VoetbalJournaal Zeeuws Vlaanderen, voorjaar 2022

19 R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M LAMSWAARDE – Hij bekijkt zijn eigen kwaliteiten als voetballer door een op een zelfkritische en vooral heel realistische manier. Yannick Brasser speelt sinds 2015 voor SDO’63 uit Lamswaarde, staartploeg in de 4e Klasse A van het zondagvoetbal. Daarnaast is hij trainer van de JO19 bij SV Reeshof in zijn woonplaats Tilburg. Rik van de Walle voelt zich thuis bij Biervliet Brasser zelfkritisch en realistisch als voetballer en (jeugd)trainer BIERVLIET – “Dat is anderhalf jaar geleden. Toen ik bij Terneuzense Boys speelde leerde ik hier wat spelers van Biervliet kennen en kreeg de vraag of ik niet bij hen wilde komen voetballen. En ik ging ook in mijn vrije tijd met hen om, dus heb ik de stap gemaakt. En tot op heden bevalt het perfect. Ik voel me hier erg goed thuis.” Van de Walle heeft het naar zijn zin bij de club die volgend seizoen samensmelt met v.v. Hoofdplaat. Dat zal wennen zijn, maar toch zegt hij sowieso bij Biervliet te blijven. “Het is een gezellige club, de zaken zijn goed geregeld en ik voetbal hier met mijn vrienden. Daarbij is voetbal voor mij een uitlaatklep en ik woon vlakbij de club nu. Dus dat is ideaal. Het naar je zin hebben dat is, zeker als het omeen hobby gaat, natuurlijk het allerbelangrijkste.” Maar als er tijdens wedstrijden goede resultaten worden geboekt, dan is het meestal allemaal nog niet ietsje leuker. “Dat is zeker waar. Qua uitslagen en aantal punten is het nog niet wat we ervan hadden verwacht en gehoopt. Een enkele keer hadden we gezien het spelbeeld de punten moeten pakken, maar wisten we het niet te realiseren.” Vanwege zijn werk in de ploegen, kan Van de Walle, die dit seizoen al op verschillende posities heeft gespeeld, maar de helft van de tijd op trainingen erbij zijn. “Dat is wel eens lastig, maar op inzet en doorzettingsvermogen kan ik redelijk wat compenseren en mezelf staande houden op dit niveau. Al merk ik wel dat ik nog niet echt de ‘topvorm’ heb gehaald die ik drie jaar geleden wel had. Toen sportte ik drie keer per week, nu soms maar één keer. En dat ga je soms toch merken, zéker wanneer je in deze klasse tegen de topteams speelt. Dan is het extra aanpoten.” Een voorkeur qua positie heeft hij niet, zolang hij maar minuten maakt. “Iedereen gaat op voetbal om ook te spelen. En waar dat in het elftal is maakt me niets uit. Ik speel nu vaak rechtsback of rechtsvoor. Dat ligt me wel. Ik weet dat ik niet de beste voetballer ben, maar heb wel veel loopvermogen. Dat is als vleugelspeler wel een voordeel. Hij hoopt dit seizoen nog wat te klimmen met zijn ploeg en zoveel mogelijk speelminuten te maken. Als die beide zaken lukken, dan ben ik meer dan tevreden.” Vanuit de Brabantse stad reist hij wekelijks terug naar Zeeuws-Vlaanderen om te trainen en in het weekend te voetballen. Brasser (28) speelde altijd in een lager elftal bij HVV’24 toen hij via een SDO-speler bij de toentertijd vijfdeklasser terecht kwam. En daar speelt hij nog altijd, ondanks dat hij is verhuisd naar Tilburg, nog altijd. “Ikwerk als economiedocent Havo/ VWO Bovenbouw in Tilburg en ben inmiddels bij SV Reeshof ook trainer van de JO19. Want ik ben wel heel bewust van mijn kwaliteiten als voetballer. Ik ben technisch gezien ‘matig getalenteerd’ en moet het in verdedigend opzicht vooral vanmijn inzicht hebben. Ik ben altijd bereid om de gaten op te vullen die in de opstelling ontstaan, veelal is dat rechts- of linksback. Maar laten we eerlijk zijn, ik ben allang blij dat ik überhaupt bij een vierdeklasser mág meespelen…” Brasser was in het verleden al vijf seizoenen actief als jeugdtrainer bij HVV’24 en nu dus bij SV Reeshof. Het trainerschap is in zijn ogen ook een rol waarmee hij het hoopt verder te schoppen dan als speler. “Absoluut! Ik heb ook een Uefa-C diploma behaald en dat doe je niet voor niets. Ik denk dat ik het spelletje aardig zie en het ook kan overbrengen. Dat is immers ook een rol die ik als docent voor de klas vervul. Ik kan ook veel beter praten over voetbal, dan dat ik het zelf kan uitvoeren. Dus hoop ik de toekomst om mezelf als trainer door te ontwikkelen.” Met SDO’63 beleeft hij vooralsnog als speler een minder prettig seizoen, waar de vierdeklasser alleen Hoofdplaat onder zich weet. “We doen zeker niet onder voor teams als Graauw en Corn Boys, maar toch blijft het lastig. Vooral omdat we een heel smalle selectie hebben. Daardoor weinig concurrentie en sluipt er vaak gemakzucht in. Als iedereen een tandje erbij zou doen, zouden we veel meer kunnen bereiken. En als je dan wekelijks vanuit Tilburg terugkomt, dan zou je graag iets meer ‘vuur’ en ambitie willen zien. Dat is wel een jammer, wat niet wegneemt dat we een geweldig leuke groep hebben en de sfeer altijd top is. Toch ga ik voor het nieuwe seizoen een keuze moeten maken. Want speler in Zeeuws-Vlaanderen en trainer in Tilburg is niet een combinatie die ik kan blijven volhouden.” KOEWACHT–Al vanaf haar zesdevoetbaldeEsméePoppe (18) ophet dorp. Eerst tussende jongensenvanaf haar twaalfde ineenmeisjesteam bij v.v. Koewacht. Tot ze in 2017 overstapte naar het meisjesteam van DKS’17, het samenwerkingsverband tussen de damesafdelingen van Steen, Koewacht en inmiddels ook FC Axel. Vanuit de MO19 kwam ze na het samenvoegen van de twee teams terecht in DKS’17- 3. Zijn gehele jeugd speelde hij bijna bij v.v. Kapelle tot hij met zijn ouders verhuisdenaar ‘deoverkant’ ennetbuitenBiervliet terechtkwam.Nietdat Rik van de Walle (19) direct aansloot bij de plaatselijke voetbalclub, maar eerst koos hij voor Terneuzense Boys. Inmiddels heeft hij wel de overstap gemaakt en speelt hij in het eerste elftal van de zondag vierdeklasser. Esmée Poppe heeft het prima naar haar zin bij DKS’17 “We hebben echt een supergezellig team en spelen in de vijfde klasse. De meeste dames en meiden die bij ons voetballen, die spelen puur voor het plezier en dat vind ik af en toe wel eens lastig. Ik was bij de jongens altijd superfanatiek, want wilde me natuurlijk daar bewijzen dat ik écht wel mijn ‘mannetje’ kon staan. Die instelling heb ik nu nog altijd en dat zou ik graag bij meerdere speelsters wel willen en dat knaagt dan wel eens.” De verdedigster komt uit een echt voetbalgezin, waarbij opa, vader en broer altijd betrokken waren bij de club en zelf ook voetbalden. “Ik wilde zelf graag iets stoers doen qua sport én in teamverband. Dus dan kwam ik hier op het dorp al heel snel bij de voetbal uit. En daarvan heb ik nog altijd geen seconde spijt gehad! Ook de switch naar het meiden- en damesvoetbal was en logische stap, want steeds meer meiden gingen voetballen hier. Feitelijk is er weinig veranderd sinds we als DKS zijn gaan spelen. Alles is goed geregeld en het is heel gezellig onderling. We spelen alleen in een ander tenue, maar de rest is hetzelfde.” In teamverband sporten daar geniet ze bovendien erg van. “Je hebt een gericht en ook gezamenlijk doel. Bovendien heb je altijd leuke sociale contacten en dat maakt het extra mooi. Ik ben zelf super competitief en wil altijd winnen. Ik heb ook al een aantal keren met DKS1 meegespeeld, maar dat was flink aanpoten. Bij de MO19 speelden we bovenin mee en stonden we op de drempel van het kampioenschap toen de competitie afgebroken werd. Dat was zuur. Daarna gingen we samen met DKS3 en draait het in ons team voornamelijk om plezier. Hoewel de stap naar het eerste best groot is, zou ik die op termijn best weer willen maken. Na de zomer ga ik ook geneeskunde studeren in Maastricht, dus doordeweeks trainen gaat dan niet meer. Ik blijf sowieso wel lekker voetballen, want daarin kan ik mijn energie én fanatisme prima kwijt. Maar of ik dan nog altijd de drive heb om voor het eerste te kunnen en willen gaan, dat zal dan moet blijken.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=