VoetbalJournaal Beveland, najaar 2020

30 Roy Verhage ziet dat Lewedorpse Boys nog altijd groeiende is “We hebben een vrij jong elftal, waar- bij de gemiddelde leeftijd net boven de twintig ligt. Dus dan weet je ook dat het vaak nog wisselvallig is. De ene week top en de week erna is het re- sultaat teleurstellend. Toch denk ik dat we het in de voorbereiding, de beker en de competitie niet onaar- dig hebben gedaan. Maar als ik dan kijk naar wat realistisch is voor ons, dan denk ik zeker een plek in de middenmoot. We willen ons echter eerst en vooral veilig spelen in deze klasse. Daarna kijken wat er nog meer mogelijk gaat zijn.” En volgens Verhage moet er de ko- mende jaren zeker nog wel meer uit te halen zijn, dan puur spelen voor lijfsbehoud. Want de samen- werking met trainer Kees Duite- meijer en de spelersgroep loopt goed en ook ziet de middenvelder dat het spelidee van hun trainer steeds beter wordt uitgevoerd op het veld. “We zijn als teamnog altijd groeiende en dat is natuurlijk erg prettig. Wanneer de trainer een be- paalde visie heeft, op een bepaalde wijze traint en dat wij als spelers- groep dat in de wedstrijden ook omzetten in resultaten. Dat proces kostte in het begin tijd en dat gaat steeds beter. Al is het nu natuurlijk vanwege die coronastop even stil komen te staan.” Waar de lange middenvelder op doelt is de ander mindset die er bij ‘Lebo’ nu is ontstaan, mede door- dat er niet constant op dezelfdewij- ze wordt gespeeld. “Ons spelidee verschilt soms per tegenstander en dat zorgt ervoor dat we steeds meer in staat zijn om te schakelen en ook te verrassen. Of inzakken of zelf voor druk vooruit geven. Voor- heen konden we dat niet zo mak- kelijk veranderen en nu loopt dat steeds beter. Die aanpassingen zijn ook noodzaak, want het niveau bin- nen onze klasse ligt sterk uiteen. Als je dan tegen iedereen op de- zelfde manier zo spelen, dan zou je toch geregeld in de problemen ko- men. En het is mede ook de kracht van de trainer, dat hij ons daarvan heeft weten te overtuigen. Nor- maal gaan we uit van balbezit en dat was vaak onze valkuil, maar nu zijn we in staat om daarin conces- sies te durven doen als groep. En als je dan resultaat boekt dan gaat zo’n proces vanzelf sneller.” Persoonlijk hoopt Verhage, die zichzelf typeert als een ‘box-to- box’-speler nog belangrijker te worden voor het elftal. Die druk legt hij zichzelf graag op. “Mijn kracht is om de hele zone te bestrijken en om in de zestien te komen. Dat gaat steeds beter, al moet ik daarin LEWEDORP – Hij draagt al sinds zijn vijfde het rood-witte tricot van Lewedorpse Boys en is sinds vijf seizoenen vast lid van de eerste selectie, waarvan vier als basisspeler. Ook dit jaar is Verhage veelal te vinden op het middenrif van de ploeg, die uitkomt in de 3e Klasse A van het zaterdagvoetbal waar het mikt op een plek in de middenmoot. nog progressie blijven boeken vind ik zelf. En als we met deze spelers- groep bij elkaar blijven, dat denk ik dat we nog veel sterker en beter kunnen worden om sowieso een stabiele derdeklasser te zijn.” Op dit moment wordt er op Sport- park Korenweg dan ook continue doorgetraind binnen de grenzen van de opgelegde maatregelen. Dus ook in tweetallen stonden de Lebo-spelers ‘gewoon’ op het trai- ningsveld en nu dus ook in viertal- len. “Het is zaak om bezig te blijven en vooral aan onze fitheid te wer- ken. Als je wilt presteren moet je fit zijn en daar is iedereen zich bewust van gelukkig. We zijn een gezellig- heidsclub en ook is ons sportpark een echte ontmoetingsplaats voor de dorpelingen. Dat is nu al een tijd- je weggevallen en dat missen we misschien nog wel het allermeeste. En natuurlijk de wedstrijden, want dat is waar je uiteindelijk alle arbeid voor levert. Het zal nog wel even duren voordat we die weer spelen, maar als het moment komt dan zullen we er klaar voor zijn.” WOLFAARTSDIJK – Het leek zo mooi, want voor Carlos de Jonge was met een terugkeer naar vierdeklasser v.v. Wolfaartsdijk zoals ze mooi zeggen ‘de cirkel rond’. Want ruim twintig seizoenen geleden begon hij destijds aan zijn trainersloopbaan bij de club uit zijn woonplaats. Toch voelt de terugkeer voor de oefenmeester anders. Carlos de Jonge wil bij Wolfaartsdijk vooral het plezier hervinden “Ik had me uiteraard deze terugkeer wel anders voorgesteld natuurlijk. Je wilt op het veld bezig zijn, toewerken naar een speelstijl, positiespelletjes spe- len, spelprincipes trainen en ga zo maar door. En uiteraard op het veld als ploeg resultaat boeken. Helaas kan dat nu niet en is het vooral ‘be- zighouden’ om aan je fitheid te wer- ken. Maar dat is niet optimaal, zowel niet voor de spelers maar ook niet voor mij als trainer.” De Jonge kende bovendien een te- leurstellende competitiestart met twee overwinningen en twee ne- derlagen en vind zichzelf met zijn ploeg terug in de middenmoot. “Nou zegt het niet direct iets na vier du- els natuurlijk, maar toch hadden we er wel meer uit kunnen en moeten halen vind ik zelf. Anderzijds was het misschien, gezien het grote aantal doorgekomen jonge jongens uit eigen jeugd én een aantal nieuwe spelers, wel te verwachten dat het wisselvallig zou zijn. We hebben een heel grote groep, die allemaal een kans verdienen. In de voorbereiding heb ik dat ook getracht te doen. En als je dan een basisploeg in gedach- ten hebt, waarvan dan enkele jon- gens al direct wegvallenmet blessu- res…Dat is extra zuur. Maar anderen krijgen daardoor weer kansen, al ligt het dan nu voor iedereen com- pleet stil op wedstrijdgebied dan. Gelukkig kunnen we wel iets doen in groepjes van vier, waardoor we wel op het veld staan en dat is toch waarvan ik geniet.” En dat genieten, dat was vorig seizoen bij De Jonge volledig weg. Hij vertrok tussentijds bij tweedeklasser Bruse Boys en hield er een nare smaak aan over. “Dat bleef wel even hangen ja. Je hebt bepaalde verwachtingen als je op zo’n niveau gaat werken, maar die kwamen niet uit. En dat reken ik mezelf ook wel een deel aan hoor. Daarom heb ik ook lang getwijfeld of ik er bij Wolfaartsdijk wel moest instappen. Want ik wilde bij mijn volgende klus vooral het plezier te- rugvinden en dat is voor mij niet aan niveau gebonden. Dus daarom had ik geen moeite omweer in de vierde klasse te gaan werken. Er waren we andere argumenten die me lang de- den twijfelen, maar ben blij dat ik het toch heb gedaan want het bevalt me ondanks de huidige situatie prima.” En die argumenten waarop hij doelt waren vooral persoonlijk- en club- gebonden. “Mijn zoon speelt er, ik woon er en was er al actief als trainer én als speler. Ik ken hier ie- dereen en er moest wel het een en ander gebeuren qua voorwaarden voor ik erin wilde stappen. We heb- ben ook vijf tot zes goede gesprek- ken gevoerd, waarin ik mijn visie heb aangegeven. Daarin wilde de club meegaan en zijn we tot over- eenstemming gekomen. Zo wilde ik de selectie verjongen én verversen. We hebben daarop gericht jongens benaderd en dat heeft geleid tot een in mijn ogen mooie selectie.” En zo staat er nu en jonge, gretige groep van vijfentwintig selectiespe- lers waarmee men bij Wolfaartsdijk de komende jaren wil gaan bouwen. “Dat is de uitdaging die ik ben aan- gegaan. Want technisch en tacti- sche waren ze nog weinig gewend. Net zoals het seniorenvoetbal voor een aantal nog flink wennen is. Dat gaatgepaardmetvallenenopstaan, maar dat hoort erbij. Het geeft bo- vendien de kans om écht op kwali- teit te selecteren en niet spelers te moeten belonen met een basisplek omdat je er nauwelijks genoeg hebt. Een plek moet je verdienen door prestaties en dat maakt het vak als trainer ook mooi. Om ergens met el- kaar naartoe te kunnen werken. Dat perspectief is nu al een tijd weg en dat is vervelend. Het vergt voor mij als trainer een andere manier van werken, nieuwe creativiteit én een andere manier van motiveren. Maar ook daar leer je weer van. Al mag het voor mij wel weer echt ergens om gaan nu.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=