VoetbalJournaal Breda, najaar 2022

R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M ‘Hoe hoger het niveau, hoe meer plezier’ Hij woonde een groot deel van zijn leven op Curaçao, verhuisde vervolgens naar Nederland en kwam terecht in Princenhage. Op zoek naar een jeugdteam om te trainen, dook Ray Hunte tien seizoenen geleden op bij Groen Wit. En de rest is geschiedenis. “We hebben nu een veel betere naam dan toen.” Van voetballen op Curaçao, naar training geven in Breda. “Even wat anders! Sinds mijn zesde zat ik op voetbal en later heb ik ook nog tien jaar training gegeven.” Met die ervaring op zak, arriveerde hij in Nederland. “Mijn zwager had contacten bij Groen Wit en ik wilde graag een team trainen. Toen heb ik met Eric (Koenraads) gesproken, er was plek zat.” Met zijn JO16 is de 53-jarige Hunte net weer aan het seizoen begonnen, maar hij begon destijds heel wat lager. “Tien seizoenen geleden, bij de ‘D3’.” Van die stap, heeft de jeugdtrainer allesbehalve spijt. “Het is een heel prettige club, midden in de wijk. Daardoor is het kleinschalig, met de jeugd op loopafstand, dat zorgt voor een sociaal netwerk. Maar twee velden en iedereen kent elkaar.” GROEIEN Al is dat laatste best een uitdaging, vertelt Hunte. “Groen Wit had toen ik kwam best een ‘slechte naam’, maar vanaf dat moment zijn ze heel serieus begonnen met de leeuwen en leeuwinnen, het opleiden van de jongste jeugd.” En dat heeft gewerkt. “Er stromen meer spelers door, de opbouw is beter en daardoor krijgen we meer aanmeldingen. Qua leden zitten we wel aan de max.” Ook het aanleggen van een kunstgrasveld, heeft daaraan bijgedragen, denkt Hunte. “Meer aantrekkingskracht, waardoor de club kon blijven groeien. Het vorige veld werd al snel een zandbak, dat helpt natuurlijk niet!” Die aanpak werpt zijn vruchten af en niet alleen voor de jeugd. “In het eerste elftal loopt heel veel eigen jeugd. Dat is belangrijk, want die mogelijkheid om door te stromen moet je als club kunnen bieden.” Toch ook een beetje dankzij hem, al blijft hij bescheiden. “Ik begin meestal met een elftal rond de JO13 en dan ga ik mee tot en met de JO17, anders kan ik niet kwijt wat ik ze allemaal weer leren. Op deze manier ben je extra betrokken en heb je de meeste invloed op hun voetbalkwaliteiten.” De middenmoot van de jeugdopleiding, is wat dat betreft dus zijn terrein. “Daar kan ik mijn ei in kwijt. Wat langer onder je hoede, ze beter maken en klaarstomen voor de rest.” OPLEIDEN Hunte weet na al die jaren wel hoe. “Ik kijk heel erg naar individuele spelers. Hoe kan ik die inpassen in het systeem? Uiteindelijk moeten ze na twee of drie jaar beter zijn dan ze waren, die ontwikkeling wil je zien. Maar daar hoort ook samenwerken in een team bij.” Fanatiek en vol passie, maar rustig langs de lijn. “Je zult mij nooit zien rennen, schreeuwen of roepen naar de scheids, dat vind ik helemaal niet belangrijk. Ik sta vooral te observeren.” Als lid van de Commissie Voetbal Technische Zaken, weet Hunte dat als geen ander. “Wat willen we met de jeugd, en hoe kunnen we trainers daarbij helpen. Die willen we begeleiden en opleiden.” Een beleidsplan moet daarbij gaan helpen, maar zoiets kost tijd. “Dat gaat in stapjes. Vaak zijn het ouders die het trainerschap wel op zich willen nemen, die kan je met zo’n plan nog beter meenemen in wat je nou precies wil.” Voor de club zelf, is dat in ieder geval duidelijk. “Jongens klaarstomen voor het eerste en als dat niet lukt, ze toch betrokken laten blijven. Misschien kunnen ze dan zelf wel iets voor de jeugd gaan doen.” Dat blijft Hunte de komende jaren zelf, in ieder geval wel doen. “Trainers begeleiden, dat moet sneller kunnen. Hoe hoger het niveau, hoe meer plezier!” Al een seizoen of twee lang, probeert Senen Lindeborg zijn voetbalschoenen aan de wilgen te hangen. Maar mede door de komst van Oualid Saadouni als hoofdtrainer van derdeklasser Groen Wit, is dat er nog niet van gekomen. Toch is hij nu, écht waar, bezig aan zijn laatste jaar. “Dat kan ik je garanderen!” Senen Lindeborg is nu écht bezig aan zijn laatste seizoen In de C-jeugd begonnen en nu, dertig jaar later, nog steeds actief in het groen met wit. Slechts één jaartje zocht Lindeborg (39) zijn heil ergens anders. “Tijd voor een standbeeld? Haha, die moet nog komen!” De goedlachse verdediger begint meteen te vertellen. “Twee seizoenen geleden wilde ik eigenlijk stoppen, maar die jongens zeiden dat ze me nodig hadden. Dus ben ik toch maar gebleven.” Helemaal toen afgelopen seizoen Saadouni werd aangesteld als eindverantwoordelijke. “Met hem heb ik een goede band, dan kan ik toch niet zomaar stoppen?” EVEN STUK Zijn liefde voor voetbal, is in al die jaren geen moment minder geworden. “Ik houd gewoon van het spelletje. Sinds mijn achttiende zit ik in het eerste, je kent iedereen. De mensen, de spelers, het is leuk en gezellig. Geen gezeur en gezeik, allemaal jongens uit de buurt.” Toch is het anders dan ‘vroeger’. “Qua organisatie is de club wel veranderd. Naar mijn gevoel is er meer binding met de vereniging.” Zelf kijkt Lindeborg vooral met veel plezier terug op zijn tijd bij de jeugd. “Toernooien spelen, zonder druk en gewoon lekker vrij. Nu is het toch meer moeten.” Moeten presteren vooral, want het spelplezier heeft de routinier nog steeds. “Zenuwen heb ik niet meer. Ik ben 39, dan heb je alles wel meegemaakt.” Toch zat ook hij, na het mislopen van promotie afgelopen seizoen, wel een tijdje stuk. “Zeker een week of twee, drie. Toen we de finale van de nacompetitie haalden, dacht ik echt dat we gingen promoveren. Maar uiteindelijk hebben we net niet genoeg strijd geleverd, dat is zonde. Het had echt gekund.” Waren ze klaar geweest voor die tweede klasse? “Dat is een andere vraag, dan hadden we wel wat versterkingen nodig gehad. Maar ik denk wel dat we daar iets te zoeken hebben.” Na een tweede plek vorig jaar, moet het dit seizoen gaan gebeuren. Toch? “Je zou eigenlijk zeggen van wel. De basis staat nog redelijk, maar we hebben ook een aantal nieuwe spelers, dat is altijd even wennen.” GEEN POESPAS Zelf legt Lindeborg de lat maar meteen lekker hoog. “Ik vind dat we minimaal een periode moeten halen.” Al zal dat zeker niet vanzelf gaan. “We moeten vijf of zes keer naar Zeeland, dat vind ik wel een beetje jammer. Terwijl je hier in de buurt heel veel mooie clubs hebt.” Evenals trainers. De inwoner van Breda maakte er, tijdens zijn langdurige carrière, een hoop mee. “Als ik er eentje moet noemen, is dat Gijs Smulders. Het lukte al drie of vier jaar niet om te promoveren, Gijs kwam en binnen één seizoen was het raak. Hij doet gewoon zijn ding en zet de poppetjes op de juiste plek.” Ook Saadouni kan rekenen op mooie woorden. “Ik houd van zulke trainers, tussen en boven de groep. In zijn regels is hij heel strikt, maar hij behandelt iedereen hetzelfde. Wie je ook bent.” Een bepaald gezag. “We weten natuurlijk ook allemaal hoe hij is. Serieus, maar grapjes als het kan. En iemand met veel voetbalkennis.” Lindeborg daarentegen, beschikt over een hoop zelfkennis. “Een echte verdediger, geen poespas. De bal afpakken en inleveren bij de goede kleur, dat is al heel wat. Gewoon zakelijk, doen wat je moet doen. Sommigen maken voetbal moeilijker dan het is.” Nog één laatste seizoen, kunnen ze van hem genieten, dan is het echt afgelopen. Tenminste, dat belooft hij. “Ik ben eigenlijk nooit geblesseerd, maar op maandag merk ik het wel, soms schiet ik op zondag al spontaan in de kramp. Dit is echt mijn laatste seizoen, dat garandeer ik je! Dan ben ik 40, met drie kinderen thuis, is dat een mooie leeftijd.” BREDA WWW.SCHOUWENPALEIS.NL 0272493.pdf 1 13-7-2022 11:23:36 25

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=