15 R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M Door je enkel gaan. Het is een gevoel dat bij veel voetballers zorgt voor kippenvel op de armen. Soms, natuurlijk niet altijd, ligt de schuld bij het veld. Helemaal als mollen onder de grasmat zorgen voor diepe kuilen. Jarenlang deed Bart van Kampen bij DBGC zijn rondje op zoek naar het knagende diertje, met succes, maar na honderden vangsten wordt het tijd voor iemand anders. Bijna geruisloos maakte Frank Eger een seizoen of twee geleden de overstap van de jeugd naar de senioren. Inmiddels is de negentienjarigeverdedigernietmeerwegtedenkenuithet centrum van vierdeklasser Stellendam, maar helemaal vanzelf ging dat niet. Want vooral fysiek en conditioneel, moest er een stapje bij. Bart van Kampenheeft zijn laatste mol gevangen Frank Eger: talent in het hart van Stellendam En dus ging de inwoner van Stellendam nog voordat hij debuteerde in de selectie al hard aan de slag. Op de loopband of buiten over straat. “Ik ging voor mezelf extra hardlopen, omdat ik wist dat het nodig was. Maar eigenlijk vindt geen één voetballer dat leuk.” Hij deed het dus toch, maar ook in de sportschool draaide Eger de nodige overuren. “Toen ik bij het eerste kwam, nam een teamgenoot me meteen mee. Sindsdien sporten we samen.” Want ondanks dat de linksbenige centrale verdediger al op jonge leeftijd bij de senioren kwam, was de stap vanuit de jeugd groot. “Dat was echt pittig. Fysiek en conditioneel was het aanpoten, ik lag in het begin veel op de grond. Bij de jeugd heb je dat veel minder.” EEN BEETJE GEK Zou daar meer aandacht voor moeten zijn? “Ik denk dat die stap sowieso wel groot blijft, omdat je simpelweg tegen oudere mannen gaat spelen. Maar meer conditiegericht trainen, zou misschien al helpen.” Die conditie kunnen Eger en zijn teamgenoten ook nu weer op gaan bouwen, na een lange onderbreking. “Het valt niet tegen. Tuurlijk mis je nog wel een beetje het balgevoel, dat is nog even wennen, maar qua fitheid mogen we niet klagen. Iedereen heeft het zó gemist.” Ook de student Bedrijfskunde moest even afstand doen van de club waar hij al van kinds af aan komt. “Als ‘kaboutertje’ en in de F’jes speelde ik nog bij Nieuwenhoorn, omdat mijn vader daar ook zat, maar vanaf mijn zesde heb ik altijd bij Stellendam gespeeld. Hier zaten al mijn vrienden, dus dat was eigenlijk heel leuk.” Inmiddels zijn bijna al die vrienden gestopt, maar toch voelt de club nog altijd als een warm bad, vertelt Eger. “Ik ben heel goed opgenomen in de groep. Ze zijn net als ik ‘een beetje gek’, eigenlijk zoals alle jongeren tussen de twintig en 25 zijn. Gezellig, maar serieus als het moet. Dat past wel bij mij.” GROOT TALENT De afgelopen maanden moest hij dus ook die gezelligheid even missen, maar heel ongelegen kwam de extra lange winterstop niet. “We hadden hier en daar wel wat pijntjes, dus op het begin was het niet supererg. Zelf brak ik net voor de winterstop mijn neus, dat is inmiddels weer hersteld. Na een aantal weken gaat het wel weer kriebelen.” Eger bleef in de tussentijd sporten, zodat aan de goede start van het seizoen een vervolg kan worden gegeven. “We staan er zeker niet slecht voor. Het programma ziet er ook gunstig uit, maar ik denk dat het te moeilijk wordt om kampioen te worden. Het doel is om een periode te pakken en dan het liefste meteen deze.” Daar zal de jongeling vermoedelijk zelf een belangrijke rol in spelen, want trainer Elwin Buskop omschrijft hem als een groot talent. “Dat is altijd fijn En dat Van Kampen inmiddels tot het meubilair van de club uit Oude- -Tonge is gaan behoren, weet de goedlachse vrijwilliger ook wel. Maar hoelang komt hij nou ook alweer bij DBGC? “Ik kan het me niet meer herinneren, zó lang is het al. Eigenlijk heb ik alles en iedereen hier wel meegemaakt.” Gezien zijn leeftijd is dat niet heel gek. Want de mollenvanger van dienst is inmiddels 86 jaar, of zoals hij het zelf zegt: “68, maar dan omgedraaid.” GEVAARLIJK Voetballen bij de tweedeklasser deed Van Kampen, in de tientallen jaren dat hij er al komt, niet. “Ik ben altijd vrijwilliger geweest. Het schoonmaken van de kleedkamers en de kantine, maar ook het veld onderhouden.” Hij memoreert aan de maandagochtenden die hij zo vaak heeft meegemaakt. “Rond een uur of acht op het fietsje naar de club, de kleedkamers doen, dan was je rond het middaguur klaar. Alles moet netjes schoon zijn.” Een jaar of twintig geleden begon Van Kampen met het vangen van mollen, nadat ook zijn oom al succesvol was geweest alsmollenvanger. “Leuk was het niet, maar wel nodig. Ze maken heel dat veld kapot, met die hopen kun je een kruiwagen vullen!” Toch was dat niet het belangrijkste, vertelt hij. “Als ze net onder de grasmat zitten, kan je zo je enkel verstuiken. Dat is gewoon gevaarlijk.” En dus moest Van Kampen er regelmatig op uit, hij demonstreert hoe dat ging. “Ik ging altijd op pad met een schop en een klem. Als ik dan een hol tegenkwam, stak ik ze er vervolgens uit.” Op dat soort momenten moest de Dierenbescherming even wegkijken, lacht hij. “Dan moest je het natuurlijk niet doen!” Maar dat het een probleem was, dat mag duidelijk zijn. “Soms had ik er wel honderd op een jaar.” THUIS OP ÉÉN Ondanks dat hij het werk niet altijd even leuk vond, deed Van Kampen het met liefde voor DBGC. “Je kent mekaar, kan goed met elkaar overweg, dan ga je er vanzelf heen. Het is een dorp, hé?” Toch staat er achter dat hoofdstuk voor nu een punt, maar de club is hem meer dan dankbaar. Laten ze desgevraagd weten. “De mollen lijken Bart inmiddels wel te kennen en rukken in grote getalen op!” Zelf legt hij uit waarom het na al die jaren mooi is geweest. “Vorig jaar november heb ik dat al gezegd. Mijn vrouw zit in een rolstoel, dus daar moet ik voor zorgen. Thuis staat bij mij altijd op de eerste plaats.” Want als het met zijn vrouw wat beter had gegaan, had Van Kempen waarschijnlijk nog dagelijks het rondje naar de club gemaakt. Vooral dat gaat hij missen. “Alles wat je krijgt, mag je houden. Zo is het ook met gezondheid. Normaal ging ik bijna elke dag, nu kom ik er veel minder vaak.” Zijn opvolger krijgt het straks vanzelf weer druk, denkt hij. “Die krengetjes houd je toch niet tegen, die komen echt wel weer terug!” Foto: Maud Eger om te horen, haha!” Hoe ziet hij dat zelf? “Vroeger speelde ik altijd op het middenveld, maar door mijn voetballende kwaliteiten kan ik van achteruit de opbouw verzorgen. Ik mis wat snelheid, maar gelukkig staat er naast mij iemand die dat wel heeft.” Zijn vader vergelijkt hem altijd met een bekende voetballer, vertelt hij. “Die zegt dat ik op Daley Blind lijk. Ook niet echt snel, maar aan de bal heel sterk. Alleen nog een terugtrekkende haarlijn, haha!” Ondanks al die loftuitingen, filosofeert Eger nog niet over een stapje hogerop. “Eigenlijk heb ik pas vijftien potjes in de basis gespeeld, dus ik kan nog genoeg leren. Met mijn vader heb ik het er weleens over, als die kans ooit komt, denk ik er zeker over na!”
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=