R RO ROB OBE YBE YSE YSP SPO POR OTR SRT TSW SWE WAE AER AR . C R . OC . COM OM M 23 John van der Toorn: ‘Ik ben nog steeds chagrijnig als we verliezen’ Een jaar of tien geleden, was hij er al eens actief als hoofdtrainer. En kennelijk is hem dat toen zo goed bevallen, dat John van der Toorn graag nog eens bij Vierpolders terugkeerde. Als trainer van het tweede, maar met dezelfde energie. “Ik ben nog net zo fanatiek, dat slaat ook over op die gasten.” Ondertussen is de 63-jarige Van der Toorn dan ook alweer bezig aan zijn tweede seizoen. “En er komt een derde, ik heb alweer bijgetekend!” Zo simpel kan het dus zijn. “Tien jaar geleden ben ik al eens hoofdtrainer geweest van Vierpolders, dat is goed bevallen. Ook met het kader, kon ik altijd goed door één deur.” Dus toen ze hem vroegen het tweede elftal op te zetten, wist hij het antwoord vrij snel. “Ik speelde met OHVV 2 tegen ze en raakte in gesprek met Nico Heijmans. Vierpolders 2 hing er een beetje bij, dat vond ik jammer en sneu. Dat verdiende de vereniging niet.” Iemand die de boel een beetje kon regelen en boven de groep staat, wel. “En tot op de dag van vandaag, is dat uitstekend bevallen.” STINKENDE BEST Heel gek is dat gezien zijn ervaring ook niet. De inwoner van Hellevoetsluis had vanaf zijn 29ste namelijk eerste elftallen van onder meer Piershil, RDM, Vlotbrug, SCO’63, FIOS, Rockanje en Hekelingen onder zijn hoede. “Dat is wel even iets anders”, lacht Van der Toorn. “Jongens gaan wel eens op vakantie. Of je krijgt op vrijdagavond een belletje, dat het eerste spelers nodig heeft. Dan moet je weer aanpassen.” De resultaten, blijven in die reserve derde klasse dan ook nog een beetje uit. “Iedereen doet zijn stinkende best, de inzet is fantastisch. Op trainingen vliegen de stukken ervan af.” Boos worden, kan de ervaren oefenmeester dan ook niet. “Dan mag er ook wel een keer een bal verkeerd gaan.” Al trainen ze daar natuurlijk genoeg op. “Met een idee erachter. Veel positiespelletjes, afwerken en conditie. Vooral dat laatste, waren ze niet gewend. Dat kon je zien.” Een leermoment voor volgend jaar, want aan de randvoorwaarden ligt het in ieder geval niet. “Alles wordt voor ons geregeld. We hebben een verzorger, hersteltrainer en alle faciliteiten. En op donderdag is er altijd een hapje voor die gasten. Waar maak je dat nou mee? Wat dat betreft zijn we wel een beetje verwend.” Al wist Van der Toorn dat stiekem natuurlijk al. “Ik woon tien minuten bij de club vandaan. Het is hier één grote familie. Voetbal staat op één, maar het sociale gebeuren is ook heel belangrijk.” Precies wat zo goed bij hem past. “Zelf kom ik van Piershil vandaan, ook daar hebben ze sportiviteit hoog in het vaandel staan. Onderling, is het één groot team.” JUICHEN Letterlijk, begint Van der Toorn te lachen. “Als één iemand zich afmeldt, zijn er zes niet. Zitten ze allemaal bij elkaar op verjaardag. Of heel het elftal staat in de kroeg. Dan kan je toch niet kwaad worden?” Behalve dan als ze continu verkeerd ingooien. “Ik heb een wedstrijdje gekeken, toen ik nog geen trainer was, werd er achttien keer verkeerd ingegooid... Daar ga ik dan op oefenen. Dat is misschien kinderachtig, maar hoort gewoon bij het spel.” Net als het inspelen van de derde man. “Als je dat steeds terug laat komen, zie je daarin ook een bepaalde verbetering op het veld. Die doelstelling, om wat over te brengen, moet je als trainer hebben. Dat is juist leuk.” Want aan zijn eigen fanatisme, ligt het na al die jaren nog steeds niet. “Dat moet je ook hebben, vind ik. Laatst hoorde ik iemand zeggen: ‘Heb je gezien hoe die Van der Toorn stond te juichen?’. Ik ben nog steeds chagrijnig als we verliezen. Misschien wel als enige...” Toch blijft hij het voorlopig nog wel even doen. “Ik vind GTST kijken op tv ‘klote’. Misschien voor een keer, maar niet iedere dinsdag- en donderdagavond. Dan word ik gillend gek. Ben ook nog gezond, dus mijn ambitie is om lekker op het veld te staan. Tijdens zo’n winterstop, mis ik het al.” Tijd om weer vol aan de bak te gaan. “Die jongens moeten uiteindelijk zelf de wedstrijd kunnen lezen. Dat moet ik niet constant staan te roepen. Vanuit de laatste man, de onderlinge afspraken sterker maken. Ik zie het als team steeds beter functioneren.” Punten kunnen dan ook niet uitblijven. “We spelen in een ideale competitie, onze reiskosten zijn niet hoog en het is leuk voetbal. Nu nog vijfde of zesde worden!” Ze begonnen allebei ooit als verdediger, maar Rhody (21) en Senna (16) Crans staan nu bij Spijkenisse toch vooral bekend als de twee keepende broers. En dus ligt de toekomst van de club letterlijk en figuurlijk in hun handen. “Je kunt elkaar helpen en praten met iemand die het zelf ook doet.” Toekomst Spijkenisse in handen van broers 0279861.pdf 1 11-12-2023 17:14:13 En dat doen ze in huize Crans dan ook veelvuldig. “Het is echt een voetbalgezin”, vertelt de oudste van de twee. “Over onze eigen wedstrijden, maar ook over die van Sparta. We gaan uit en thuis, overal naartoe. Hebben al acht jaar lang een seizoenkaart.” Letterlijk en figuurlijk aangestoken door vader Michel. “Hij voetbalde er zelf ook en is nu zelfs mijn trainer. Sinds de JO17 al.” Gelukkig vindt ook hun moeder, het ‘helemaal prima’, lacht Senna. “Tijdens het avondeten met zijn vieren, is het hoofdonderwerp natuurlijk voetbal.” OPGEGROEID Heel gek is dat ook niet. “Ik ben begonnen op de voetbalschool en daarna nooit meer weggegaan”, zegt Rhody die inmiddels speelt in het tweede van Spijkenisse. “Ooit begonnen als verdediger, pas op groot veld werd ik keeper.” Bijna hetzelfde geldt voor zijn broertje, nu doelman van JO17-3. “Sinds mijn vijfde zit ik hier, tussendoor ben ik nog een half jaartje gestopt. Na twee jaar als verdediger, ben ik in ‘de E’ gaan keepen. Dat vond ik heel leuk.” Waarom? “Goede reddingen maken en je team helpen, dat is het mooie van keepen.” Helemaal als dat met je vrienden is, meent Rhody. “Die voetballen allemaal bij Spijkenisse. Vriendschap vind ik heel belangrijk. Op en buiten de voetbal.” En lekker dichtbij, vult Senna hem aan. “Je kent iedereen bij de club en iedereen kent jou.” Maar vooral, kennen ze elkaar natuurlijk goed. “We speelden vroeger altijd veel samen. Op een grasveldje in de buurt of achter in het steegje. Echt voetballend opgegroeid.” De rol van keeper wisselden ze meestal af en soms was die niet eens nodig, herinnert Senna. “Als het mooi weer was, deden we flessenvoetbal.” De onvermijdelijke vraag: wie was er beter? “Rhody, maar dat kwam door de leeftijd. Vijf jaar, is een flink verschil. Toch ga ik hem nog inhalen!” Tot nu toe trainden ze dan ook pas twee keer samen. Desondanks beschikken ze beiden over nagenoeg dezelfde kwaliteiten. “Goed op de lijn, snelle reflexen en één op één sterk.” NABESCHOUWEN Maar waar Rhody ook sterk aan de bal is, kan Senna op dat gebied nog wel wat leren. “Dat zou ik wel van hem willen hebben. Net als een stukje timing.” Zijn broer is op zijn beurt, dan weer jaloers op zijn coaching. “Die schreeuwt het hele veld over. Dat doet hij meer dan ik.” De manier van praten geeft meteen de onderlinge band tussen de twee aan. “Als het kan, gaan we bij elkaar kijken. Alleen is Senna ook nog clubscheidsrechter, dus dat is niet altijd makkelijk.” Gelukkig hebben ze na afloop of thuis, genoeg tijd om elkaar tips te kunnen geven. “Het is leuk om allebei keeper te zijn. Vooral om verhalen te kunnen delen. Even nabeschouwen of vertellen wat je bij de ander hebt gezien. Hoe je dat misschien beter kunt doen.” Of gewoon trots te kunnen zijn op een redding. “Beetje opscheppen, haha! En irritaties uiten.” Vragen naar hun favoriete keeper, is vragen naar de bekende weg. “Het zou gek zijn, als ik nu niet Nick Olij zou zeggen”, begint Rhody al te lachen. “Bij elke redding sta je weer met je mond open. De onmogelijke ballen die hij pakt. Zijn reflexen, atletische vermogen en voetballende kwaliteiten... Die heeft veel punten voor ‘ons’ gepakt.” Toch voegt Senna graag nog iemand toe aan dat rijtje. “Ik vond een aantal jaar geleden Hugo Lloris ook heel goed! Niet al te lang, maar zijn reflexen en reddingen waren niet normaal.” Mooi studiemateriaal dus. “De komende jaren kijk ik wel wat er op mijn pad komt. Ik ga lekker door, dan zie ik het wel.” En zijn oudere broer? “Een keer meedoen met één lijkt me heel leuk. Die ambitie om een stapje hoger te doen, heb ik nu wel. Anders zou ik het misschien wel ergens anders bij een eerste elftal willen proberen. Al zit ik nu ook met vrienden, dat blijft een afweging...” Want samen spelen, dat wordt als keepers lastig. “Maar in hetzelfde team zou leuk zijn!” Foto: Sven Tilleman
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=