VoetbalJournaal Etten-Leur, najaar 2021

21 R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M Hij doorliep bij Baronie alle jeugdelftallen, maar kreeg uiteindelijk nooit een kans in het eerste. En dus besloot Justin Houtzager drie jaar geleden dat het tijd was voor een nieuwe uitdaging. Die vond hij in Moerse Boys, toch heeft de verdedigende middenvelder voor volgend seizoen één grote droom: ‘The American Dream’. Justin Houtzager heeft ‘The American Dream’ Aan de voor- avond van zijn derde seizoen bij de hoofdklasser uit Zundert, blikt Houtzager desgevraagd nog een keer- tje terug op zijn overstap. “Ik speelde altijd in de hoogste jeugdteams, maar toen ik naar de senioren moest, was trai- ner Jurriaan van Poelje heel duidelijk. Ze hadden geen plan- nen met mij, ik moest naar het tweede.” Dat hield Houtzager een jaartje vol, maar heel erg van harte ging dat niet. “Daar bestond je eigenlijk niet. Je hoopt op een kans, maar die kwam er nooit.” MENSELIJKER En dus had de 22-jarige inwo- ner van Breda al snel door dat hij ergens anders voor zijn kans moest gaan, via Sem Herijgers rolde het balletje al snel rich- ting Moerse Boys. “Die had daar al gespeeld en wilde graag weer terug. Ik wilde zelf op een zo hoog mogelijk niveau spe- len, ging op gesprek en train- de mee, dat beviel heel goed. Uiteindelijk promoveerden ze naar de hoofdklasse, dat was een geluk.” Van die keuze heeft Houtzager tot op de dag van vandaag geen spijt. “Het eer- ste seizoen was het knokken voor mijn plekje, maar die heb ik inmiddels wel veroverd. Het is door corona nog wachten op mijn eerste volledige sei- zoen, maar ik heb al gemerkt hoe het hier leeft.” Een verschil met Baronie, vertelt hij. “Meer supporters en alles is goed ge- regeld. Menselijker, zou ik het kunnen noemen. Daar is alles op het eerste gericht, hier is er veel meer samenhang tus- sen de jeugd, het eerste en het tweede.” De kans die ze hem bij Moerse Boys dus boden om op hoofdklasse-niveau actief te zijn, heeft hij met beide handen aangegrepen. “Ik speel elke wedstrijd, dus kan het niveau prima aan. Als verdedigende middenvelder speel ik graag duels. Hard werken en meters maken, zodat de creatieve jon- gens hun ding kunnen doen.” MOOIE ERVARING De start van het seizoen be- zorgt hem tot dusverre een dubbel gevoel. “Voetballend is het prima, maar de bal valt er maar niet in. Dat is bij voetbal toch best wel belangrijk.” Toch geeft het spel genoeg vertrou- wen, zo gaat hij verder. “Eerst wilden we ons zo snel moge- lijk handhaven, maar nu vind ik dat we voor de middenmoot moeten gaan.” Over trainer Jurgen Arnouts is de jongeling dan ook zeer tevreden. “Hij ziet het spelletje en is heel duidelijk. Overlegt veel met zijn spelers, al ben ik zelf wat rustiger, dan luister ik gewoon.” Voorlopig doet hij dat nu nog in het Ne- derlands, maar dat kan volgend jaar zomaar anders zijn. Al zit- ten daar nog wat haken en ogen aan. “Ik wil graag in Amerika gaan studeren en voetballen, maar dan moet ik wel dit jaar mijn diploma Sportkunde ha- len. En daarnaast moet ik nog ‘voetbalbeeldjes’ knippen en plakken, maar ik ben niet de handigste met de laptop, haha!” Rond december moet hij zich dan laten zien in een zogeheten ‘showcase’ wedstrijd. “Dat is gewoon in Nederland. Dan ko- men trainers kijken, als je het dan goed doet, bieden ze je een beurs aan. Daar kun je vervol- gens uit kiezen.” Een druk en warrig jaar, dat voor Houtzager uiteindelijk moet resulteren in een mooie ervaring in het bui- tenland. “Ik ga vooral voor de voetbal en het avontuur, maar dan moet ik het wel goed doen op school. Dus voorlopig moet ik vooral daar even extra hard mijn best doen!” OnlangswerdAdBrood tijdensdeALVvanDSEgehuldigdvoor zijn55-jarig lidmaatschap bij de club. Een eervolle vermelding die gezien zijn verleden en heden bij de Etten-Leurse vereniging nietmeer dan terecht is, gelukkig is de liefde geheel wederzijds. “Het is mijn tweede huwelijk, later zou ik begraven willen worden in een shirt van DSE.” Ad Brood doet alles voor zijn tweede liefde Overigens is de 67-jarige Brood daar, voor de goe- de orde, totaal nog niet mee bezig. De sport- fanaat zit nog lang niet stil. “Ik kan het af en toe niet laten om toch nog een balletje mee te trappen, dat zou je op mijn leef- tijd eigenlijk niet meer moeten doen, maar het blijft zó leuk.” En dat voetbal zo leuk was, wist het erelid van de club al op tienjarige leeftijd. “Buren van mijn ouders waren medeoprichters van DSE, dus die vroegen natuurlijk gere- geld: ‘Moet jij niet gaan voetbal- len?’ Dat wilde ik wel.” BUITENGEBIED Vanaf dat moment begon het boek zichzelf te schrijven, maar dat het zo dik zou worden, had Brood toen waarschijnlijk ook niet verwacht. “Ik heb vijftien jaar in het eerste gespeeld, van- af de A’tjes werd ik jeugdleider en tot een aantal seizoenen geleden deed ik dat bij de zon- dag 5.” Maar het rijtje gaat nog even door. “Ruim 25 jaar lang heb ik in het bestuur gezeten, was ik jeugdvoorzitter en deed ik de activiteitencommissie.” Het laat meteen zien wat zijn ‘probleem’ is. “Ik kan geen ‘nee’ zeggen. Dus als ze vragen of ik iets wil doen, doe ik het. Vragen ze of ik de dames wil vervoeren, dan rijdt de gek weer!” Hij weet nog goed hoe het er in zijn tijd als leider aan toeging. “Toen moest je de wedstrijdformulie- ren zelf nog invullen. Veertien namen en rugnummers. Dat moest allemaal kloppen, soms ging dat fout. Moest je de naam gaan achterhalen van iemand die een kaart had gekregen.” Maar ook als voetballer was het iets anders dan nu. “We train- den in het buitengebied, liepen de koeien nog op het veld.” Hij bewaart goede herinneringen aan die tijd. “In ‘77 werden we kampioen, dat was een heel fes- tijn. Een jaar later werd ik speler van het jaar. Een hardwerkende rechtsback.” GEWELDIGE EER Nadat hij later ook nog jeugd- trainer werd, vond zijn vrouw het op een gegevenmoment wel genoeg. Hij ging vervolgens uit het bestuur, toch kan hij het niet laten. “Op woensdag en vrijdag zijn we met vrijwilligers bezig om het sportpark netjes te hou- den, dat is toch je visitekaartje.” Hoewel hij zichzelf ‘een beetje gek’ noemt, geniet hij er met volle teugen van. “De waarde- ring die je krijgt, het praatje dat ze komen maken, je kent ieder- een.” Dat heeft ook zijn vrouw meermaals ondervonden, ver- telt hij. “Als we door Etten-Leur lopen, spreken mensen je aan. Dat is het verenigingsleven, zeg ik dan.” DSE kan met recht een groot deel van zijn leven genoemd worden. “Het is één grote familie, zo gezellig. Het blijft een uitlaatklep.” Daar doet hij dan ook met alle liefde al- les voor. “Als ik op het complex kom, heb ik binnen het kwartier vijf nieuwe functies. Maar ge- lukkig kan ik het allemaal nog!” De waardering die hij krijgt, liegt er dan ook niet om. “Tijdens de viering van het 50-jarig jubile- um, werd ik benoemd tot erelid. Dat is het mooiste wat mij ooit is overkomen. Toen stond ik echt te springen op dat podium, een geweldige eer.” Voor zijn 55-jarig lidmaatschap werd hij onlangs dus ook gehuldigd, al is hij eigenlijk al langer lid. “Na een wisseling van secretaris, is de telling opnieuw begonnen. Ik ben stiekem al 58 jaar lid.” Een standbeeld hoeft hij daar ab- soluut niet voor, met één ding zou je hem nog veel gelukkiger maken. “We hebben echt nog wat vrijwilligers nodig, zodat we lekker door kunnen blijven gaan met zijn allen!” Foto: Ron Quinten

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=