VoetbalJournaal Lek & IJssel, najaar 2023

9 R RO ROB OBE YBE YSE YSP SPO POR OTR SRT TSW SWE WAE AER AR . C R . OC . COM OM M Op zoek naar een baan die bij je past? Kenneth Nelstein heeft niks van zijn drive verloren Zijn haar mag dan wat grijzer en dunner zijn geworden, aan gedrevenheid heeft Kenneth Nelstein niet ingeboet. Drieëntwintig jaar na zijn eerste aanstelling is de 60-jarige Rotterdammer opnieuw hoofdtrainer van SPV’81. Met de drive om de Polsbroekers weer een stuk vooruit te helpen. Het lijkt een eeuwigheid geleden, het moment dat SPV’81 Nelstein voor de eerste als trainer presenteerde. 37 jaar jong was hij, ambitieus en gedreven. Hij bleek ook goed te passen bij de cultuur van de kleine dorpsclub, waar veel kan, maar ook door de beperkte schaalgrootte, veel niet. Met de middelen die Nelstein destijds had bouwde hij steentje voor steentje aan een team dat eerst leerde winnen, vervolgens om promotie kon meespelen en later, toen Nelstein na zeven jaar was vertrokken, promoveerde naar de vierde klasse. Zowel de mens als de trainer Nelstein paste precies bij SPV’81. “Het contact is ook altijd gebleven”, zegt Nelstein, die als trainer zijn eigen weg aflegde en onder andere NOCKralingen en SDV trainde en tussendoor ook nog wat klussen had als assistent-trainer. De band tussen SPV en Nelstein moest en zou een keer tot een terugkeer leiden. Dat gebeurde ook, toen SPV hem vroeg drie seizoenen geleden de beginnend hoofdtrainer en vriend van Nelstein, René Eyra, bij te staan. “SPV is een kleine club en de talenten die je hebt zijn daardoor spaarzaam en moet je koesteren”, zegt de Rotterdammer. “Daarom was het belangrijk dat de nieuwe generatie goed begeleid werd. Ik ben eerst trainer geworden van de onder negentien jaar, daarna met het merendeel van de ploeg die doorstroomde naar de senioren, van het tweede. Allemaal met het idee om spelers voor te bereiden voor het eerste elftal.” Toen duidelijk werd dat de wegen van SPV en Eyra gingen scheiden, hoefde de club niet te ver te zoeken voor een opvolger. “Ik heb niet de ambities om nog ergens hoofdtrainer te worden, maar bij SPV heb ik mezelf wel naar voren geschoven omdat ik geloof in continuïteit. De huidige groep is gebaat bij een trainer die weet hoe het werkt binnen de club. Ze hoeven niet te wennen aan mij, ik niet aan hen.” In basis is SPV’81 nog steeds dezelfde club als toen Nelstein voor de eerste keer binnenstapte. “Het is nog even klein en fijn. De zandbank waarin we trainden is inmiddels ingeruild voor een veel beter trainingsveld. En ook het clubgebouw is uitgebreid. Maar SPV zal nooit een grote club worden. Met die beperkingen moet je als trainer kunnen omgaan.” Als assistent van Eyra zag Nelstein dat SPV vorig seizoen uit de vierde klasse degradeerde. Onvermijdelijk noemt hij de degradatie. “Het jaar ervoor hadden we het nog overleefd dankzij een ijzersterke tweede competitiehelft. De vierde klasse is echter alleen maar sterker geworden.” Uit ervaring weet hij dat het niet per se slecht hoeft te zijn dat nu in de vijfde klasse wordt geacteerd. “We zijn volop bezig jeugd in te passen. Het zijn talentvolle jongens. Dat inpassen gaat beter als je daar ook ervaren spelers naast zet. Zo werkt het gewoon. Naar de balans zijn we nu nog op zoek. Balans en een realistische speelwijze zijn de sleutels. Ik speel net als iedere andere trainer ook volop op de aanval en met drie aanvallers, maar het moet wel kunnen met de kwaliteiten die je in je selectie hebt. Een iets behoudener speelwijze past ons veel beter, hoewel we met Stijn Achterberg en Lex van Mourik twee uitstekende voetballers in ons midden hebben.” Net als twintig jaar geleden fungeert Henk van Pernis dit seizoen als rechterhand van hoofdtrainer Kenneth Nelstein bij SPV’81. En net als toen zorgt de oer-Rotterdammer voor de peper en het zout als dat nodig is. “Deze rol is me op het lijf geschreven.” ‘Gozer’ houdt de boel weer scherp bij SPV’81 Van Pernis, 63 jaar inmiddels, hoefde zich bij de eerste training van dit seizoen niet of nauwelijks voor te stellen aan de spelersgroep van de vijfdeklasser. “Ze kennen mij allemaal al van het dorp. In het dorp sta ik bekend als ‘gozer’.” Die bijnaam kreeg hij vrijwel meteen toen hij 36 jaar geleden in Polsbroek kwam wonen. De Rotterdammer streek in Polsbroek neer omdat hij landelijk wilde wonen. “Ons oog viel destijds op een hoekwoning, een zogenaamde premie C-woning. We wilden weg uit de stad. Pittoresker dan Polsbroek krijg je het dan bijna niet.” Van Pernis dacht dat het voor de sociale contacten goed zou zijn om lid te worden van de plaatselijke voetbalclub. “Ik werd met open armen ontvangen. Ik speelde bij Xerxes in het tweede elftal. Bij SPV kwam ik meteen in het eerste. Gert Alblas was toen trainer.” Van Pernis maakte bij SPV vrienden voor het leven. Hij speelde jarenlang in het eerste, kwam ook uit voor het hoogste zaalvoetbalteam van de club en had de Polsbroekse vrouwen in de zaal onder zijn hoede. Ook was hij jeugdtrainer. Hij volgde Gert Alblas eerst als speler – hij speelde drie seizoenen voor vierdeklasser OVS Oudewater – en later als assistent-trainer bij onder meer Bergambacht. En van 2002 tot en met 2007 was hij de assistent van Kenneth Nelstein, die in 2000 in Polsbroek was neergestreken. “Kenneth heeft er destijds voor gezorgd dat er een andere wind is gaan waaien bij de club. Hij is een serieuze trainer die voetbal maar ook bewustzijn in de selectie heeft gebracht. Bovendien is het een prettig mens met wie het goed samenwerken is.” Daarom ook had Van Pernis weinig bedenktijd nodig toen hem werd gevraagd of hij open stond voor een hereniging met de Rotterdamse oefenmeester. “We hebben allebei onze rollen. Als assistent-trainer sta ik wat meer tussen de groep en Kenneth in. Ik probeer de ploeg te prikkelen waar dat nodig is. Dat betekent dat ik de boel op scherp hou, dat ik soms iemand op zijn nummer zet, maar soms ook een speler een veer in de kont steekt. Noem me maar een aanjager.” 0291947.pdf 1 18-10-2023 11:13:41 Van Pernis zegt er ook gelijk bij dat hij een hekel heeft aan verliezen. “Vergeleken met twintig jaar geleden is de beleving natuurlijk wel anders geworden. Dat is niet alleen bij SPV, maar overal. Wij proberen de jongens bij te brengen dat ze er negentig minuten voor moeten gaan. Bij sommige zit dat er automatisch in, bij de andere minder en die hebben een duwtje van ons nodig. Je merkt dat het nog een beetje bleu is. Het mag allemaal wat gehaaider. Als de bal uitgaat lopen wij met zijn allen van de bal weg in plaats van die ingooi te claimen.” Ondanks de matige competitiestart is eindigen in het linkerrijtje het doel voor Van Pernis en Nelstein. “We hebben wat oudere spelers gemist door blessures en dat raakt meteen de balans in het elftal, maar eenmaal compleet zie ik ons nog veel punten pakken.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=