VoetbalJournaal Altena, najaar 2022

9 R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M 0228381.indd 1 2-5-2019 13:57:11 0228381.indd 1 2-5-2019 Sjaak Boezer staat vol trots op de dijk Twee seizoenen geleden werd hij door de club gehuldigd. En dat was niet voor niks, want na ruim zestig jaar als lid van NOAD’32, verdient Sjaak Boezer als trouwe vrijwilliger alle waardering die hij krijgt. “Een flinke tijd, hé? Dat zie je tegenwoordig niet veel meer.” Tijd die hij vooral naast het veld doorbracht, want daarbinnen was het naar eigen zeggen niet zoveel. “Het voetballen stelde maar weinig voor, dat was geen succes. Om eerlijk te zijn, kon ik er niet veel van.” Verder dan een lager elftal kwam de 73-jarige Boezer dan ook niet. “Mijn positie? Waar ik niet in de weg liep...” LAATSTE BENEN Genoeg over dat onderwerp. Als vrijwilliger loopt de inwoner van Wijk en Aalburg namelijk allesbehalve in de weg. In het bestuur, voor het onderhoud en nu bij het clubblad. Boezer doet of deed het allemaal. “Al tientallen jaren, ook als secretaris. Nu doen we klusjes op het complex; schade op het veld herstellen. Vaak op maandag of dinsdag, even die pollen terugtrappen.” Maar vooral de vrijdagmorgen, is favoriet. “Met een mannetje of acht, ons werkploegje, doen we van alles. Kantjes steken of bladeren opruimen, dat soort dingen.” Een voorbeeld voor de jeugd, vertelt Boezer. “We zitten bij de club goed in de vrijwilligers, hoor. Op zaterdagmorgen komen de jongere mensen, die doen het zware werk!” Al doet hij dat zelf ook, maar dan voor clubblad ‘De Loods’. “Iedere week, vol met achtergrondinformatie, de stand en het programma.” Toch, is dat niet altijd makkelijk. “Het loopt wel een beetje op zijn laatste benen. Iedere ploeg moet eigenlijk elke week een verslagje aanleveren, maar daar is niet altijd evenveel animo voor. Dan is het moeilijk vol te krijgen. Tegenwoordig communiceert iedereen via Facebook en weet ik veel wat. Een clubblad is nog een beetje uit de ouderwetse tijd, jammer genoeg. Ouderen willen dat graag lezen.” De vraag is nog voor hoelang. “Ik doe het nu samen met Anton (de Waal), maar er moet naturlijk wel ooit opvolging komen. Anders houdt het een keer op.” ROMMELEN Iets wat nooit op zal houden, is zijn liefde voor de club. Want NOAD’32 zit bij Boezer in het hart. “Het is leuk om te doen, vooral ook omdat je met de vereniging bent meegegroeid. Dan rol je er ook vanzelf in.” Het leukste? “De vrijwilligers en de sociale contacten. Daar draait het natuurlijk wel allemaal op.” En dat merkt hij ook zelf vaak genoeg. “Als je dan complimentjes krijgt, dat het complex netjes is. Of je staat zondagochtend op de dijk en ziet hoe mooi het erbij ligt, dan ben je daar trots op.” Al doet hij dat natuurlijk niet alleen. “Het is bij veel clubs lastig om aan vrijwilligers te komen, maar bij ons mogen we echt niet klagen. Dat vind ik wel mooi om te zien.” Ook zelf gaat hij geregeld even ‘tussendoor’. “Naar het veld, om wat te rommelen of om dingen rond te brengen. Als ik kan, dan ga ik. De ene week wat meer dan de andere.” Want stiekem, is er eigenlijk geen plek waar Boezer liever is. “De club betekent veel voor mij, dus het is leuk en fijn als het goed draait.” Maar dat niet alleen. “Van de oudere generatie ken je natuurlijk bijna iedereen!” Dat brengt hem als vanzelf terug in de tijd. “Toen we begonnen met het clubblad, ging dat nog met een ‘Stencil machine’, zat je helemaal onder de inkt. Nu sturen ze alles via de mail, dat scheelt een hoop tijd.” En dus houdt de vrijwilliger, als zijn gezondheid het toelaat, het allemaal nog wel een tijdje vol. “Op het fietsje of lopend, ik ben er zo!” Na veertien seizoenen bij dezelfde club in het eerste, gaat het toch een keer vervelen. Zou je zeggen. Maar niet voor Ruben Bouman. De middenvelder geniet bij vierdeklasser NOAD’32 nog altijd net zo hard van alles en iedereen om hem heen. “Clubliefde is iets bijzonders.” ‘Op het fietsje, er is niks mooiers dan dat’ En als er iemand is, die dat weet, dan is het de 30-jarige Bouman wel. Want ondanks dat hij gedurende zijn carrière de nodige kansen had om het ergens anders te proberen, deed hij dat niet. “Mijn vrienden zitten hier, waarom zou ik dat doen? Ik woon op vierhonderd meter van de club, dijkje op en af. Op het fietsje, er is niks mooiers dan dat.” Toch, eerlijk als de routinier is, heel even twijfelen deed hij afgelopen seizoen wel. Na de degradatie. “Ik dacht aan stoppen, maar als aanvoerder kun je op zo’n moment eigenlijk niet weglopen...” OPNIEUW BOUWEN Iets dat met de paplepel werd ingegoten, vertelt Bouman. “Op mijn vijfde ben ik bij NOAD’32 begonnen, dan groei je hier op. Het is echt een soort thuis.” Een gevoel dat lastig onder woorden te brengen is. “Je voelt het gewoon. Voetballen bij één club, is tegenwoordig best bijzonder.” Toch gaat dat bij hem dus gebeuren, ook na een lastig vorig seizoen. “In de loop der jaren hebben we wel wat kwaliteit ingeleverd, dan krijg je een smalle selectie en bestaat de kans dat je een keer een treetje lager moet”, is Bouman realistisch. “Als we toen niet waren gedegradeerd, deden we dat nu waarschijnlijk wel.” Een stapje terug, is dus eigenlijk helemaal niet zo erg, vindt hij. “Dit jaar kunnen we in de vierde klasse opnieuw beginnen en aan iets gaan bouwen.” Want in die derde klasse, lukte het toch net niet. Alhoewel. “In de winterstop hadden we zeven punten, dan weet je dat het moeilijk wordt. Onze eindsprint kwam te laat. Als we nog twee wedstrijden extra hadden...” Extra pijnlijk als jongen van de club, desondanks probeert Bouman vooral positief te blijven. “Dit is wel waar we horen. Beter ook voor de sfeer. Bouwen, in plaats van achter de feiten aanlopen.” Vooral door wedstrijden te winnen. “Een plekje bij de eerste vijf? Dat moet kunnen. Tot nu toe zijn we nog een beetje zoekende, dat moet er wel uit.” RELATIVEREN Stabieler worden en voetballend stappen maken, dus. “Iedereen werkt hard en wil ontzettend graag, maar het ontbreekt soms aan een bétje gogme.” Niet alleen bij NOAD’32. “In deze competitie is het vooral werkvoetbal. Al was dat in de derde klasse ook wel het geval. Qua entourage is het een groot verschil, geen derby’s in de regio en weinig publiek.” En dus moet de motivatie vooral uit de aanvoerder zelf komen. “Met die rol had ik vroeger wel moeite, omdat ik best wel negatief kan zijn. Dat gaat nu gelukkig beter. Je wordt wat ouder, dan ga je ook een beetje relativeren.” Relativeren of niet, aan de bal moet Bouman dit seizoen het verschil gaan maken. “Ik ben geen jongen van de conditie of snelheid, mijn kwaliteiten liggen in balbezit. Andere jongens in stelling brengen en zorgen voor de opbouw.” Aan zijn trainer, zal het in ieder geval niet liggen. “Denny (van Geffen) past bij de club: fanatiek na het fluitje, daarna gezellig een biertje erbij. Dat begrijpt hij heel goed.” En dus heeft de ‘nummer tien’ vertrouwen in nog een aantal mooie jaren. “Ik heb hier allebei de kanten van de medaille wel gezien; kampioenschappen en degradaties. Ooit hopen we terug te zijn in die derde klasse.” Terwijl hij dat zegt, droomt Bouman een klein beetje weg. “In die ‘vette’ jaren, speelde je echt met heel goede spelers. Daar ben ik eigenlijk best wel trots op.” En dus blijft hij voorlopig nog wel even hangen, om oude tijden te doen herleven. “Je hebt iets meer tijd nodig om te herstellen, dat merk ik wel op zondag. Maar ik haal er nog steeds plezier uit. We hebben een jong team, daar kunnen we stappen mee maken. Met Denny zijn we op de goede weg!”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=