VoetbalJournaal Bollenstreek, najaar 2020
13 “Deze mannen zijn goud waard”, zegt René Bakker. De voorzitter van Kagia sluit elke vrijdagmiddag even aan voor de vaste afsluiting van de week van de onderhoudsploeg. “Ik noem ze de notabelen, de belangrijkste heren van de club.” Van ploeg die altijd onderin het klassement speelde tot elftal dat elke tegenstander schrik kan aanjagen. Onder trainer Lennart Loorbach zit bij BSM de groei erin. “Enthousiasme is onze basis”, aldus de oefenmeester. De notabelen van Kagia houden het netjes BSM heeft spirit, enthousiasme en respect Het competitie- voetbal mag dan op dit moment even op z’n gat liggen, voor de Kagia-notabe- len gaat het werk gewoon door. “Er wordt nog wel door de jeugd getraind”, zegt Bert Glas (71), de coördinator van de werk- ploeg. “En het groen heeft ook geen boodschap aan corona. Dat groeit en bloeit door. We hebben niet minder werk dan anders.” Glas geeft zichzelf nauwe- lijks tijd voor een praatje. De beamer in de kantine moet vervangen worden. De oude is hij aan het ontmantelen. “We doen allerlei soort klusjes. Van soms heel eenvoudige tot in- gewikkelde karweitjes.” Glas behoort tot de groep van zeven man, die minimaal twee keer in de week, maar vaak ook dagelijks de handen uit de mouwen steekt op het com- pleet aan de Kikkerbeetstraat. Kees van de Burg, Piet van der Lans, Willem Sluimer, Dirk de Vos, Maarten van der Niet en Hans Roubos zijn de anderen. “Iedereen heeft zijn eigen spe- cialisme”, vertelt Glas. “Hans Ook in de com- petitieloze pe- riode probeert Loorbach van iedere training een uitdaging te maken. “We gaan gewoon door”, zegt hij opgewekt. “Het is even wat anders, maar ook onder deze omstandigheden kunnen we nuttige dingen doen.” Met die spirit werd Loorbach ruim tweeënhalf jaar geleden door de Bennebroekse vierdeklasser binnengehaald. Roubos trekt altijd de lijnen. Dat doet hij goed, want ze zijn kaarsrecht. Kees van de Burg heeft vroeger bij een hovenier gewerkt. Hij kwam op een dag binnen lopen en wilde graag het groenonderhoud gaan doen. Dat is echt zijn werkter- rein.” “Met elkaar zijn we er aan het begin en eind van de week. We ruimen op maandag de rommel van het weekeinde op en ma- ken schoon. Op vrijdag zorgen we ervoor dat alles netjes is voor de wedstrijden op zater- dag. We hangen dan ook de vlaggen van de sponsors op.” Ook tijdens de eerste lock- downperiode gingen alle werk- zaamheden ‘gewoon’ door, vertelt Glas. “Als we drie maan- den dicht waren gegaan, had het een jungle geweest. Goed bijhouden, daar gaat het om.” “We krijgen vaak complimen- ten van bezoekende clubs dat het bij ons zo netjes is”, vult René Bakker aan. “Die com- plimenten pass ik graag door naar de notabelen. Ik vind het ook belangrijk dat ik op vrijdag even een bakkie koffie kom doen. Even met die mannen de week doornemen.” Op deze vrijdag is ook één van de voorgangers van Bakker, Piet Daalman, van de partij. Daalman wijst vol trots op een bord dat bij de ingang hangt waarop staat dat hij erelid is. “We zijn een echte, gezellige dorpsclub waar als er iets moet gebeuren het met elkaar ge- beurt.” Hij vertelt over de verbouwing van de kantine jaren geleden. “Voor een groot deel hebben we dat via zelfwerkzaamheid gedaan. Op één dag stonden we hier met dertig man.” Die saamhorigheid is er vol- gens Bakker nog steeds. “Kagia betekent heel veel voor Lisser- broek.” Hij gniffelt als hij vertelt dat de twee tafels bij de ingang op vrijdagmiddag altijd worden vrijgehouden voor de ‘vijfde co- lonne’, waar de werkploeg ook onderdeel van uitmaakt. “Dat weet iedereen.” Jenny Kortekaas is al jaren gastvrouw op vrijdagmiddag. “Ik zorg voor de koffie en wat lekkers.” Vandaag liggen er stroopwafels op het bord. “Ik woon hier vlakbij, Het is de deur uit en ik ben er.” Haar man Ge- rard, vroeger werkzaam in de bouw, was uitvoerder bij de bouwwerkzaamheden van de club. Niet voor niets staan ook zij op het ‘erebord’ met leden van verdiensten. Happy ... een nieuwe website nodig? dunepebbler.nl 0245763.pdf 1 23-10-2020 14:28:37 De voormalig assistent- trainer van Alliance’22 zag destijds potentie in BSM die menig ander trainer niet zag. “Ik was en ben de club nog steeds dankbaar dat ze mij deze kans hebben gegeven. Toen ik hier binnenkwam, was ik 34 jaar. Dat is jong voor een hoofdtrainer.” De klik met de jonge spelers- groep was er vrijwel meteen. “Mijn ambitie was van BSM een stabiele vierdeklasser te maken. Dat was de club daar- voor niet bepaald geweest. Ze knokten altijd tegen de- gradatie.” Loorbach ging enthousiast aan de gang met de jonge spelers en raakte de gevoe- lige snaar. “Toen de eerste resultaten kwamen, kwamen er ook steeds meer geloof bij de spelers. Het zelfvertrou- wen groeide. Het respect van tegenstanders ook. Waar ze vroeger naar sportpark ’t Rot- tegat kwamen met het idee ‘met hoeveel gaan we winnen’ is die overwinning nu allerminst zeker. Er is denk ik wel schrik om tegen ons te spelen.” Loorbach heeft dan ook een vechtmachine van BSM ge- maakt. Spelers die de longen uit het lijf lopen voor elkaar. Een elft de al, dat geleerd heeft de juiste tactiek toe te passen. “Ook wij zetten de tegenstan- der graag onder druk, maar we kijken wel tegen wie we dat doen”, stelt Loorbach. “Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. Dat geldt in dit geval ook. Tegen de beter voet- ballende ploegen hebben we ons in het verleden wat meer teruggetrokken. Dat heeft ons geen windeieren gelegd. Wij zijn daardoor heel moeilijk te klop- pen. In mijn eerste seizoen wa- ren wij zo de enige ploeg die van de kampioen wist te winnen. Ook vorig seizoen maakten we het de top van de vierde klasse erg moeilijk.” De stijgende lijn komt ook in de klasserin- gen van de afgelopen seizoenen tot uiting: vijfde en vierde. Dit sei- zoen stond BSM bij het scheiden van de markt vierde met acht punten uit vier wedstrijden, waarbij het twee keer gewonnen en twee keer gelijkgespeeld had. “Vorig seizoen waren we op weg naar een plaats die recht gaf om na- competitie te spelen. Dat is ook de ambities voor dit seizoen. Ik ben geen trainer die hoog van de toren blaast. Uit mijn mond zal je niet horen dat we voor het kampioenschap gaan. Dat ‘moeten’ is er bij BSM ook niet. Vergeet niet dat we nog altijd maar één selectie-elftal heb- ben. We hebben nu wel weer een JO19 en hopelijk kan die groep straks doorstromen.” Met zijn UEFA B-diploma op zak, maakt Loorbach (36) er geen geheim van in de toe- komst op een hoger niveau te willen. “Ik ben echter wel kies- keurig. Ik wil trainen bij een club die bij mij past.”
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=