VoetbalJournaal Roosendaal, najaar 2023

9 R RO ROB OBE YBE YSE YSP SPO POR OTR SRT TSW SWE WAE AER AR . C R . OC . COM OM M Jack Verlaar is terug: ‘Die spanning heb ik zeker gemist’ Na het overlijden van zijn vrouw, had Jack Verlaar even een tijdje helemaal nergens meer zin in. De trainer stopte bij DEVO, nam wat ruimte voor zichzelf, tot DIOZ belde. “Of ik interesse had om het trainersvak weer op te pakken. Misschien is het wel iets, dacht ik!” En dat bleek. Gewoon eens luisteren. Zo begon de 52-jarige Verlaar aan de gesprekken met de inmiddels vijfdeklasser. “En het voelde meteen goed. Vanaf het eerste gesprek. Met het bestuur en spelers van de groep. Over hoe de club in elkaar steekt en wat het betekent voor de mensen. Het is echt een dorpsclub.” Helemaal onverwachts, kwam die klik voor de inwoner van Rucphen eerlijkheidshalve ook niet. “Ik heb er in het verleden regelmatig tegen gevoetbald, dus ik kende ook de nodige mensen. Vorig jaar ben ik al eens een keer gaan kijken. Het is echt een mooie club!” OPLUCHTING Zijn eerste maanden, bevallen dan ook prima. “Afgelopen seizoen zaten ze krap in de mensen, nu zijn er spelers bij. We hebben het tweede elftal laten vervallen, om zo een O23 te kunnen creeren. De selectie, van één en twee, is daardoor nu een behoorlijke jonge groep. En gasten uit de jeugd, komen er alweer aan! Ze zijn heel enthousiast. Dat is een pluspunt van DIOZ.” Positieve energie dus. Energie, die ze na de degradatie van vorig jaar, prima kunnen gebruiken. “Het knaagde natuurlijk wel aan die spelers. Dat ze lang niet hadden gewonnen. Na de eerste zege, voelde je ook echt die opluchting.” Verlaar is logischerwijs dan ook tevreden over de start. “Ik hoop dat we bij de bovenste vijf ploegen kunnen eindigen én misschien wel meedoen voor een periode. Maar, niets hoeft. Dat is het mooie van zo’n club.” Al kijkt de trainer stiekem zelf, wel een beetje vooruit. “Als deze groep één of twee jaar verder is, kan DIOZ weer een vierdeklasser worden. Maar ik denk, dat die vierde klasse wel sterker is geworden.” Dat is voorlopig dus een zorg voor later. “Je zag die degradatie op een gegeven moment natuurlijk wel een beetje aankomen. Vijf jongens waren gestopt, dan moet je terugvallen op de jeugd. Nu kan je tenminste weer lekker wedstrijden gaan winnen.” Een goed moment voor Verlaar dus om in te stappen. “We kunnen eigenlijk alleen maar naar boven, lager kan niet!” VOETBALHUMOR Hoe hij dat gaat doen? Een korte introductie. “Ik sta graag tussen de groep. Met mensen omgaan, dat vind ik het mooiste. Dat heb ik ook altijd goed gekund. Iedereen heeft weer een andere benadering nodig.” Iets dat hij in de periode zonder club, nodig heeft gemist. “Vooral de voetbalhumor. Maar toch ook de spanning.” Helemaal als het allemaal daadwerkelijk lukt. “Om samen iets te bereiken. Met een bepaalde tactiek, als die klopt en het komt in de wedstrijd terug...” De trainer, die in het dagelijks leven werkzaam is als productiemanager, hoopt vooral op een goed seizoen, vertelt hij. “Eentje waar we tevreden op terug kunnen kijken. Als we er samen maar alles aan hebben gedaan. Dan kan je er, ook soms na een verloren wedstrijd, vrede mee hebben.” Precies daar, is voor Verlaar een mooie opdracht weggelegd. Of eigenlijk een flinke uitdaging. “De groep bij elkaar zien te houden, zodat iedereen tevreden blijft. We hebben een brede selectie, dus dat is eigenlijk de grootste taak die ik heb. Dat wordt een aardig karwei. We willen uiteindelijk toch allemaal voetballen!” Vorig seizoen hadden ze bij vierdeklasser DVO’60 misschien nog het ‘geluk’ dat de club door het wegvallen van teams uit de competitie niet kon degraderen, maar dit jaar telt die verzachtende omstandigheid niet. En dus staat de druk er eigenlijk al meteen op. Weet ook Sander van Noordenne. “We moeten bij die bovenste zes eindigen.” De druk staat er vol op bij DVO’60 De start zorgt in Roosendaal dan ook niet meteen voor lachende gezichten, is de 26-jarige Van Noordenne eerlijk. “Er zat zeker meer in, ondanks al die blessures.” Iets waar de rechtsback de laatste jaren een aardig woordje over mee kan praten. “Ik heb botsplinters in mijn enkel, dus heb afgelopen seizoen ook maar de helft meegedaan. Rechts is nu geopereerd, links moet in de winterstop nog. Dan lig ik er opnieuw zes weken uit.” VASTIGHEID Vaak dus vanaf de kant, zag Van Noordenne in de voorbije competitie, hoe zijn ploeg een wisselvallig seizoen draaide. “In de eerste seizoenshelft, kregen we maar tien goals tegen. Toen stonden we vierde... Uiteindelijk werden we zevende. Door alle blessures, hielden we weinig spelers over. Soms speelden we met de complete verdediging van het tweede. Degraderen kon niet, omdat er al teams uit onze vierde klasse waren gestapt.” Maar goed ook, want de Roosendaler draagt DVO’60 een meer dan warm hart toe. “Ik ben als tweedejaars E hier begonnen. En nooit ergens anders gespeeld. Mijn broertjes zijn nog naar SC Gastel geweest, maar ik niet. Zij wilden hogerop, ik zat hier prima.” En nog steeds. “Als ik de club op loop, je kent het hele bestuur en de helft van de mensen. Ik ben jeugdtrainer geweest, scheidsrechter. Tegenwoordig ben ik betrokken bij de activiteitencommissie. Het is meer dan voetbal. Het zijn vrienden en het draait toch om de gezelligheid vooral.” Maar gezellig is het natuurlijk eigenlijk alleen, als je niet degradeert. “Van de twaalf, gaan er zes teams naar die vijfde klasse. Dus we moeten écht bij die bovenste zes eindigen.” Een goede start is daarbij van belang, alleen is dat tot op heden nog niet helemaal gelukt. “We zijn nog niet echt minder geweest dan de tegenstanders, maar lopen tegen kleine pijntjes aan. Daardoor speel je vaak in verschillende opstellingen.” Want met al zijn ervaring, weet Van Noordenne inmiddels wat er momenteel ontbreekt: “Meer vastigheid en stabiliteit. Dat gaan we nodig hebben.” FAMILIEPORTRET Wellicht wel binnen de familie. Want Sander is niet de enige ‘Van Noordenne’ binnen de selectie van DVO’60. “Rens, mijn jongste broertje zit nu ook weer bij ons in het team. Matthijs is juist gestopt, die had last van springschenen.” Het leverde in het verleden, een fraai ‘familieportret’ op. “We hebben een keer een wedstrijd gespeeld, stonden we rechtsback, linksback en centraal. Dat was wel heel bijzonder.” Toch lijken de drie broertjes niet veel op elkaar, vertelt Sander. “Ik ben wel echt een rechtsback. Voetballen is niet mijn sterkste kwaliteit, moet het vooral hebben van fysiek en hard werken. De tegenstander niet te veel aan de bal laten komen. Wel een slimme loper.” Hoe gaat dat onderling? “Eigenlijk nooit ruzie, alleen maar gezellig. Ook thuis gaat het niet al te veel over de voetbal. Dat laten we op de club.” Als zijn enkels het toelaten, doet Van Noordenne dat voorlopig ook nog wel even. “Dan blijf ik het lekker doen, als het leuk blijft. Anders ga ik in een lager elftal spelen, of andere dingen doen voor de vereniging.” Precies zoals hij nu, als lid van de activiteitencommissie, eigenlijk ook al doet. “Ik kan moeilijk ‘nee’ zeggen. Vroeger heb ik ook het CIOS gedaan, dus fluiten of training geven, vond ik heel leuk om te doen.” Vooral dat laatste, ging hem goed af. “We begonnen in de vijfde klasse, uiteindelijk heb ik die jongens afgezet in de tweede klasse.” En dus heeft Van Noordenne eigenlijk stiekem nog één droom. “Een paar jongens die ik in de D’tjes en C’tjes training heb gegeven, zitten nu ook bij mij. Het zou leuk zijn als we een keer samen zouden spelen. Dus ik moet nog even doorgaan!”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=