VoetbalJournaal Etten-Leur, najaar 2021

17 R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M Met zijn 28 jaar viel Gerben Potters tijdens demaatregelen precies buiten de boot. De bal lag dan ook een lange tijd stil bij derdeklasser Schijf, maar inmiddels rolt hij weer als vanouds. Dat doen ze sinds dit seizoen met een nieuwe aanvoerder en daar is Potters maar wat trots op. “Dat ik dat mag zijn, vind ik heel bijzonder.” Als je het hebt over een clubman in hart en nieren, zullen ze bij Sprundel waarschijnlijk allemaal denken aan Eric Ros. Begonnen op zijn zevende, vijftien jaar inhet eersteelftal en inmiddels teammanager. “Alsweallemaal eenbeetjebijdragen, kunnenwehet samenontzettend leukhouden.” Gerben Potters: trotse aanvoerder van Schijf Eric Ros is meer dan teammanager bij Sprundel Als accountma- nager van een distributeur voor cosmetica, is de centrale verdediger van Schijf regelmatig op de weg. Sinds de laatste weken dan weer, al- thans. “Wij verkopen alles wat erin zit, eerst was het allemaal online, nu mogen we weer op pad.” Een beeld dat parallel loopt met het afgelopen voet- baljaar. “De situatie werd alleen maar slechter en slechter, toen bekend werd dat de competitie niet meer hervat zou worden, zijn we gestopt met trainen. Dan is de lol er wel vanaf. Als je zondag niet speelt, en de zon- dag daarop en die daarop...” MEEVOETBALLENDE KEEPER Gefrustreerd keek hij toe, hoe zijn jongere teamgenoten wel gewoon mochten trainen. “Ik was in de zomer net 28 ge- worden, dan sta je daar. Uitein- delijk hebben we tot eind mei getraind, toen twee maanden rust gehad en daarna begon- nen met de voorbereiding.” En dat was toch even wennen, vertelt hij. “Voetballen verleer je niet, maar je moet toch weer even dat ritme krijgen.” Al was het spelen van wedstrijden zonder publiek, ook absoluut geen feest. “Dan was het aan- komen, omkleden, spelen en na het douchen meteen naar huis. Daarvoor zit je niet bij Schijf.” Dat doet Potters, op twee uit- stapjes na, al vanaf zijn zes- de. “Van mijn ouders moest ik eerst mijn zwemdiploma halen, daarna mocht ik op voetbal.” Vervolgens stond hij jarenlang onder de lat, maar toen hij ze- ven seizoenen geleden terug- keerde op het oude nest, ging het roer om. “Ik wilde graag in een eerste elftal spelen en te- rug naar waar ik was begonnen. Het plezier in keepen was ik wel een beetje verloren, toen ben ik gaan voetballen.” De transi- tie naar verdediger maakte hij, naar eigen zeggen, zonder al te veel problemen. “Ik was altijd al een meevoetballende keeper, dus dat zat er wel in.” Een ech- te dorpsclub, waar hij iedereen kent, maar inmiddels niet meer woont. “Drie jaar geleden ben ik verhuisd naar Roosendaal. Op straat word je echt aange- sproken, ze kennen je van de voetbal, dat is wel leuk. We zijn een vriendenteam, iedereen is loyaal naar de club. Eigenlijk spelen we al jaren met dezelfde jongens.” ANDERE MENTALITEIT Van die vriendengroep, is hij vanaf nu dus aanvoerder. En dat maakt hem trots. “Aan- voerder van een eerste elftal. Het was voor mij een beetje de volgende stap, dus ik probeer die rol zo goed mogelijk op te pakken.” Een rustige leider, zo omschrijft hij zichzelf. “Veel coachen, maar wel rustig. Ik zal nooit gaan schelden.” Na vier seizoenen in de derde klasse, waarvan er twee niet werden afgemaakt, is het doel voor dit jaar duidelijk. “Zo snel mogelijk veilig spelen en dan kijken of we ergens in de middenmoot kun- nen eindigen. Uiteindelijk ho- pen we door te groeien tot een stabiele derdeklasser.” Met een jonge en talentvolle, maar krappe groep, moet dat dit sei- zoen gaan gebeuren. “We moe- ten wel een beetje vrij blijven van schorsingen en blessures, maar het is leuk om die jonge gasten op sleeptouw te nemen. Ik moet dan vaak terugdenken aan mijn tijd, toen ik net bij de senioren kwam. Nu probeer ik ze te vertellen hoe het is om die stap te maken.” Daarin ziet hij toch wel een hoop verschillen. “De mentaliteit van de jeugd is nu wel anders. Toen ik die leeftijd had, was het echt een eer om voor het eerste elftal te mogen spelen. En ging je op zaterdagavond echt niet stap- pen, nu is het leven buiten de voetbal ook heel aantrekke- lijk.” Als aanvoerder probeert hij, in ieder geval op het veld, het goede voorbeeld te geven. “Ik ben een speler die voorop in de strijd gaat, moet het hebben van mijn duelkracht en kopdu- els. Met mijn techniek kan ik het in ieder geval niet compense- ren.” Tot slot heeft hij, net als iedere voetballiefhebber, maar één wens. “Dat het weer een normaal seizoen wordt, met supporters.” Het is eigenlijk het eerste waar de 42-jarige Ros zelf over begint. “Ik ben zeker een kind van de club, dat kun je wel zo zeggen.” Heel gek is dat niet, want op een jaartje Internos na, loopt hij er eigenlijk al heel zijn leven rond. Begonnen tijdens een vriendjes- en vriendinnendag. “Ge- woon om te kijken of het wat voor mij was. Veel vrienden zaten hier al, dan mag je een keer mee.” Dat heeft hij geweten. “Ik was altijd met voetbal bezig, samen met mijn an- dere broer. Op veldjes, pleintjes of bij ons in de tuin.” BIERTJE DOEN Op zijn 34ste vond Ros het wat be- treft eerste elftal ‘welletjes’, maar dat wil zeker niet zeggen dat hij niet meer op het veld staat. “We zijn met een aantal jongens in een lager elftal gaan spelen, dat doen we nu nog steeds. Net zo fanatiek als vroeger, maar het gaat vooral om het zien van je maten en een biertje doen.” Al kan hij er, door zijn nieuwe functie als teammanager bij het eerste, dit seizoen niet al- tijd bij zijn. “Soms kan het nog net, maar anders gaat het eerste elftal natuurlijk voor.” Hij kijkt met veel plezier terug op zijn eigen tijd bij het vlaggenschip. “Ik ben begonnen als middenvelder, maar na een jaar of zes liep ik een zware knieblessure op. Lag er een jaar uit en knokte mij daarna weer terug in het team.” Wel op een andere positie. “In de verdediging. Het laatste jaar kwam ik weer op het middenveld terecht, terwijl ik in de jeugd altijd spits was geweest.” De drie kampioen- schappen vergeet hij nooit meer. “Meteen in het eerste seizoen dat ik bij de selectie zat, werden we kampioen in de vijfde klasse.” Ros weet wel welk niveau het beste bij Sprundel past. “We zijn top vierde klasse en onderkant derde. Dan is het gewoon knokken voor wat we waard zijn.” Dat knokken doet hij nu dus vanaf de zijlijn, hij ziet een ta- lentvolle groep binnen de lijnen. “Ze zijn jong, maar kunnen echt goed voetballen. Er komt alleen wel wat meer bij kijken, een stukje ervaring of slimmigheid.” STEENTJE BIJDRAGEN Daar probeert hij een bijdrage aan te leveren. “We geven ze het ver- trouwen, omdat ons dat op de lange termijn gaat helpen. Foutjes zullen worden afgestraft, maar dat leren ze alleen door die wedstrijden te spelen.” Dat Ros nu teammanager is, had hij zelf misschien ook niet helemaal verwacht. “Ik ken Patrick Arnouts, de huidige trainer, al van kleins af aan. We hebben samen gevoetbald en hij is zelfsmijn trainer geweest. Dus toen bekend was dat hij naar Sprundel kwam, belde hij mij in januari op: ‘Wil je teamleider wor- den?’ Daar moest ik wel even over nadenken.” Met een drukke baan en de nodige kilometers die hij daar- voor vanuit Breda dagelijks moet rijden, was het zoeken naar vrije tijd. Die vond hij al snel. “Een jonge groep, daar wilde ik voor de toekomst graag mijn steentje aan bijdragen.” Wat doet hij precies als teammana- ger? “Ik heb eigenlijk drie functies. De trainer ondersteunen, als een soort assistent, vertrouwensper- soon zijn voor de spelers en orga- nisatorisch alles regelen.” Ook met het spelletje bemoeit hij zich dus. “Op donderdagavond zittenwe altijd even bij elkaar, om het over de tac- tiek en de selectie te hebben.” SAAMHORIGHEID Na al die jaren kent Ros natuurlijk ie- dereen bij de club, hij is vooral trots op de vrijwilligers. Daar begon hij zelf ook al vroeg mee. “Als jeugdspeler ben ik leider en trainer geweest van een ploegje, later zat ik nog in de jeugdcommissie, in de ‘TC’ en was ik mede-initiatiefnemer van SV Sprun- del Beachsoccer. Een vereniging als Sprundel draait op vrijwilligers, dat is een stukje saamhorigheid.” Hij geeft een voorbeeld. “Bij het tweede heb- ben we nu geen trainer, dus doen oud-spelers en een oud-trainer om de beurt een training. Dat toont wel aan wat voor club dit is.” Met twee spelers binnen de selectie speelde hij nog samen, ook zijn fanatisme kan hij prima kwijt in zijn nieuwe functie. “Je probeert natuurlijk langs de lijn gewoon rustig te zijn, het spelletje te analyseren. Continu roe- pen heeft geen zin.” Hij zit dan ook prima op zijn plek. “Ik geniet van het moment, maar wat mij betreft blijf ik dit nog wel een paar jaar doen.” Tot slot blikt hij vooruit op het sei- zoen in de derde klasse. “Het wordt zwaar, maar de doelstelling is om ons te handhaven. Dat zit er zeker in. We zijn een voetballend team, als die jongens vertrouwen krijgen, komt het goed.” Het resultaat van de wedstrijd tegen DSE was mis- schien teleurstellend, maar de sfeer voor, en na de wedstrijd maakte veel goed. “Op zaterdagavond, met veel publiek, vuurwerk en na afloop een disco in de kantine.” Maar win- nen of verliezen, Ros kent geen plek waar hij liever is. “Het is fijn om hier te zijn.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=