VoetbalJournaal Roosendaal, najaar 2024

SHOP NOW 5 Jeroen de Vlaming barst nu als trainer van de ambitie Na drie seizoenen als assistent, staat Jeroen de Vlaming sinds de zomer bij derdeklasser BSC op eigen benen. En ondanks dat de inwoner van Zegge in het begin best even moest wennen aan die rol, zit die jas hem nu als gegoten. “De spelers en het bestuur wilden graag dat ik het ging doen.” En spijt, heeft de voormalig assistent-trainer van Bas Antens bij de club uit Roosendaal, voorlopig niet. “Al komen er natuurlijk heel andere dingen op je af.” Toch hadden ze bij BSC maar één naam in hun hoofd, toen Antens afgelopen seizoen aangaf toe te zijn aan een nieuwe uitdaging. “We zijn met elkaar om tafel gaan zitten: hoe gaan we het nu doen? Toen bleek dat spelers én bestuur van mening waren dat ik het moest gaan doen.” Een uitgemaakte zaak, was dat voor De Vlaming (37) echter niet meteen. “Daarvoor moesten er een hoop dingen worden geregeld. Zo moest ik bijvoorbeeld mijn trainerspapieren gaan halen.” Inmiddels bezig met zijn UEFA C, besloot de oefenmeester na enig aandringen, het toch te doen. “Ik wilde ook best als assistent verder, maar de wens bleef dat ik hoofdtrainer zou worden.” KANS GEKREGEN Zo gezegd, zo gedaan. Met ondersteuning van Ruud Spierings dus. “Ruud heeft de juiste papieren, maar wilde eigenlijk gaan stoppen. Gelukkig zag hij het zitten om mij te gaan helpen.” Bij de club die voor De Vlaming voelt als een warm bad. “BSC is de vereniging waar het ooit voor mij is begonnen en waar ik later weer ben teruggekeerd. Dan is het mooi om het vertrouwen te krijgen van ‘jouw club’.” Al kost het ook de nodige energie, heeft hij al gemerkt. “Vooral in mijn hoofd merk ik dat. Je bent er continu mee bezig, dat is toch anders als assistent.” Maar gedreven als hij is, wilde De Vlaming ook in zijn vorige rol altijd al wel zijn stempel op de groep drukken. “Ik ben hier drie seizoenen lang assistent geweest, met het uiteindelijke doel om hoofdtrainer te worden.” Mede dankzij Antens dus. “Bas heeft mij toen gevraagd, dat is mijn geluk geweest. Anders had ik nooit de kans gekregen om te zien hoe leuk het is.” Want nadat De Vlaming op jonge leeftijd werd gedwongen om te stoppen met voetballen, moest hij op zoek naar iets anders. “Een jaar of zeven geleden ben ik lager gaan voetballen, daar haalde ik toen nog wel plezier uit, maar in mijn hoofd was ik eigenlijk al gestopt.” Nadat hij ooit dus was begonnen in de jeugd van BSC. “Tot mijn veertiende, daarna ben ik naar RBC Roosendaal gegaan en heb ik daar nog mijn debuut in het eerste gemaakt.” Via omzwervingen in België, kwam De Vlaming opnieuw in het groen met wit terecht. Al duurde dat niet lang. “Na ruim een jaar of drie ben ik met selectievoetbal gestopt.” RISICO Op vrij vroege leeftijd dus. “Ik heb al een kapotte knie sinds mijn zeventiende, ben vier keer in een jaar geopereerd aan mijn meniscus. Daardoor kreeg ik te maken met een bewegingsbeperking. Ik kon eigenlijk niet meer buigen en strekken. Het is een wonder dat ik nog zo hoog heb kunnen voetballen.” Na een aantal seizoenen in een vriendenteam, zette De Vlaming er afgelopen zomer definitief een punt achter en focust hij zich nu volledig op het trainersvak. In die derde klasse. “Vorig seizoen werden we knap tweede, het zou mooi zijn als dat dit jaar weer zou lukken. We gaan in ieder geval voor nacompetitie en de top vier, dat is ons doel!” En dus gaat BSC volle bak naar voren. “Dat deden we al redelijk, maar ik ben daar nog extremer in. Om onze kracht optimaal te kunnen benutten, moeten we aan de bal zijn. Er zit zoveel voetbal in de ploeg. Dan geef je achterin misschien wat meer weg, dat risico neem je.” De nadruk, ligt bij De Vlaming dan ook op intensiteit en vooruit drukzetten. “Door keihard te trainen. Vooral met de bal. Als trainer wil ik dingen doen die ik zelf als speler ook leuk vond.” Mede door het bedenken van originele oefenvormen, om verfrissend en vernieuwend te blijven. Naast zijn aanstekelijke enthousiasme. “Je hoort mij altijd, tijdens trainingen en wedstrijden.” Bijgestaan door Ruud Spierings. “Hij laat mij echt mijn ding doen én als het nodig is, dan is hij er. Bijvoorbeeld als ik even wat rustiger moet doen. Ruud is een echte Rotterdammer, dus die zegt wat ‘ie denkt. Dat heb ik nodig.” Ook de komende jaren. “Voorlopig zit ik hier bij BSC goed! Ik wil de club graag wat teruggeven, mezelf verder ontwikkelen en echt iets goeds neerzetten.” Op weg naar het hoogst haalbare. “Die ambitie had ik als voetballer ook.” Begonnen met drie meiden en inmiddels uitgegroeid tot een volwaardig team. De MO13-2 van BSC is volop in ontwikkeling. En dat allemaal onder leiding, van drie fanatieke trainers. Waaronder Niels de Beer. “We voetballen echt om te winnen.” ‘Ze zijn vooral ontzettend fanatiek’ En dat is niet alleen voor de drie punten. “Onze doelstelling is om er zoveel mogelijk plezier uit te halen. Dus moet je zorgen dat je wint. Want winnen, is plezierig.” Gezellig doen, kan altijd nog, lacht De Beer (41). “Eerst kwamen die meiden vooral voor de gezelligheid en om lekker te kletsen, nu gaan ze voor een training uit zichzelf al met een bal bezig.” Niet voor niks, vertelt hij. “Jongens zijn over het algemeen wat feller én fanatieker, maar we proberen dat verschil zo klein mogelijk te krijgen. Gewoon door lekker hard te trainen. Dat is een bepaalde discipline.” BOTSEN Eén die De Beer zelf, ook maar al te goed verstaat. “Ik heb altijd op hoog niveau rugby gespeeld, vanaf mijn vijfde. Ook in het Nederlandse team. Daardoor ben ik als trainer ook behoorlijk fanatiek. Dat zie je terug.” Daarnaast zorgt De Beer voor een bepaalde mentaliteit. “Altijd netjes gedragen, binnen de perken.” Een beetje zoals in de rugbywereld. Toch is de Roosendaler inmiddels geen onbekende meer in de voetballerij. “Nadat ik op mijn 22ste was gestopt met rugby, kwam ik via vrienden in een vriendenteam bij BSC.” Toen zijn oudste dochter ook begon met voetballen, werd hij trainer. “En nu geef ik die jongste training. Tot ze niet meer wil.” Want, zo is De Beer eerlijk. “Het is best wel eens lastig. We hebben hetzelfde karakter, dus soms botst dat. Voor je eigen dochter ben je toch altijd wat strenger, en ze neemt van mij natuurlijk niet alles aan.” Toch gaat dat voorlopig nog goed. “Thuis gaat het ook veel over voetbal. Hoe de wedstrijd was of wat er beter kon.” Precies zoals het op vijfjarige leeftijd allemaal begon. “Met drie meiden en twee trainers. Inmiddels hebben we een volledig team, veertien speelsters en drie trainers.” Spelend op groot veld. “We hebben altijd genoeg speelsters. Iedereen is er eigenlijk altijd! Ze hebben er ontzettend veel plezier in, maar zijn vooral ook ontzettend fanatiek.” POPULAIR Een mooie uitdaging, zo vertelt De Beer. “Om van individuele karakters, één team te smeden. Dat vind ik het leukste.” Al is dat soms, met meiden van tien en elf jaar, even aanpassen. “Ik woon thuis met twee dochters en mijn vrouw, dus ik ben wel wat gewend.” Iets wat hij mee kan nemen tijdens de wekelijkse trainingen op dinsdag en donderdag. “Eerst beginnen we altijd met een kort gesprekje over de wedstrijd, daarna gaan we over op kracht en conditie. Vervolgens trainen we op het veldspel, met looplijnen en elkaars positie overnemen. Afsluitend doen we vaak afwerken en een partij.” En dat allemaal, lekker fanatiek. Gelukkig denken ze daar bij de club zelf, net zo over. “Het meidenvoetbal is enorm populair bij BSC. In totaal hebben we meer dan honderd meiden.” Een flinke toename, niet alleen in aantallen. “Ook het niveau gaat omhoog.” Maar daarmee lopen ze tegelijkertijd ook tegen een probleem aan, merkt De Beer. “Er moeten dan ook wel voldoende trainers zijn. Hoe groter je wordt, hoe strakker je dat in een beleid moet zetten. Je blijft toch afhankelijk van ouders.” Desondanks, hebben ze in Roosendaal nog altijd de ambitie om het meidenvoetbal verder op de kaart te zetten. Met hem erbij als trainer? “De voetbal is, naast het runnen van een eigen zaak, echt mijn ontspanning en vrije tijd. Dus ik weet nog niet hoelang ik dit blijf doen.” Want, zo redeneert hij. “Ik heb straks niet meer voldoende kennis, om die meiden op voetbalgebied beter te kunnen maken. Dan moet er iemand anders voor die groep komen te staan. Ik ben meer van de normen en waarden, luisteren en op tijd komen. Dus wie weet ga ik dan door in een andere rol!”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=