VoetbalJournaal Etten-Leur, voorjaar 2021

15 Van de 90 jaar die ze sinds dit seizoen bestaan, maakte hij bijna twee derde mee. Opgegroeid in een voetbalfamilie en vier broers die speelden bij de club. Dat Johan van Rijckevorsel zichzelf 54 jaar geleden aan zou melden, was niet meer dan logisch. “Je werd eigenlijk van huis uit wel een beetje ‘gepusht’ om naar VVR te gaan.” Een duik in het archief van 90 jaar VVR Twee oudere broers van de 64-jarige Van Rijc- kevorsel speelden op dat moment al in het eerste, toen hij daar als tienjarig jongetje kwam aangelopen. “Ze zeiden ge- lijk: Jij wordt keeper! Waarschijn- lijk omdat mijn broer dat ook was, ik ben het altijd gebleven.” Een verdienstelijke carrière, maar eentje die geplaagd werd door blessures. “Op mijn zestiende stond ik in het eerste, maar toen ik 30 was ben ik al gestopt. Te veel last van mijn polsen.” SAAMHORIGHEID En dus begon voor de inwoner van Rijsbergen al vrij vroeg een nieuw leven in de voetballerij. “In de tijd dat ik keepte, werd ik ook al leider bij Dames 2. Vanaf 1979 heb ik ongeveer alles bij de club ge- daan. Van de jeugdcommissie en de activiteitencommissie, tot aan het geven van keeperstraining.” Dat leiderschap bij de dames, leverde hem overigens meer op dan een band met de club. “Daar heb ik ook mijn vrouw Anja ont- moet, inmiddels zijn we 38 jaar getrouwd.” Daarnaast schreef hij mee aan het clubblad van VVR, tegenwoordig staat hij op don- derdagavond regelmatig achter de bar. “Door de jaren heen raak je iets minder betrokken, maar door dat soort avonden ben je er toch nog bij. Ook als het eerste een speciale wedstrijd speelt, sta ik er!” Buiten de lijnen dus, terwijl hij vroeger furore maakte tussen de palen. “Ik was een echte lijnkeeper, moest het van mijn snelle reacties hebben. Alleen mijn lengte zat niet echt mee.” Hoewel hij in een later stadium ook keeperstraining gaf bij andere clubs, bleef hij VVR altijd trouw. Hij weet wel waarom. “Het is gewoon een geweldige familieclub, een en al gezelligheid.” En dat zie je juist in demoeilijke tijden, vertelt hij. “Er zijn door de jaren heen best wat mensen overleden, dan merk je hoe hecht het is. Nabestaanden worden opgevangen, er komt een ruimte om te spreken, echt een dorpsclub. Eén grote familie, ook in slechte tijden.” Die liefde voor de club heeft Van Rijckevorsel altijd gevoeld en voelt hij nu nog steeds. “Iedereen is zo betrokken, het aantal vrijwilligers is ongekend. Binnen het dorp wordt de club ook echt op handjes gedragen.” OUDE SIMCA Hij is dan ook maar wat trots op het 90-jarig bestaan van de club. “Dat is heel bijzonder, allemaal door de saamhorigheid.” On- danks dat hij er iets minder vaak komt, houdt hij nog alles in de ga- ten. “Je kijkt ieder weekend weer wat ze gedaan hebben en je hebt ook wel contact met spelers.” Door de jaren heen zijn er dingen luyten.nl| voor je scooterverzekering... e rv r zekering.. veranderd. “Vijf jaar geleden was ik nog een seizoen leider bij het tweede, dan staat er zo’n ‘spea- ker’ in de kleedkamer. Dat is wel even wennen. Alles wordt voor die gasten geregeld, wij moesten vroeger gewoon zelf voor onze kleren zorgen.” Hoe het in zijn tijd was, weet hij nog precies. “Ik heb plakboeken vol. Met oude verslagen, seizoenen lang.” Af en toe bladert hij er doorheen en haalt hij herinneringen op. “De be- slissingswedstrijd tegen Luctor Heinkenszand. Ik was toen leider, heel Rijsbergen liep uit. Bij de win- nende goal stormde iedereen dat veld op.” Ook als speler maakte hij genoeg mee. “Bij derby’s stond er makkelijk 1000 man publiek langs het veld. Daar werd ook we- ken over gepraat, dat soort wed- strijden mocht je echt niet ver- liezen.” Over zijn tijd als leider bij Dames 2 heeft hij nog een mooie anekdote. “Ze gingen graag op stap, maar dan hadden ouders geen zin om ze de volgende dag naar de wedstrijd te brengen. Dan reed ik, bijvoorbeeld naar Sprun- del, drie keer heen en weer in mijn oude Simca, om iedereen te halen en te brengen.” De toekomst ziet hij zowel sportief als organisato- risch positief tegemoet. “Op naar de 100!” R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O R O B E Y S P O R T S E A R . C O M O B E Y S P O R T S W E A R . C O M RSV en Cees Elsten kunnen niet zonder elkaar Wat is er mooier dan dagelijks rondlopen bij je favoriete club en praten over voetbal? Voor Cees Elsten zijn er weinig dingen te bedenken die hij liever zou doen, heel gek is het dan ook niet dat hij al sinds zijn twaalfde kind aan huis is bij RSV. De club die als een rode draad door zijn leven loopt. Als ‘vrije verdedi- ger’ begon hij op twaalfjarige leeftijd aan het hoofdstuk dat RSV heet. Maar dat het verhaal uit zoveel bladzijdes zou bestaan, had hij toen ook nog niet kunnen bedenken. “Je ging gewoon op de voetbal, dit was lekker dichtbij en bijna iedereen van school ging naar RSV. Achteraf heb ik daar geen spijt van. Nee, zeker niet!” Al op zeven- tienjarige leeftijd kwamElsten in het eerste, dat hield hij drie jaar lang vol, totdat een dubbele beenbreuk hem noopte te stoppen op het hoogste niveau. “Daarna ben ik nooit meer de oude geworden. Heb nog tot mijn 47ste in lagere elftallen gespeeld, op een gegeven moment ging het te snel.” ‘STIK GRAAG’ Maar dat was voor de 67-jarige El- sten natuurlijk allesbehalve een re- den om RSV de rug toe te keren en dus pakte hij het werk als vrijwilliger op. “Ik was 27 jaar toen ik begon als jeugdleider, vervolgens heb ik in het jeugdbestuur gezeten en later ook nog in het seniorenbestuur. Inmid- dels ben ik terreinmeester, al noem ik het ‘manusje van alles’.” Die titel lijkt hij zichzelf niet onterecht te hebben gegeven, als je hoort wat hij allemaal doet voor de club. “Sinds een jaar of 30 doe ik de belijning, schoonmaken, de gebouwen on- derhouden en de bebossing rond het sportpark netjes houden. We zitten langs een bos, dus dat is best wat werk.” Maar het meest blij is hij toch wel met de nieuwe sproeiers, dat scheelt hem vooral een hoop tijd. “Vroeger moesten we dat ge- woon doen door buizen op het veld te leggen. Nou, in warme zomers, stond je daar een tijdje hoor. Tegen- woordig is het ondergronds, is het alleen maar op een knopje drukken en de sproeiers gaan aan!” Maar waarom nou precies hij al deze ta- ken op zich heeft gekregen, weet hij eigenlijk ook niet zo goed. “Ik ben er gewoon ingerold denk ik. Zat na- tuurlijk altijd op voetbal, dan ga je helpen. Maar ik doe het ‘stik graag’ hoor.” Hij geniet er dan ook maar wat van. “Het is een hartstikke mooi sportpark, zo aan de rand van het bos. Gewoon lekker bezig zijn, thuis op de bank gaan zitten is toch ook niks?” VOETBALPRAAT Natuurlijk doet hij het niet alleen. Samen met de ‘maandagochtend- ploeg’ houden ze de boel netjes, ook zijn broer helpt vaak mee. “Die doet de netten en ook heel veel voor de jeugd. Het is mooi om het samen te doen, misschien zit het wel een bé- tje in de familie.” Een echte vrien- denvereniging, die niet zonder zijn vrijwilligers kan, vertelt Elsten. “Het is heel belangrijk dat mensen dat willen doen, maar je moet er ook de tijd voor hebben hè?” Met de waar- dering zit het dan ook wel goed. “Dat merk je vanuit het bestuur, dat laten ze vaak genoeg blijken. Als al- les er weer netjes uitziet, geeft dat toch een stukje voldoening. Spelers hebben er niet eens altijd erg in denk ik, wat we allemaal doen.” Als er wordt gevoetbald staat hij na- tuurlijk ook als supporter langs de lijn. Zo maakte hij de nodige kampi- oenschappen mee, maar zijn hoog- tepunt ligt toch echt buiten het veld. “Het bouwen van de kantine en de kleedlokalen, in 1993. Allemaal met vrijwilligers.” Toch heeft hij één fa- voriete bezigheid. “Het trekken van de lijnen. Als je dan achter je kijkt en je ziet dat ze netjes recht staan, dat geeft een goed gevoel!” Zijn ze altijd even netjes recht? “Haha, niet altijd. Maar het gaat nooit echt mis hoor!” Tot slot kan de inwoner van Rucphen niet wachten tot hij weer naar de kantine mag. “Op donder- dagavond, na de training, uitleggen hoe het wel of niet moet. Dat blijft toch het mooiste dat er is!”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=