VoetbalJournaal Etten-Leur, voorjaar 2021

Als hij maar lekker bezig kan zijn, stilzitten is niks voor hem. Dat is voor Gerard Dielemans, naast dat Virtus na zijn gezin op de tweede plek komt, debelangrijksteredenvooral zijnvrijwilligerswerk.Daarzijnzebij declubzelfszoblijmee, dathij onlangskoninklijkwerdonderscheiden. Hoeneemjeeenbal aan, leg jehemgoedenspeel jehemvervolgens weer door naar een medespeler? Het klinkt heel simpel, maar toch is dat precies waar er tijdens de trainingen van Jaap van Dam bij Seolto op wordt gehamerd. “We vergeten nog weleens hoe belangrijk de basistechniek is.” Zijn vrouw was jarig en dus was de 67-jarige Die- lemans gewoon thuis. “Ik moest om tien uur aan- gekleed klaar zitten, want dan zouden de kinderen komen. Zei- den ze.” Toen de deurbel klok- slag tien uur daadwerkelijk ging, liep hij dan ook nietsvermoe- dend naar de deur. “Dat zullen de kinderen dan wel zijn, dacht ik. Staat ineens de wethouder op de stoep, totaal verbaasd was ik. Totdat ik het kistje zag, toen begon er een lampje te branden.” Een lintje dus, geweldig vindt hij het. “Daar ben ik echt ongeloof- lijk trots op, die waardering is toch hartstikke mooi?” LIEFHEBBER En dat hij het heeft verdiend, dat mag duidelijk zijn. Want naast dat hij bijna dagelijks te vinden is bij Virtus, is hij ook nog actief bij andere verenigingen binnen het dorp. Maar de voetbal staat ab- soluut op één. “Daar maak ik alle tijd voor vrij, dat zit echt in mijn hart. Kom niet aan Virtus hoor!” Een club waar hij op achtjarige leeftijd begon met voetballen. “Het kon niet eerder. Er zaten al vriendjes bij Virtus, dus dan trek je samen op.” Nu, 59 jaar later, zit hij er dus nog steeds. Lange tijd was dat als voetballer. “Ik was van kleins af aan al liefhebber. Tot mijn 42ste heb ik gevoet- bald, twaalf jaar lang zat ik in het eerste.” Als voorstopper wist hij precies wat er van hem werd verwacht. “De spits uitscha- kelen en de bal inleveren bij de jongens die beter konden voet- ballen. Balafpakkers heb je ook nodig, dan was ik ‘een goeie’.” Maar al tijdens zijn actieve voet- balloopbaan, stortte hij zich op het vrijwilligerswerk. “Op mijn 21ste werd ik jeugdtrainer, dat heb ik een lange tijd gedaan. Ver- volgens heb ik nog zeven jaar in het jeugdbestuur gezeten, maar toen begon het training geven toch weer te kriebelen.” En dus haalde hij zijn diploma’s, leerde hij de jeugd voetballen, maar stond hij ook bij de senioren voor de groep. Pas twee jaar geleden stopte hij er echt mee. “Zeven jaar geleden ging ik met pensi- oen, toen heb ik nog vijf jaar lang de mini’s gedaan.” FAMILIE Maar ook buiten het voetbal- veld is hij van waarde. Zo is hij coördinator van de ‘oud papier ploeg’ en samen met een stel gepensioneerden knapte hij de kantine, de kleedkamers en de tribune op. “Het oud papier doe ik al sinds mensenheugenis, ik denk minimaal een jaar of dertig. Nu werd er niet gevoetbald, dus hebben we de boel maar ‘even’ aangepakt.” Als terreinknecht, maakt hij voldoende meters. “De belijning, netten ophangen, alles op het sportpark. Als ik maar lekker bezig kan zijn, ik kan niet stil gaan zitten.” Hij kan dan ook niet zonder Virtus. “Het is gezellig, iedereen voelt zich er thuis. Een vriendenclub en echte familie, we komen ook bij elkaar op feestjes.” Het afgelopen jaar stopte hij met de verkoop van lo- tjes tijdens thuiswedstrijden van het eerste, maar dat wil niet zeg- gen dat hij niet meer komt. “Met een vast groepje oud-teamgeno- ten staan we altijd nog langs de lijn. Maar ik kan niet altijd gaan, mijn vrouw is niet zo’n liefhebber, dan zit die steeds alleen.” Diele- mans woont al heel zijn leven in Zevenbergen, hij geniet dan ook van de complimentjes die ze krijgen voor hun werk. “Je zit er bijna iedere dag, dan is het leuk om te horen als ze vinden dat de club er netjes uitziet.” Als zijn gezondheid het toelaat, blijft hij het voorlopig gewoon nog lekker doen. “Vooral op de maandag, als de onderhoudsploeg er is van een mannetje of vijftien, is het zo gezellig. Bakje koffie, kletsen over de wedstrijd.” En dat le- vert altijd weer mooie verhalen op. “In 1980/1981 werden we kampioen en promoveerden we naar de tweede klasse, zo hoog heeft Virtus daarna nooit meer gespeeld. Vijf jaar lang, dat was toch wel heel mooi om mee te maken hoor!” En hij kan het weten, als oud- aanvaller van het eerste van de club. “Daar moest ik het vroeger echt van hebben. Ik stond als klein jochie urenlang een bal tegen de muur te trappen, daar had ik later wel profijt van.” En dus begon de 46-jarige Van Dam een aantal maanden geleden met het geven van individuele training. Gewoon voor spelertjes die het leuk vonden om iets ex- tra’s te doen. Hij hoopte opmi- nimaal vijf, dat werden er iets meer. “De groepjes moesten niet te groot worden, anders kan je ze te weinig aandacht geven. Inmiddels hebben we 30 aanmeldingen, dus ook meer trainers.” luyten.nl| voor je scooterverzekering... e rv r zekering.. 27 Gerard Dielemans: Koninklijke vrijwilliger van Virtus Jaap van Dam ‘De bal is net een mens’ R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O R O B E Y S P O R T S E A R . C O M O B E Y S P O R T S W E A R . C O M FILMPJES Als ouderwetse linksbuiten weet hij precies wat er wordt gevraagd, dat komt dan ook terug in zijn trainingen. “Het is net een beetje anders. Ik laat ze uit stand op goal schieten, zodat ze merken hoe lastig dat is. Met een ‘tikkie’ is dat veel makkelijker, zo leren ze hoe belangrijk het goed aannemen van de bal is. Met de onderkant van je voet ligt hij meteen klaar.” Maar ook ‘latjetrap’, waarbij het de bedoeling is dat ze de lat zo zachtjes mogelijk raken en het geven van voorzetten komt aan bod. “Met een boogje naar de bal, anders kun je nooit een voorzet geven. Of uit de rug weglopen, een tegenstander kijkt altijd naar de bal.” Om zijn verhaal kracht bij te zetten, laat hij filmpjes zien van Memphis Depay. “Dat maakt natuurlijk indruk.” Het klinkt allemaal zo simpel, maar toch is er volgens hem nog onvoldoende aandacht voor. “We maken het vaak allemaal heel moeilijk, dan wordt de gewoon simpele basistechniek vergeten. Passjes binnenkant voet over twintig meter, bij afwerken niet hard schieten maar plaatsen en schijnbewegingen die nuttig zijn.” Hij merkt het enthousiasme niet alleen bij de kinderen. “Ook hun trainers zien dat ze zich steeds comfortabeler voelen. Die ventjes blijven komen en ook de ouders vinden het hartstikke mooi.” Of Van Dam, die op 100 meter van de club woont, de trainingen vol blijft houden is nog even de vraag. “Het mooiste zou eigenlijk zijn dat trainers het zelf gaan doen en dat ik overbodig word!” OP GEVOEL Het idee ontstond toen iemand binnen de club hem vroeg of hij het niet zag zitten om spitsen te gaan trainen. Al snel werd dat uitgebreid naar individuele training voor ‘iedereen’. “Ik heb hier een tijdje gespeeld, dan is iedereen voor jou aan het rennen en vliegen. Ik wilde graag iets terugdoen.” Hij probeerde het anderhalf jaar als TC-lid, trainde een jaar lang de JO13, maar dat was toch niet zo zijn ding. “Ik kan niet zo goed omgaan met spelers die geen zin hebben.” Dat soort spelers treft hij nu gelukkig dus niet, hij legt uit wat ze precies doen. “Eigenlijk is het gewoon mijn voetbalgedachte, van toen ik nog jong en fit was, overbrengen. Kijk, als je niemand om je heen hebt als voetballer, kan iedereen goed voetballen. Maar wat doe je, als dat niet het geval is?” Hij hanteert vier basisregels. “Eerst ga je een bal aannemen, dan leg je hem goed, ga je kijken om vervolgens te spelen. Maar als je eerst kijkt voordat je de bal hebt, geef je jezelf meer tijd om te voetballen ‘zonder tegenstander’.” Daarom hamert hij continu op de basistechniek, volgens hem is de bal net een mens. “Als je vader of moeder tegen je roept: Ruim je kamer eens op! Komt dat heel anders over dan wanneer ze het gewoon aan je vragen. Zo werkt het ook met een bal. Je moet alles op gevoel doen.” In dat kader leert hij de voetballertjes tot vijftien jaar, ook om vaker de buitenkant van hun sterke been te gebruiken. “Ik was zelf stijf links en gebruikte vaker mijn buitenkant dan mijn verkeerde been.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=