VoetbalJournaal Etten-Leur, voorjaar 2022

17 R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M welove wesearch wedeliver Gooi er een kwartje in en de verhalenmachine gaat draaien. Dat is eigenlijk een beetje hoe het werkt als je Tiny Augustijn vraagt naar zijn tijd als lid van Unitas’30. Want na 75 jaar bij ‘de club van de Leur’ raakt hij maar niet uitgepraat. “Dat vergeet je van je leven niet meer hoor!” ‘Dat is iets bijzonders, een dorp apart’ Sprundel heeft een ‘superteam’ vol talenten YOYO TRANSPORT Koekoekstraat 60 4714 AL Sprundel 0165 388 140 info@yoyo-transport.nl www.yoyo-transport.nl 0269688.pdf 1 25-4-2022 07:53:25 Zijn gehoor gaat dan misschien een beetje achteruit, met zijn geheugen en boeiende manier van vertellen is nog niks mis. En dus begint Tiny (90) aan zijn verhaal, gelukkig bij het begin. “Toen ik vijftien jaar oud was, werd ik lid. Echt een goede voetballer was ik niet, dus al snel werd ik leider van het eerste.” Op het moment dat zijn vader met pensioen ging, nam hij de zaak thuis over, maar lid bleef hij altijd. “Mijn twee zonen gingen judoën, maar ik ging altijd naar de voetbal. Dat is wel wat anders hoor, kwamen zemet een blauwe nek thuis.” NOOIT MEERWEG Het hoofdstuk als voetballer is dus kort, dat van vrijwilliger daardoor juist ontzettend lang. “We hebben ooit eens het oude veld volledig omgespit, ingezaaid en gedraineerd. Nou, toen hadden we een prachtig veld hoor.” Maar ook bij de bouw van het clubhuis was Tiny nadrukkelijk betrokken. “In ‘54 kregen we toch ineens subsidie, 2000 gulden. Oude huizen werden afgebroken en dat hout mochten we gebruiken. Toen hebben we veel spijkers moeten trekken, nachten door. Maar we hebben er wel een mooi clubhuis van kunnen bouwen.” Sterker nog. “Ook douches! Wewaren de eerste clubmet warm water.” Maar ook een aantal wedstrijden staan Tiny nog helder voor de geest. “We speelden voor promotie tegen Vosmeer en stonden met 1-0 achter, toen kwam een ‘oud-buurmanneke’ van mij erin. Die had bronchitis, begon na vijftien minuten te piepen, maar maakte er wel twee. Alleen daarna brak hij zijn been...” Na al die jaren, is het nooit gaan vervelen. “Het voelt als thuis. Als je eenmaal op ‘de Leur’ bent, kom je er nooit meer weg.” En dus, tijd voor de volgende anekdote. Over die uitwedstrijd naar Hulst. “We stonden te wachten, gingen met de bus, maar de trainer was te laat. Toen zijn we alvast vetrokken, heb ik die jongens nog een mentale preek gegeven en bij rust stonden we 0-3 voor.” Appeltje eitje, zou je zeggen. “De trainer kwam met zijn eigen auto, nam het in de tweede helft over, werd het nog bijna 3-3. Dat was toch mijn verdienste, haha!” MET HET HART Een mooie tijd dus, maar als voetballer wilde het nooit zo lukken. “Toen Unitas 40 jaar bestond, heb ik als bestuurslid voorgesteld om een team van voor en na de oorlog tegen elkaar te laten spelen. Eens in de zoveel tijd komt er bij iedere club een superlichting voorbij. Een groep spelers barstend van het talent, spelplezier en motivatie omde top te halen. Bij Sprundel is dat dit jaar het geval, maar de vraag is voor hoelang. “Ze hebben bijna allemaal al stage mogen lopen bij een profclub.” Voor Henk den Breejen, samen met Berry den Braber verantwoordelijk voor het van origine JO9-team, een genot om mee te mogen werken. “Dit is makkelijk training geven. Ze willen allemaal zó graag, dat kan iedereen.” De oud-voetballer van onder meer Halsteren, MOC’17 en natuurlijk Sprundel, geniet dan ook ontzettend van de JO10-3, zoals ze nu heten. “Weet je wat het leukste is van deze leeftijd? Ze hebben niks anders, geen studie of uitgaan, alleen voetbal.” BALVERLIEFD En dat zie je terug. “Het enthousiasme, het plezier in die ogen. Als begeleider probeer je dat teamgevoel te stimuleren, winnen is leuk, maar niet het belangrijkste.” Of toch wel? “Je zoekt altijd naar de juiste ‘combi’. Beter maken, resultaat halen, maar allemaal mét plezier. Anders werkt het niet.” Maar dat het werkt, dat weet Den Breejen inmiddels maar al te goed. “We hebben zeven jongetjes, zes daarvan zijn op stage geweest bij een profclub.” Heeft hij ze dan nog wel iets te leren? “Ze moeten vooral niet bang zijn om fouten te maken. Lekker dribbelen en acties maken.” Overspelen, samen omschakelen en de bal zo snel mogelijk terug willen hebben. “Ik zeg altijd: balverliefd met en zonder bal. Helaas kan er maar één iemand de bal hebben, dan moet je hem meteen weer af proberen te pakken.” En dus doen Den Breejen en zijn collega trainer alles met de bal. “Positiespelletjes, wedstrijdelementjes, spelletjes. Dat soort dingen.” Maar ook tactisch wordt er al het één en ander getraind. “Bijvoorbeeld drie tegen twee. Wat moeten de aanvallers dan doen? En hoe kun je dat verdedigen? Op een heel kinderlijke manier.” Aan hun fanatisme zal het in ieder geval niet liggen. “Berry en ik zijn allebei enorm fanatiek. Soms pakken we het bord erbij, om wat uit te kunnen leggen.” GENIETEN In een competitie van zes tegen zes, maar zonder echte doelman. “We hebben geen vaste keeper, dus dat wisselen we door. Dat heeft ook zo zijn voordelen.” Eén daarvan is de opbouw, vertelt Den Breejen. “De bal zomaar door de lucht naar voren schieten, dat doen we niet. Ik heb liever balverlies, omdat we op willen bouwen, dan dat we zo scoren.” Maar waar komen al die talenten ineens vandaan? “Het verschil was onderling best groot, dus toen hebben we het team aangevuld met een drietal spelertjes. Onder andere met een spelertje uit België, via Voetbalschool TIC, en eentje uit Wouw. Dat vonden ze bij Sprundel een goed idee.” Begonnen als JO9, in de hoofdklasse. “Toen wonnen we alles met dubbele cijfers, dat was niet meer leuk. Via de KNVB kwamen we toen in de JO10 hoofdklasse, dat was net iets te zwaar, dus nu zitten we één klasje lager. Dat is perfect.” Want hoewel je van verliezen veel leert, moet je daar natuurlijk wel de balans in vinden. “Fysiek was het verschil te groot, nu krijgen ze net wat meer tijd om te voetballen. Door te winnen, krijg je plezier.” En dus is het niet voor niks dat clubs als NAC en PSV om de hoek komen kijken. “Waarschijnlijk zal dit team uit elkaar vallen, maar dat is ook een mooi compliment.” Toch baalt Den Breejen daar stiekem wel een beetje van. “Dan ben ik zelf geen trainer meer en dit is toch wel heel leuk.” Maar niet getreurd. “Dan sta ik weer als ouder langs de lijn, daar kan ik ook enorm van genieten!” Ik ging keepen.” En dat hebben ze geweten. “Als ik in de hoek lag, waren ze alweer aan het aftrappen. Zo traag was ik. De zool van mijn schoen vloog er al bij de eerste keer uittrappen vanaf, die dingen waren ontzettend oud.” Ook zijn kinderen waren niet echt onder de indruk, vertelt Tiny. “Die zeiden: Ons vader kan beter vertellen dan voetballen. Ik vond het ontzettend leuk, maar kon het gewoon niet.” Maar dat geeft niks, vindt hij. “Als je het met je hart doet, heb je toch ook plezier?” En dat is ook de club niet ontgaan. “De oorkonde van 40 jaar Unitas hangt boven mijn bed, ik ben gewoon een echte Leurse!” Voorzitter Ton Staaltjens is dan ook trots op zijn erelid. “Een man, een dorp, een voetbalclub, dat is Tiny. Voor het leven verbonden. Van de bouw op het ‘Patlek’ met hout van noodwoningen, tot aan bestuurslid.” Voor de hoofdpersoon allemaal de normaalste zaak van de wereld. “Als je ergens bij betrokken bent, moet je lid blijven, hé? Leur is de Leur, dat is iets bijzonders, een dorp apart.” Hij bladert nog maar eens door al zijn foto’s en archiefboeken. “Dat is de oude tijd, hé?”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=