VoetbalJournaal Goeree, najaar 2022

21 R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M ‘Voetbal is natuurlijk geen balletdansen’ Na een periode van afwezigheid, keerde Margaret de Geus drie jaar geleden weer terug bij NTVV. En toen ze haar vroegen zich in te zetten voor het damesvoetbal, had de oud-speelster maar weinig bedenktijd nodig. “Het is gewoon zonde als het er niet is.” Zelf gevoetbald en een jaar of twintig betrokken bij NTVV. Voor de 37-jarige De Geus is er eigenlijk maar één vereniging. “Mijn hart ligt gewoon bij die club, dan kom je vanzelf weer een keer terug.” En dus wisten ze haar meteen weer te vinden, lacht ze. “Op dat moment waren ze bezig met een damesteam, dus vroegen ze aan mij: Wil jij dat doen?” Haar antwoord was duidelijk. “Dat leek me meteen heel leuk. Het is gewoon zonde als het er niet is.” En dus is De Geus, naast bestuurslid, ook alweer drie seizoenen actief als leidster. Een veelomvattende taak. “Aanwezig tijdens de trainingen, als een soort assistent en op zaterdag coach ik de wedstrijden. En daarnaast is het dingen regelen, van alles eromheen.” Veel werk, maar met alle liefde. “Een damesteam zorgt gewoon voor een andere dynamiek binnen een vereniging. Het maakt de sport inclusief. En het belangrijkste? Het spelletje blijft gewoon tof.” HARDHEID Zelfs in haar eigen tijd, al ging het er toen heel anders aan toe dan nu. “Vroeger was het natuurlijk helemaal niet zo normaal dat een meisje ging voetballen, daar hoorde je ook nauwelijks iets over. Als kind was het bijna ‘not done’. Nu kijkt niemand daar meer van op.” Sterker nog, het werpt zelfs zijn vruchten af, merkt De Geus. “Meisjes beginnen eerder en spelen vaak langere tijd mee bij de jongens. Dan worden ze beter, maar ze krijgen er ook een bepaalde hardheid van. Dat is alleen maar goed. Voetbal is natuurlijk geen balletdansen, hè?” Ook qua aantallen doen ze bij NTVV hard hun best. “In de jeugd lopen veel meisjes, alleen ons damesteam is voorlopig nog een zevental. We hebben veertien dames, maar dat is niet genoeg voor een elftal. Al is dat voor over één of twee jaar wel onze ambitie.” Toch is De Geus, voor nu, meer dan tevreden. “Dat is heel veel voor een klein clubje. We proberen wel meiden te werven, maar dat is lastig. Ze komen niet zomaar uit een ander dorp.” De populariteit, merkt de leidster nog steeds. “De hype is misschien wel een beetje afgezwakt, maar de vorige successen van Oranje hebben het meidenvoetbal wel echt op de kaart gezet. Daar plukken ook wij de vruchten van.” STABIELE PLAATS En dus wordt er hard en serieus getraind, vertelt ze. “Vooral op techniek en balbehandeling. Veel meiden bij ons zijn beginnende voetballers, zitten maximaal drie jaar op voetbal, dan begin je bij de basistechniek.” Maar ook, presteren onder druk. “Als er een tegenstander op ze af komt, schieten ze vaak snel de bal weg. Juist dan moet je rustig blijven en goed kijken.” De Geus, zelf ook ooit fanatiek voetbalster, ziet een groot verschil met haar tijd in het veld. “Er is nu echt een eenheid binnen de vereniging, ze zijn onderdeel van de club. Toen waren de mannen en dames echt nog gescheiden, nu is het één grote vriendengroep.” Maar zoiets gaat absoluut niet vanzelf, heeft ze gemerkt. “Soms moet ik nog even goed mijn best doen om trainingspakken te krijgen, maar dan hebben ze aan mij de verkeerde. Leuk dat de mannen weer wat nieuws hebben, maar nu zijn wij aan de beurt. Dan is het ook binnen twee weken geregeld. De ‘oude rotten’ moeten daar af en toe nog een beetje aan wennen.” Al met al, zijn ze in Nieuwe-Tonge, meer dan op de goede weg. “Tuurlijk zou je willen groeien, maar de dames hebben nu een stabiele plaats binnen de club. En dat gaat bij iedereen steeds beter!” Hij was al trainer van het eerste, maar besloot vorig seizoen om de functie van Hoofd Jeugdopleiding er ook nog maar even bij te pakken. En dus is Kees Breen bij Flakkee nu, samen met Robert Paulissen medeverantwoordelijk voor de toekomst van de club. “Plezier hebben in een veilige omgeving is het allerbelangrijkste.” Bij Flakkee denken ze nu al aan de toekomst Als hoofdtrainer van het vlaggenschip liep de 53-jarige Breen er al een tijdje rond. Maar, zo lacht hij zelf. “Waarschijnlijk was dat nog niet genoeg en deed ik te weinig.” Want nadat zijn voorganger was gestopt, kwamen ze bij Flakkee al heel snel bij hem uit. En niet onterecht. “Vroeger ben ik altijd jeugdtrainer geweest, misschien wel een jaar of 30.” En dus klopte de club aan, in de zoektocht naar een nieuwe ‘HJO’. “Ze liggen niet voor het oprapen natuurlijk, maar ik had het eigenlijk al druk genoeg. Toen zag ik het eerlijk gezegd nog niet zo zitten.” Tot ook Paulissen onderdeel werd van het gesprek. “Robert wilde het wel graag doen, maar dan met zijn tweeën. Uiteindelijk hebben we elkaar een beetje gek gemaakt.” ENTHOUSIASME Een duidelijke taakverdeling volgde. “Hij doet de onderbouw, ik de bovenbouw en de contacten met onder meer de KNVB.” Sinds vorig jaar dus. “Dat was eigenlijk een soort oriëntatieseizoen. Toen zijn we echt de velden afgegaan, hebben we gesprekken gevoerd met de trainers en gekeken naar trainingen.” Nu is het tijd voor de volgende stap. “Selecteren is bij ons lastig, daarvoor zijn we te klein. Veel leeftijdscategorieën hebben maar één team. Daarom is het des te belangrijker om de trainers op een goede manier te begeleiden, dat gaan we nu doen.” Met hulp van de KNVB. “Gediplomeerde trainers zijn lastig te vinden, dus ben je vaak afhankelijk van ouders. Die willen we helpen bij het geven van training en het bieden van handvaten.” Het allerbelangrijkste? “Een kind moet vooral plezier hebben, helemaal in deze tijd. Er zijn genoeg andere dingen die ze kunnen gaan doen.” Dat alles begint met enthousiasme. “Als een trainer enthousiast voor de groep staat, is dat al de helft.” Voor Breen brengt zijn dubbelrol bij de vijfdeklasser, een hoop voordelen met zich mee, zo vertelt hij. “Onze selectie is jong en spelers van de JO17 en JO19 doen geregeld bij ons mee. Op deze manier zit ik er nog korter op, dat helpt bij de doorstroming.” En dat niet alleen. “Soms geef je aan waar wij bij het eerste op trainen, maar vooral ook wat er nodig is om die stap te kunnen maken.” DE TOEKOMST Daar zit een duidelijk idee achter, schetst hij. “Tot de JO14 trainen we echt op techniek. Daarna, op het grote veld, is het meer gericht op het positionele.” Op die manier moet het jeugdvoetbal bij Flakkee, volgens Breen naar een hoger niveau worden getild. “We willen er vooral een bepaalde structuur in aanbrengen. Allemaal op dezelfde manier trainen, dat is wel een belangrijke doelstelling. Alle teams een gediplomeerde trainer? Dat is helaas niet realistisch.” Toch beseft ook hij hoe belangrijk een goed draaiende jeugdopleiding is. “Dat is je toekomst. Hoe meer jeugdspelers, hoe meer je kunt doorselecteren. En als je kunt selecteren, gaat automatisch het opleidingsniveau omhoog.” Een nieuw ingeslagen weg, trainers motiveren en structuur aanbrengen in trainingen. Maar dat is nog niet alles. “We hebben ook een samenwerking met profvoetbalclub Excelsior. Die gaan ons helpen bij het maken van een jeugdplan, komen een demotraining geven en wie weet wat ze nog meer kunnen betekenen.” Breen ziet het voor de toekomst in ieder geval al helemaal voor zich. “Over een paar jaar, hoop ik dat we een stabiele jeugd hebben. Dat we alle jeugdelftallen hebben en het liefste ook een ‘tweede team’.” En dus moet het aantal leden ook omhoog. “Ze moeten elkaar een beetje ‘binnenhalen’, onderling moeten ze vertellen hoe leuk het hier is. Maar ze moeten vooral wat leren.” Want dan vangt hij ze, bij het eerste, met open armen op. “Als we er ieder jaar twee door kunnen schuiven? Dat zou prachtig zijn!”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=