11 R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M welove wesearch wedeliver ‘We hebben een leuke club met trainers’ Tien jaar jeugdvoorzitter, voetballer bij het derde én trainer van de JO16. Rob Janssen is bij HSC’28 aardig actief. En dus kan hij na al die seizoenen, prima de balans opmaken. “Het is leuk om zelf te voetballen, maar nog veel belangrijker om alles daaromheen goed te regelen.” Precies wat de 45-jarige Janssen inmiddels al jarenlang doet. “Heerle is een klein dorp, waar je van oudsher op voetbal of op handbal gaat. Ik ben opgegroeid met het spelletje. Met sommige mensen, voetbal je al 35 jaar samen.” Inmiddels dus nog steeds. “Op donderdagavond en zondagochtend. Bij het derde en de 35+.” Begonnen op zijn tiende. “De twee seizoenen daarvoor, voetbalde ik nog in een ander dorp. Dat ligt gevoelig, haha!” VOETBALACHTERGROND Maar vooral buiten de lijnen, is Janssen voor HSC’28 dus van onschatbare waarde. Onder meer als jeugdtrainer. “Mijn oudste zoon werd geboren en ging hier op zijn vijfde of zesde voetballen, dan ga je je druk maken om de jeugd. Daar begint het mee.” Want, zo vertelt de jeugdvoorzitter. “Mijn kinderen zaten eraan te komen, dan ga je zelf wat doen en oppakken. Het is belangrijk om alles goed te regelen, om het voetballen heen.” En dat lukt in Heerle tot nu toe best aardig, meent hij. “We hebben een behoorlijk trouwe en toegespitste groep vrijwilligers, bijna allemaal met een voetbalachtergrond, dat helpt.” Incluis zichzelf dus. “Ik was een goede bekende van de vorige jeugdvoorzitter, die wilde stoppen en vroeg of ik het niet zag zitten. Dat zag ik wel!” Spijt heeft Janssen van die keuze tot op heden nog niet. “We hebben een leuke club met trainers, die weten wat ze doen. Daardoor is het eigenlijk niet zoveel werk.” Wat hij dan wel doet? “Indelingen maken, dingen afstemmen en vergaderen.” Vooral dat laatste is belangrijk. “Tijdens dat soort bijeenkomsten kun je dingen met elkaar delen. Spelers zijn aan het puberen, hoe ga je daarmee om?” Naast het regelen van spullen, zit Janssen ook in het algemeen bestuur. Als vertegenwoordiger van het jeugdvoetbal. “Daar komt iedereen op voor zijn eigen belangen, zodat niemand vergeten wordt.” ENTHOUSIASMEREN Dat gevaar lopen zijn spelers bij de JO16, in ieder geval niet. “Het is leuk om ze wat bij te brengen. Discipline, een stukje strijdlust en écht willen winnen.” Want, zo weet Janssen na al die jaren inmiddels maar al te goed. “Iedereen is daarin verschillend. Dat is leuk, maar soms De ervaren jongens gestopt, een jong en jeugdig team over. Voor Hans Vos is het bouwen aan NSV een eervolle, maar tijdrovende klus. Desondanks is de trainer bezig aan zijn laatste seizoen bij de Nispense vierdeklasser. “Ik had graag nog een jaartje door willen gaan!” Vos krijgt maar geen genoeg van NSV Maar die tijd is de 61-jarige Vos, tot zijn eigen teleurstelling, dus niet gegund. “Bij de club gaan ze niet langer dan drie jaar door met een trainer, dat heb je te respecteren.” De oefenmeester, in het bezit van TC2, is bij NSV bezig aan dat derde en dus ook meteen laatste seizoen. “Zeker in de situatie waar wij nu in zitten, met een jonge ploeg in opbouw, moet je misschien iets meer naar de verstandhouding kijken. Een beetje nuance en elkaar meer tijd gunnen.” Toch zit de oefenmeester absoluut niet bij de pakken neer en geniet hij van de club én zijn spelers. “Het is een heel talentvolle groep, die echt kan uitgroepen tot ‘top’. Dat is mooi om te zien. Hopelijk spelen we dan nog steeds vierde klasse.” WARM BAD Een flinke uitdaging, zeker met de nieuwe degradatieregeling. “Zes ploegen die kunnen degraderen, hoe kun je dat verzinnen?” En dus, geen tijd te verliezen. “Het is echt een toffe vereniging, alles is er. Een materiaalman die alle ballen oppompt, een fysio, noem maar op. Qua faciliteiten is NSV echt een voorbeeld voor andere clubs.” Vos kan het weten. “In het begin van mijn carrière, heb ik hier ook al zeven jaar gezeten. Dus toen ze me terugvroegen, of ik wat kon betekenen, zei ik volmondig ‘ja’.” Maar niet zonder zich eerst te verdiepen in de club. “Bij een aantal andere verenigingen heb ik dat niet gedaan, dat had ik beter wel kunnen doen. NSV is een warm bad. Plezier en een goede band met mijn spelers, het is hier lekker vertoeven.” En dat is niet voor niks. “Spelers knokken echt voor elkaar. Als de jeugd kansen krijgt, gaan ze er vol voor.” Vos hoopt dan ook op een opvolger uit eigen gelederen. “Het zou mooi zijn als ze het wat dat betreft binnen de club kunnen houden. Er lopen best wat jongens rond die dat zouden kunnen en straks wellicht beschikken over de juiste papieren.” Als het aan hem ligt, laat hij zijn ploeg in ieder geval achter in de vierde klasse. “Dat was afgelopen seizoen ook ons doel, dat is gelukt. Het is echt een proces. De oudere jongens stoppen, talent komt erbij. Ik denk dat deze groep beter kan worden, dan het altijd was. Maar dan moeten ze wel de kans krijgen.” Die geeft Vos ze met alle liefde. “Aan het plafond zitten ze nog lang niet, maar ook mentaliteit speelt een rol. We zijn groeiende, maar handhaving blijft de doelstelling. Dat wordt al moeilijk genoeg.” MET ELKAAR Toch durft de ervaren oefenmeester ook al een beetje verder te kijken. “Over een jaar of twee, drie, kan NSV gewoon een stabiele vierdeklasser worden. Een subtopper en af en toe eens meedoen voor een periode.” Dat zal hoogstwaarschijnlijk zonder hem moeten gebeuren, maar ook na vijftien jaar kan Vos nog altijd geen genoeg krijgen van het spelletje. “Ik vind het nog veel te leuk, om nu al op mijn lauweren te gaan rusten. Dus ik wil zeker doorgaan als trainer.” Zijn manier van werken is in al die jaren in ieder geval niet veel veranderd. “Je moet het vooral met elkaar doen. Van beide kanten moet je voeding krijgen. Veel in de omgang met spelers, maar uiteindelijk hak je wel zelf de knoopjes door.” En dat is soms lastiger, dan vroeger, vertelt Vos. “Spelers leven een stuk minder voor voetbal, dat is wel veranderd. In mijn tijd stond dat echt op nummer één, nu zijn er genoeg andere dingen. Ze gaan net zo makkelijk op vakantie.” Maar sommige dingen, veranderen nooit. “Het leukste blijft nog altijd de gezamenlijke successen, een clubje zien groeien. Daarom is het zo jammer dat het na dit jaar stopt. Ik had ze nog wel meer stappen willen zien maken.” Maar lang in die teleurstelling blijven hangen, doet de inwoner van Sint Willebrord niet. “Trainer worden van RoodWit? Dat zou mooi zijn, lekker bij de deur!” ook frustrerend.” Zoals wel meer dingen bij een kleine vereniging. “We hebben ooit het idee gehad om een trainingsprogramma te ontwikkelen, uiteindelijk hebben we dat losgelaten. Vaak hebben we maar vier jeugdteams en onderling liggen de leeftijden ver uit elkaar, soms wel drie jaar, dat maakt het lastig.” Janssen geeft een voorbeeld. “Sommige kinderen beginnen heel vroeg met voetballen, anderen weer laat. Daardoor krijg je grote verschillen. Hoe ga je dat indelen op basis van leeftijd en kwaliteit? Daar hebben we nog geen oplossing voor.” Toch doet dat aan zijn eigen fanatisme niks af. “Natuurlijk proberen we zoveel mogelijk spelers op te leiden voor het eerste, maar misschien nog wel belangrijker, is het enthousiasmeren van leden. Bij de JO16 lopen vier spelers van de selectie, om training te geven. Anderen gaan mee op voetbalkamp of fluiten een wedstrijdje, zo probeer je ze betrokken te houden bij het jeugdvoetbal.” De inwoner van Heerle, Janssen woont praktisch ‘op het oude voetbalveld’, gaat voorlopig dan ook nog wel even door. “Ik wil zeker nog wel een jaar of vijf blijven voetballen. Op deze leeftijd heb je soms wat pijntjes, dan moet je even een wedstrijdje overslaan en rust nemen. Ze zijn nog niet van me af!”
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=