11 SHOP NOW Na jaren van onderling contact, kwam het er afgelopen seizoen voor John van Aert dan toch eindelijk van. Trainer worden van vijfdeklasser NSV. En spijt, heeft de inwoner van Achtmaal daar in zijn tweede jaar bij de club nog geen seconde van. “Ik zit hier hartstikke lekker op mijn plek!” Hij staat pas sinds vijf jaar op doel, toch keepte Ilias Bouas vorig seizoen in de Eredivisie van het zaalvoetbal. Een leerzaam seizoen, waar volgens de doelman van ZVV Kroeven misschien nog wel meer in had gezeten dan de uiteindelijke degradatie. “Het begon bij ons te laat te draaien.” NSV ziet toekomst vol vertrouwen tegemoet Mede dankzij de goede start, lacht Van Aert (53). “Vorig seizoen hebben we veel pech gehad met blessures, toen zat het echt tegen. Nu missen we weliswaar nog een aantal spelers, maar hebben we al veel vaker met dezelfde namen kunnen spelen.” Een achtste plaats, was afgelopen jaar dan ook niet waar ze in Nispen op hoopten, helemaal niet na de degradatie uit de vierde klasse. “We zijn eigenlijk aan onze stand verplicht om mee te doen voor de top vijf.” Precies dat, willen ze bij NSV deze voetbaljaargang dan ook gaan doen. “De club heeft jaren vierde klasse gespeeld, het liefste willen we zo snel mogelijk weer terug. Dat gevoel leeft hier wel.” PERFECT GEREGELD Al blijft Van Aert ook realistisch. “Er spelen tegenwoordig veel vierdeklassers in die vijfde klasse, dus makkelijk is het zeker niet.” Uitdaging genoeg dus. Bij de club waar de oefenmeester na al die jaren, dan toch eindelijk werkt, zo vertelt hij zelf. “Ik kende de club al een beetje, heb er vaak tegen gespeeld. In het verleden hebben we ook regelmatig contact gehad, maar paste het iedere keer net niet. Afgelopen seizoen, kwam het er dan toch van.” En met succes. “Het is heel goed bevallen! NSV heeft een prachtige accommodatie, alles is perfect geregeld en de trainingsopkomst is goed.” En als Van Aert zegt perfect geregeld, bedoelt hij ook perfect geregeld. “De trainingsballen liggen klaar, de veldverlichting, de kleedklokalen, het wordt allemaal gefaciliteerd. Ik hoef mij alleen maar met voetbal bezig te houden.” Ook dat, bevalt de oefenmeester voorlopig meer dan aardig. “Het is een heel fijne groep om mee te werken.” In een even fijne omgeving. “NSV is een leuke dorpsclub en ik wist wat ik kon verwachten. Gewoon een goed georganiseerde vereniging. Van een fysio, tot aan de kleding. Iedereen loopt er netjes bij.” De verlenging voor een tweede seizoen, was dan ook vrij snel beklonken. “Volgens mij in november al. Ik zit hier gewoon lekker op mijn plek!” Zelfs toen het vorig jaar qua resultaten allemaal wat minder ging. “We hebben in totaal 34 spelers gebruikt, dat geeft wel iets aan. Door de vele blessures, moesten we regelmatig een beroep op spelers van het tweede en derde doen. Dan is het lastig om aan een elftal te werken.” CHEMIE Tot zijn eigen teleurstelling, is Van Aert eerlijk. “Ik had er wel iets meer van verwacht. Helemaal als je net terugkomt van die vierde klasse, hoop je toch minimaal bij de eerste vijf mee te doen.” Dat gebeurde met een achtste plaats uiteindelijk dus niet. “Je merkte wel dat die jongens uit een lastig seizoen kwamen. In eerste instantie was het vooral zaak om het plezier terug te brengen en alle neuzen weer dezelfde kant op te krijgen.” Is dat gelukt? “Ik merk dat er onderling wel een bepaalde chemie is.” En dus heeft Van Aert alle vertrouwen in een goed vervolg van de competitie. “We zijn sterker dan vorig jaar. Doordat we iets behoudender zijn gaan spelen, zijn we wat stabieler geworden. Het elftal is meer in balans, waardoor we minder doelpunten tegen krijgen.” Ook fysiek, staan ze er bij NSV beter voor, vindt de trainer. “Qua trainingsarbeid hebben we het anders opgebouwd. Voor mijn gevoel, zijn we nu fitter en conditioneel sterker dan vorig jaar.” Zaak voor Van Aert om nu én de komende jaren, te gaan oogsten. “Ik zie mezelf hier volgend seizoen en misschien ook wel langer, nog werken. Als er van beide kanten tevredenheid heerst natuurlijk.” Op naar die vierde klasse. “Het zou mooi zijn om dat samen met die jongens te bewerkstelligen!” Ilias Bouas: ‘Spelers kunnen uit iedere hoek schieten’ Heel gek is dat gezien de omschakeling van de eerste divisie naar de Eredivisie, dan ook niet. “Je moet vooral een stuk geconcentreerder zijn. Spelers kunnen op dat niveau uit iedere hoek schieten of een pass geven. Soms als je ballen helemaal niet verwacht, komen ze toch ineens.” Helemaal voor de 30-jarige doelman. “Ik ben laat begonnen als keeper in de zaal, dit is pas mijn vijfde seizoen. Kleine foutjes worden meteen afgestraft en alles gaat sneller. Op tactisch vlak heb ik heel veel geleerd. Veelal ingestudeerde aanvallen en nooit zomaar een schot.” Desondanks had er volgens Bouas meer ingezeten dan degradatie in het debuutseizoen. “We hadden er echt in kunnen blijven. Dat is bij mij wel het gevoel dat overheerst.” PROMOTIE Dat gebeurde niet, en dus speelt ZVV Kroeven dit seizoen weer zijn wedstrijden in de eerste divisie. De start is in ieder geval hoopgevend. “We zijn goed begonnen!” De lat, legt Bouas dan ook maar meteen hoog. “In mijn beleving, moet je altijd gaan voor het hoogst mogelijke. Dat is kampioen worden. Of in ieder geval meedoen voor een periode.” Met de club waar de inwoner van Essen sinds het tweede jaar van de oprichting speelt. “Dit wordt nu mijn vijfde seizoen.” Nadat hij ooit in Roosendaal was begonnen op het veld. “Ik keepte vanaf mijn vijftiende al op het veld. Eerst bij RBC, later Alliance, Halsteren en nu BSC.” En tussendoor ook nog in de zaal, bij Cluzona. “In het vriendenteam van een vriend van mij, zochten ze nog een doelman. Zo ben ik in de zaal begonnen als keeper.” Inmiddels dus een jaar of vijf verder. Al begon zijn zaalvoetbalavontuur daarvoor al, voor Bouas. “In Essen had ik zelf een zaalteam opgericht, daar voetbalde ik al, maar puur voor het plezier. En in de zomer, speelden we destijds onderling hier in de zaal. Ook met veel jongens van Kroeven.” EXPLOSIEVER Daarmee verbaasde Bouas ook zichzelf. “Zaalvoetbal is niks voor mij, dacht ik altijd.” Dus toch wel, zo blijkt. “Ik ben explosiever geworden, door veel te trainen. Dan gaat het je goed af én vind je het leuk.” Al had het ook allemaal zomaar heel anders kunnen zijn, beseft hij. “Eigenlijk ben ik op het veld, puur door geluk in de goal beland.” Wat voor keeper is hij? “Meer een ballenpakker, dan een meevoetballer. En ik word steeds fitter, merk ik.” Aan stoppen, denkt Bouas voorlopig dan ook nog niet. “Ik wil nog zo lang mogelijk blijven voetballen! In de zaal heb ik geen leeftijd in mijn hoofd, op het veld ga ik nog tien jaar door.” ‘Spelenderwijs laten leren’ Bij Stichting Kinderopvang Mariadonk in Zegge, bieden ze de peutergroep naast opvang, ook voor- en vroegschoolse educatie (VVE) aan. VVE is erop gericht om ontwikkelingsachterstanden bij kinderen in de leeftijd van twee tot en met vier jaar te voorkomen of te verminderen. Hoe ze dat doen? “Door kinderen spelenderwijs te laten leren”, vertelt Eline. En als locatiemanager, kan ze het weten. “Naast spelen en ontmoeten, wordt binnen de peuteropvang van Stichting Kinderopvang Mariadonk (SKM) expliciet aandacht besteed aan de ontwikkeling van onze peuters en het signaleren van eventuele ontwikkelingsachterstanden.” Een belangrijke rol, legt ze uit. “Onze peuteropvang heeft als VVE-locatie de taak ontwikkelingsachterstanden te signaleren en begeleiding te bieden om deze achterstanden te bestrijden.” GELIJKE KANSEN Maar dat gaat niet zomaar, vertelt Eline. “Door inzet van ons VVE-programma ‘Uk en Puk’, ondersteund door ons observatiesysteem ‘Kijk!’, bieden we kinderen een betere startpositie op de basisschool en bieden we gelijke ontwikkelingskansen voor ieder kind.” Mede door de inzet van Eline en haar collega’s. “Bij SKM wordt de VVE vormgegeven door een uitgebreid activiteitenprogramma, gebaseerd op actuele thema’s. Maar belangrijker nog dan het programma, zijn de pedagogisch medewerkers die met het programma werken.” KWALITEIT Want, zo weet Eline uit eigen ervaring. “Zij bepalen in belangrijke mate de kwaliteit van het educatieve aanbod en de pedagogische kwaliteit van de opvang. Een VVE-programma kan daarbij ondersteunend zijn, maar de kwaliteiten en vaardigheden van de pedagogisch medewerker staan hierin voorop.” En dat alles, in samenwerking met de gemeente. “Die bepalen uiteindelijk welk kind in aanmerking komt voor een VVE-indicatie.”
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=