belangrijk met wat er op Kagia afkomt de komende jaren. “Er wordt straks flink gebouwd in Lisserbroek en het is aanneme- lijk dat veel kinderen de weg naar de club weten te vinden. Daar moeten we ook klaar voor zijn.” Check voor info onze  Prins Bernhardstraat 86, 2202 LR Noordwijk  071 - 3018899 |  06 - 55823878 Al onze zonnebanken zijn van & 0256209.pdf 1 14-6-2021 12:51:24 Happy ... een nieuwe website nodig? dunepebbler.nl 0256249.pdf 1 16-6-2021 9:42:58 Daarbij schuwde ik een kleine provocatie niet.” De in Lisse woonachtige Ras neemt zijn gehoor mee naar zijn jeugd, waarin de voetbalsport een prominente plaats innam. “Mijn vader Wim Ras was prof geweest bij EDO in Haarlem. Ik raakte al vroeg met de sport bekend, net als mijn broer Wil- lem. Ik speelde voor Van Nispen in De Zilk en kwam als zeven- tienjarige al bij de A-selectie. Ik heb toen het geluk gehad dat ik een heel goede trainer had: Henk Viskil. Hij leerde me slim te zijn en mijn zwakke punten te camoufleren. Ik werd snel een betere speler en werd door FC Lisse gevraagd.” Bij de gerenommeerde hoofd- klasser werd zichtbaar dat Ras zijn gebrek aan topsnelheid kon compenseren door slim positie te kiezen en optimaal gebruik te maken van zijn sterke lijf. “Ik was conditioneel een beest. Ik speelde als aanvallende mid- denvelder en liep me echt het snot voor de ogen. Ik kon diep blí jven gaan en verscheen vaak voor het doel. Ik scoorde geregeld, mede doordat ik de adviezen van Viskil goed had opgeslagen. Als ik een gerichte schuiver met mijn binnenkant kon geven, probeerde ik nooit een moeilijk lobje of een stijlvol- le stiftbal. Ik was een efficiënte en effectieve speler en ben er heel trots op dat ik met Lisse algeheel kampioen van Neder- land geworden ben in 1997.” Dat Ras – in het dagelijks leven werkzaam bij de Bloembol- lenkeuringsdienst (BKD) - zelf furore maakte in het amateur- voetbal, houdt niet in dat het hem zwaar valt om zich aan te passen aan de voetballers die vierde klasse spelen. “Nee joh, juist niet. Ik kan me juist goed verplaatsen in jongens met wat minder aanleg. Dat ik nu van tweedeklasser Kagia naar vierdeklasser BSM ga, beschouw ik helemaal niet als een teruggang. Ik vind het fijn om met leuke mensen te werken en mijn spelers wat bij te brengen. Toen BSMmij bena- derde, was ik al snel enthousi- ast. Een groepje oud-spelers trekt de kar bij de club en dat zijn fijne mannen om mee sa- men te werken. BSM is een mooie dorpsclub die graag aan- vallend speelt en waar de men- sen op een prettige manier met elkaar omgaan. Nou, dan heb ik het snel naar mijn zin hoor.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=