VoetbalJournaal Roosendaal, najaar 2022

7 R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M welove wesearch wedeliver ‘Daardoor wordt het voor een speler beeldend’ Kind van de club, begonnen op zijn vijfde en na het scheuren van zijn kruisband zich vooral gericht op het jeugdvoetbal. Niels van Osta is bij RKVV Roosendaal een druk en ambitieus man. Want goed, is niet goed genoeg voor de assistent van het eerste. “We hebben afgelopen zomer enorme stappen gezet!” Het begon voor de goedlachse Van Osta allemaal al op jonge leeftijd. Toen hij dertien was, om precies te zijn. “Als assistent-trainer van mijn oude buurjongen. Passie voor talentontwikkeling zat er van jongs af aan al in.” Een aantal jaar geleden zocht het TC-lid het wat hogerop, bij het tweede elftal van de club. “Ik had als speler altijd wel een duidelijke mening over de inhoud van trainingen of het wedstrijdplan. Wanneer je dan zelf wordt gevraagd, moet je ook de ballen hebben om het te gaan doen.” Zo gezegd, zo gedaan. “Dat ging eigenlijk best wel goed. Ook al moest ik soms mijn beste maten wissel zetten.” Maar behalve dat, leerde Van Osta ook Mark Klippel, hoofdtrainer van het vlaggenschip kennen. “Hij vroeg of ik zijn assistent wilde worden bij het eerste, dat doe ik nu voor het tweede seizoen.” FACILITEITEN Mede daardoor en zijn drukke werkzaamheden naast de voetbal, besloot de jongeling zijn rol als TC van de onderbouw even te laten voor wat het was. “Dat viel niet meer te combineren. We hebben in die drieënhalf jaar een beleid weggezet, daar kunnen we mee verder.” Want helemaal vertrokken, is de clubman natuurlijk niet. “Ik ben nu meer bezig met de algemene zaken, wat betreft jeugdvoetbal binnen ‘RKVV’.” Wat houdt dat precies in? “We hebben verschillende ambities, maar dan moet je ook de faciliteiten kunnen bieden. Zo hebben we nu bijvoorbeeld een camerasysteem, om beelden te analyseren.” Leerzaam en confronterend, weet Van Osta. “Maar daardoor wordt het voor een jeugdspeler wel beeldend. Daar kunnen die gasten ontzettend veel van leren.” Helemaal nu er ook extra ruimtes op het sportpark beschikbaar zijn, om alles te kunnen bespreken. “Voor serieuze gesprekken, hadden we eigenlijk te weinig ‘vergaderruimtes’. Dan zat je maar in de kleedkamer, dat werkt niet.” En dus werd een zogeheten portacabin op speciale wijze ingericht. “We hebben nu meerdere multifunctionele ruimtes, met tactiekborden en noem maar op. Daar kunnen teams analyseren of zelfs de wedstrijdbespreking doen.” HERKENBARE STIJL Toch ziet Van Osta natuurlijk nog genoeg ruimte voor verbetering. “Vooral voetbaltechnisch zijn er nog stappen te maken. Alle teams spelen op divisieniveau, daar zijn we hartstikke tevreden over. Maar de grootste uitdaging? Het zelf opleiden van trainers.” Dat niet Aan het einde van vorig seizoen maakte Cédric Cornec vervroegd de overstap naar het vlaggenschip van RKVV Roosendaal. Een aantal maanden later, is de negentienjarige verdediger al niet meer weg te denken uit het elftal van Mark Klippel. “Maar na twee trainingen schrok ik wel even!” ‘Dit is serieus voetballen, daar was ik aan toe’ Want die stap van de jeugd, naar de senioren, was best groot. “We hadden een lastig jaar met de JO19, stonden vaak maar met zeven man op de training en het was ieder weekend hopen dat we er genoeg hadden. De motivatie was niet zo hoog. Bij het eerste, ging het even allemaal ietsje harder.” En serieuzer. “Dat was echt weer serieus voetballen, daar was ik wel aan toe. Dat is veel leuker!” Toch moest Cornec, sinds zijn zesde lid van Roosendaal, in het begin wel even wennen. “Ik had verwacht dat ik wel aan zou kunnen haken bij het niveau, maar na twee trainingen dacht ik: oei, dit wordt lastig!” NADENKEN Al viel dat achteraf, allemaal best mee, vertelt hij. “Met veel jongens heb ik nog samengespeeld in de jeugd, dus dat hielp wel. Daarna heb ik het goed opgepakt, denk ik.” Van afgelopen seizoen, Cornec deed alleen de laatste vijf potjes mee, kreeg de centrale verdediger niet al te veel mee. “Eigenlijk pas op het einde. Vanwege blessures maakte ik vervroegd die overstap, dus dat zegt wel genoeg.” Toch zorgde een achtste plek voor de nodige tevreden gezichten. “Uiteindelijk hebben we nog een paar mooie overwinningen geboekt en onszelf veilig gespeeld.” En dus staat er een nieuw seizoen in de tweede klasse op hem te wachten. Even anders dan bij de jeugd. “Ik moest wennen aan het ‘echt voetballen’. Vroeger kon je gewoon de bal diep geven en dan rennen, nu speel je veel meer via het middenveld. Waar staat er iemand vrij en wie moet je inspelen? Je moet continu nadenken.” Helemaal in het hart van de defensie dus. “Vorig seizoen speelde ik nog als linksback en eigenlijk kwam ik als ‘6’ uit de A’tjes. Het liefste speel ik in de as, dan ben je toch het meeste met het spelletje bezig.” Maar het belangrijkste voor dit seizoen? “Minuten maken en ontwikkelen. Hopelijk wordt het een leuk jaar, met mooie derby’s en veel publiek langs de lijn.” VAN GEDROOMD De Roosendaler beschikt over inzicht aan de bal, maar weet precies wat hij nog kan verbeteren. “Meer durven, maar soms ook even de rust bewaren. Dan wil ik te snel vooruit en wordt het overhaast.” Zonder bal, staat Cornec zijn mannetje. “Ik geef nooit op en ga altijd volle bak de strijd aan.” Als dat allemaal lukt, komen de resultaten vanzelf. “We hebben niet echt één duidelijke doelstelling, maar denken meer in blokken. Zo wilden we uit de eerste vier wedstrijden zeven punten halen. Dat is precies gelukt!” Mede door zijn trainer. “Mark (Klippel) is tactisch de beste trainer die ik heb gehad. Bij de senioren speel je echt in op de tegenstander, dat doe je niet in de jeugd. Dat was ook wel even nieuw voor mij.” Als voetballer dus weinig te klagen, ook als vrijwilliger draagt hij zijn steentje bij. “Ik ben trainer van de JO132, help bij de toernooien en fluit regelmatig een wedstrijd. Dit is gewoon mijn club.” En dus heeft Cornec nog nooit nagedacht over een vertrek. “Het doel was altijd om in het eerste van Roosendaal te komen, dan dacht ik vroeger: dat zou echt vet zijn! Uiteindelijk is dat wel eerder gelukt dan ik had verwacht, als ik eerlijk moet zijn.” De trappers van zijn fiets, draaien voorlopig dan ook nog wel even door. “Dan kun je lekker blijven hangen!” alleen. “Hoe ga je samen met je trainers een richting bepalen? Waar staan we voor als Roosendaal? De faciliteiten zijn er. Anders ben je meer aan het organiseren, dan aan het praten over de inhoud. Het gaat vooral om het verbeteren van de speelwijze.” Bijvoorbeeld door bij elkaar te komen als trainers, vertelt Van Osta. “Een herkenbare stijl van voetballen uitdragen, meer lijn. Op die manier kun je samen optimaal ontwikkelen.” Maar hoe ambitieus ook, de assistent-trainer is ook realistisch. “We zijn een grote vereniging, dan kun je mooie stappen maken, maar we zijn geen BVO. Dat moet je jezelf realiseren.” Al maakt dat voor zijn eigen fanatisme, eigenlijk niks uit. “Ik haal energie uit het ontwikkelen van kinderen, ze ieder jaar weer zien groeien. Laatst maakte een speler van zeventien zijn debuut in het eerste, daar doe je het voor.” Van Osta, dromend van een rol binnen de jeugdopleiding van een profclub, beseft maar al te goed: “Plezier is uiteindelijk het allerbelangrijkste. We moeten een omgeving creëren waar iedereen zich thuis voelt, gebruik kan maken van de faciliteiten en geniet van het spelletje.” Dat laatste doet de Roosendaler als nooit tevoren. “Terug naar hoe het ooit begon, gewoon lekker wedstrijdjes kijken!” Foto: John van Est

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=