21 R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M welove wesearch wedeliver Hij maakte als spits zijn doelpunten voor verschillende clubs in het Brabantse voetbalwereldje, maar voor Thomas Laming is er na al die jaren eigenlijk maar één club. Toch trekt de DSE’er aan het einde van het seizoen de deur achter zich dicht. “Ik ben er eigenlijk wel klaar mee, het is welletjes geweest.” Thomas Laming vindt het welletjes geweest Voor het tiende jaar bij DSE, na heel wat omzwervingen dus. “Ik ben eigenlijk begonnen bij Internos, speelde nog twee jaartjes bij Roosendaal en Virtus en keerde vier seizoenen geleden terug op het oude nest.” En dus, zo is Laming duidelijk: “DSE is mijn club! Een fantastische vereniging, gezellig en ons kent ons.” Klein, maar wel gegroeid. “Het blijft een vriendenclub, echt een warm bad.” KLEINE OOGJES Eentje waar de aanvaller inmiddels tot de routiniers behoort. “Ik ben pas net 30, maar ben nu al de oudste speler van het eerste. Dat zegt ook wel wat, hé? We hebben veel jongens van negentien tot 23, echt een jonge groep.” Hoe is dat voor hem? “Het mengt zich vanzelf, dus dat is hartstikke leuk. Al dacht ik laatst wel: poeh, ik ben nu gewoon de oudste.” En dat brengt stiekem toch iets anders met zich mee, weet Laming. “Je gaat ze automatisch helpen en ze luisteren natuurlijk net wat meer. Maar eigenlijk zou het niet zoveel uit moeten maken.” Maar toch: “Het moet gezellig zijn, maar we blijven wel een eerste elftal. Sommige jongens zitten graag in de kroeg, dan hebben ze op zondag kleine oogjes, daar zeg je dan soms wat van.” Dat werkt, want de prestaties in de derde klasse zijn prima, vindt de doelpuntenmaker. “Middenmoot. We hadden hoger kunnen staan, maar hebben ook wat pech gehad met blessures. Dus wat dat betreft doen we het naar behoren.” Een logisch gevolg van twee jaar nauwelijks voetballen, denkt Laming. “Je ziet het bij meer clubs, dus eigenlijk heeft iedereen er wel last van.” In een sterke competitie, heeft DSE inmiddels de stijgende lijn te pakken. “Jongens komen weer terug, dat zorgt voor meer concurrentie. Ik hoop dat we de top vier nog kunnen halen en wie weet een periode, dat zou mooi zijn.” GERUST HART Daar moet hij als aanspeelpunt een bijdrage aan gaan leveren. “Ik ben vrij groot, een balvaste spits, maar niet echt een ‘killer’. Heel veel doelpunten maak ik niet, meer een kapstok.” Aan zijn trainer, Peter Sweres, zal het in ieder geval niet liggen. “Je merkt dat hij, bijvoorbeeld bij DOSKO, op een hoog niveau heeft gewerkt. Peter is tactisch sterk, zijn trainingsvormen zijn anders dan je gewend bent en misschien nog wel belangrijker: een echte DSE’er.” Het kampiHij speelde tot zijn 40ste in het eerste, kwam tot meer dan 1000 wedstrijden voor de club en is nog steeds actief in het vijfde van Schijf. Wat betreft Ad van Nijnatten kun je zonder overdrijven stellen dat voetbal best een belangrijke rol speelt in zijn leven en wat hem betreft, is het nog lang niet klaar. “Het spelletje is té leuk en fysiek is het nog te doen.” Van Nijnatten speelde al meer dan duizend duels En dat laatste is al een prestatie op zich, want Van Nijnatten is inmiddels 61 jaar. Maar het geluk is aan zijn zijde, vertelt hij. “Ik heb al veel van mijn leeftijdsgenoten zien stoppen, allemaal door blessures. Daar ben ik zelf behoorlijk van gevrijwaard gebleven, op een gescheurde enkelband na. Een paar weken in het gips en we konden weer.” ENORM GEGROEID Op de vraag wanneer hij is begonnen, moet de oud-speler van het eerste elftal dan ook even goed nadenken. “Ik weet niet precies hoe vroeg, maar volgens mij op mijn achtste. Meteen toen er bij Schijf jeugd kwam, ben ik gaan voetballen.” Van Nijnatten weet nog goed waarom. “Je bent er geboren, gaat er ook naar school, dus dan is het logisch. Familie en vrienden, gewoon lekker voetballen.” En dat lekker voetballen, deed de verdediger dus behoorlijk lang op goed niveau. “Tot mijn 40ste ongeveer, een paar keer werden we kampioen. Inmiddels speel ik in het vijfde, ook alweer een jaar of twintig.” Toen hij eenmaal ‘te oud’ werd voor het eerste en het fysiek begon te voelen, deed de clubman dus een stapje terug, veel heeft hij zien veranderen in die tijd. “Heel het sportcomplex heb ik zien ontstaan, met al die verschillende velden. Vroeger begonnen we op een soort koeienwei en moesten we omkleden in een stal, dan had je geen water om te douchen hoor.” Dat is allemaal net een beetje beter geworden, vertelt Van Nijnatten. “De vereniging is enorm gegroeid. Toen hadden we twee seniorerenteams, dat zijn er inmiddels vijf. En natuurlijk de damesafdeling.” NOG EVEN DOOR Voor zichzelf zit de lol er nog altijd goed in. “Het vijfde is echt een vriendenteam en dat bevalt prima. Het spelletje blijft gewoon ontzettend leuk, lekker met die bal bezig zijn. Ik heb een kantoorbaan, dan is het wel fijn om af en toe naar buiten te kunnen, haha!” Maar ook in de kleedkamer vermaakt Van Nijnatten zich prima. “Elkaar voor de gek houden, voetbalhumor, de welbekende sfeer.” En na 50 jaar voetballen, loopt het aantal wedstrijden al snel op. “Dat zijn er inmiddels al wel meer dan 1000 en aan stoppen heb ik eigenlijk nog nooit gedacht.” In tegenstelling tot zijn broers. “Ik speelde met drie broers in het vijfde, dus in totaal met zijn vieren, maar die anderen zijn ondertussen al gestopt. En dat terwijl ik de oudste ben...” Van die ervaring maakt Van Nijnatten nu dankbaar gebruik, vertelt hij. “Nu moet ik het vooral van mijn inzet en conditie hebben. Ik ben nooit echt een technische voetballer geweest, meer een harde werker. Een beetje inzicht en een portie werklust.” Altijd in de verdediging. “Achterin heb ik wel zo’n beetje overal gespeeld. Van rechtsback tot centrale verdediger. In het vijfde speelde ik in het begin als ‘mid-mid’, tegenwoordig weer lekker in de verdediging. Dan heb je toch het spelletje voor je.” En daar gaat hij voorlopig nog wel eventjes mee door. “Ik heb het enorm naar mijn zin, fysiek is het nog te doen, dus gaan we door. Samen met mensen sporten, de sociale contacten, een pilsje, dat blijft toch het leukste?” oenschap in 2019 vormt voor Laming hét hoogtepunt van zijn tijd bij DSE, maar stiekem hoopt hij dat er daar in zijn laatste maanden als voetballer nog eentje bijkomt. “Nacompetitie zou een heel mooie manier zijn om afscheid te nemen.” Want na dit seizoen, is het dus afgelopen. “Ik ben er wel klaar mee na al die jaren, door de drukte is het welletjes geweest.” Een vrij gemakkelijke beslissing dus. “Spijt? Dat zie ik dan wel weer. Het is een mooi moment voor de jeugd.” Want de club laat Laming met een gerust hart achter. “Als ik de kwaliteit van nu, vergelijk met negen jaar geleden, dat is een wereld van verschil. Binnen nu en een paar seizoenen, spelen ze hier tweede klasse.” Nog even, een paar maanden op het fietsje naar de club, dan is het klaar. Maar één ding gaat hij zeker niet missen: de verre uitwedstrijden in Zeeland. “Als je wint zijn de busritjes wel leuk, maar dat hoeft niet meer per se voor mij!”
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=