VoetbalJournaal Goeree, najaar 2022

R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M 5 Bas Driece Marietjespad 39 3241 BN Middelharnis  06 40 05 48 29  basdriece@ziggo.nl 0264484.pdf 1 18-7-2022 11:41:58 06 21 40 49 38 www.eddieboerman.nl info@eddieboerman.nl 0271750.pdf 1 13-7-2022 16:19:27 ‘Het gezicht van vrouwenvoetbal worden’ En als er iemand is die dat kan weten, dan is het Vroegindeweij wel. De 52-jarige clubman was er vanaf het allereerste moment bij. “Ik heb zelf altijd gevoetbald bij Flakkee en anderhalf seizoen bij De Jonge Spartaan. In 2001 was ik betrokken als medeoprichter.” Hij zat vervolgens in het bestuur, stond in het veld en werd trainer van het tweede. “Daarna krijg je kinderen en ga je aan de slag voor de jeugd, eerst een zoon, daarna een dochter.” Een nieuwe wereld ging voor hem open. “Het meisjesvoetbal vond ik, rond 2012, eigenlijk nog niet zoveel. Daar moest ik wel even over nadenken.” Ook een proeftraining trok Vroegindeweij nog niet direct over de streep. “Ik kwam thuis en zei tegen mijn vrouw: ik geloof niet dat dit iets is voor mij.” FANATIEK CLUBJE Hoe anders is dat nu. “Al snel begon ik het toch wel leuk te vinden. De meiden heb ik vier of vijf jaar getraind en inmiddels ben ik al tien seizoenen betrokken bij het damesvoetbal. Dit wordt mijn vierde jaar als trainer van ‘vrouwen 1’.” En dus voelt Vroegindeweij zich inmiddels helemaal thuis. “Het is echt een fanatiek clubje meiden, ook bij slecht weer. Dan is heel het trainingsveld leeg, maar wij zijn er!” Toch zijn er nog meer verschillen, zo vertelt hij. “Jongens staan toch een beetje stijf van de testosteron en de hormonen, dat zie je terug in slidings en schoppen. Vaak zo onbehouwen. Dan ben je blij dat ze nog met twee benen terugkomen. Die tijd heb ik wel een beetje gehad.” Al maakt dat het trainen van vrouwen niet per se makkelijker. “Je moet er wel mee om kunnen gaan. Vaak hebben ze iets meer uitleg nodig, omdat jongens over het algemeen toch langer op voetbal zitten en er ook vaker naar kijken. Om over het spelen op de Playstation nog maar te zwijgen.” Toch kan er binnen De Jonge Spartaan nog best het één en ander aangescherpt worden, zo denkt Vroegindeweij. “We worden zeker niet achtergesteld, maar helemaal vergelijkbaar is het natuurlijk niet. Ons team wordt nog steeds gezien als ‘recreatief’, in plaats van prestatief. Maar je merkt dat het steeds dichterbij elkaar komt te zitten. We spelen ook op veld één, hebben een volledig tenue, mooie trainingspakken en gaan op trainingsweekend.” HET GEZICHT Ook binnen de lijnen ziet hij genoeg ontwikkeling. “Het niveau ligt sowieso hoger, we hebben echt een talentvolle groep. De MO17 speelde twee jaar terug hoofdklasse, dat is hartstikke goed. Veel van die meiden zitten nu bij ons.” Niet voor niks. “Er wordt meer aandacht aan geschonken, bijvoorbeeld door betere trainers. Dat zorgt ook weer voor meer beleZe hadden zich afgelopen seizoen bij De Jonge Spartaan maar wat graag willen meten met ‘die nacompetitie’. Maar ondanks een vierde plek, greep de ploeg op wonderbaarlijke wijze naast een ticket voor promotievoetbal en dus moeten Michael Sloof en zijn teamgenoten dit seizoen opnieuw aan de bak. ‘Met vrienden promoveren, mooier is er niet’ Gemengde gevoelens overheersen, bij de 23-jarige Sloof. “Vooraf zouden we voor dit resultaat hebben getekend, maar achteraf is het een beetje zuur. Normaal gesproken speel je met een vierde plek, gewoon nacompetitie.” En dus had er misschien best een beetje meer ingezeten voor de derdeklasser. “Ik denk dat we het verrassend goed hebben gedaan, maar als je zo dichtbij bent, wil je ook voor promotie spelen.” DE KAPSTOK Nieuw seizoen, nieuwe kansen. Maar vooral een nieuwe competitie. “Volgens mij is het iets meer fysiek en de lange bal, terwijl wij het toch vooral van het voetballen moeten hebben. Eigenlijk moet nacompetitie gewoon de doelstelling zijn, dat moeten we durven uitspreken.” Helemaal blij is Sloof overigens niet met de indeling. “Persoonlijk had ik liever de competitie van vorig seizoen gehad. Daar hebben we het dit jaar goed gedaan, dus konden we doorpakken. Toen wist je ook wat je kon verwachten, dat is nu veel minder. Gelukkig spelen we nog wel de derby’s tegen DVV’09 en Den Bommel.” Toch is het vertrouwen groot. En dat is niet voor niks. “We hebben een aantal versterkingen en ook Johan Vroegindeweij is speelgerechtigd. Dat zorgt toch voor een stukje ervaring.” Die ervaring brengt Sloof misschien iets minder met zich mee, maar dat maakt de spits zeker niet minder belangrijk. “Ik ben een beetje de kapstok van het elftal. Een balletje vasthouden, laten vallen en weer doorvoetballen. Een technische speler, geen loper. Iets meer meters maken, zou het team misschien wel kunnen helpen.” Eigenlijk een soort ‘9,5’, zo vindt hij zelf. “Ik vind het lekker om mee te voetballen en aan de bal te komen. Daarnaast probeer je natuurlijk altijd je goaltjes mee te pikken.” VRIENDENTEAM Afgelopen seizoen stokte de teller bij negen treffers, maar daar is een logische verklaring voor. Sloof geeft hem graag. “Aan het begin van de competitie had ik een ontsteking aan mijn schouder, waardoor ik een groot deel van de eerste seizoenshelft heb gemist. Op een gegeven moment kon ik mijn arm niet eens meer strekken.” Een aantal prikken deed wonderen. “Inmiddels heb ik er helemaal geen last meer van en kan ik alles spelen.” En dus kunnen we dit jaar iets meer doelpunten van hem verwachten. “We gaan voor vijftien!” Dat zal nodig zijn ook, want stiekem droomt Sloof maar van één ding. “Met je vrienden promoveren naar de tweede klasse, mooier is er toch niet?” Die vriendschappen heeft de doelpuntenmaker door de jaren heen opgebouwd Toen zijn dochter heel wat jaren geleden eigenlijk wel wilde gaan voetballen, had Bram Vroegindeweij in eerste instantie nog niet zoveel met meidenvoetbal. Nu, heel wat seizoenen later, is de trainer van het damesteam bij De Jonge Spartaan niet meer weg te slaan. “De combinatie van sportief en sociaal vind ik heel leuk.” en dus gaat hij even terug in de tijd. “Ik ben hier begonnen bij ‘de Kabouters’, toen ik een jaar of vier was. En met zes of zeven jongens heb ik al die tijd gespeeld, tot nu in het eerste. We zijn samen opgegroeid, dat is het leukste wat er is. Het is echt een vriendenteam.” De inwoner van Sommelsdijk ziet het dan ook al helemaal voor zich. “Misschien komt promotie dit jaar nog net te vroeg, maar daarna moet het wel gaan gebeuren. Dan zitten we vijf jaar samen in het eerste en zijn er geen excuses meer.” Aan een vertrek, denkt Sloof dan ook absoluut niet. “Zo hoog mogelijk spelen met een vriendengroep, dat is mijn ambitie!” ving en onderlinge concurrentie. Daar worden ze uiteindelijk alleen maar beter van.” Toch waren de afgelopen seizoenen niet altijd even makkelijk voor de derdeklasser. “Door corona zijn er relatief veel gestopt in de lagere vrouwenteams. Ons team is nu heel jong, dus moet je een beroep gaan doen op ouders, want zelf rijden mogen ze nog niet.” Dat maakt zijn trainingen niet anders. “Veelal wedstrijdgericht. Hoe moet je lopen? En wat doe je als we de bal verliezen? Technisch en tactisch zijn we daar heel veel mee bezig.” Want Vroegindeweij zet hoog in. “Ik hoop dat we in de regio een beetje het gezicht van het vrouwenvoetbal kunnen worden. Dat de goede speelsters hier graag willen spelen.” Aan het vertrouwen zal het in ieder geval niet liggen. “Ik hoop dat we over drie jaar in de tweede klasse spelen, daar horen we thuis. Als we deze jonge groep, van gemiddeld een jaar of twintig, bij elkaar weten te houden, kunnen we de komende jaren vooruit!”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=