VoetbalJournaal Lek & IJssel, najaar 2023

25 R RO ROB OBE YBE YSE YSP SPO POR OTR SRT TSW SWE WAE AER AR . C R . OC . COM OM M Op zoek naar een baan die bij je past? René van Sprang is op zijn plek bij Stolwijk 2 “Leuke groep, goede sfeer en we zetten stappen.” De eerste maanden als trainer van Stolwijk 2 zijn René van Sprang meer dan goed bevallen. En ambitieus: “We werken toe in de richting van het kampioenschap.” “Het is druk”, zegt Van Sprang over zijn werk als uitvoerder van de firma Bos uit Moordrecht, dat in de water- en wegenbouw doet. “De laatste maanden voor de winter moet er veel klaar. Dat is altijd zo.” Bouwen doet Van Sprang ook aan het tweede elftal van Stolwijk. Sinds dit seizoen zwaait hij de scepter. “Ik ben heel lang trainer geweest bij CVC Reeuwijk, waar hij ook een tijd heb gespeeld totdat ik aan mijn knie geblesseerd ben geraakt”, vertelt hij. “Ik heb bij CVC de onder 13, 15, 17 en 19 gedaan. De laatste twee seizoenen was ik de trainer van het tweede elftal. In die rol kende ik Stolwijk 2 ook. Toen we bij elkaar in de competitie zaten had ik wekelijks contact met Peter Klip, die trainer was van Stolwijk 2 en helaas overleden is.” Met Stolwijk was hij in eerste instantie in gesprek over trainerschap van de onder 15, dat in de hoofdklasse speelt. “De club vond het uiteindelijk belangrijker dat het tweede elftal een goede trainer kreeg. Eentje ook die de groep weer kon motiveren.” “Ik heb het altijd leuk gevonden om met een jonge groep te werken. Het opleiden van spelers, dat trekt me. Wat dat betreft past dit tweede elftal helemaal in mijn straatje. We hebben vijf spelers vanuit de JO19 erbij gekregen, er zijn wat jongens teruggekomen, maar er zijn ook spelers doorgeschoven naar het eerste elftal, die zich daar uitstekend manifesteren.” Van Sprang weet uit ervaring dat een tweede elftal vaak het lelijke eendje is van de club. “Ik durf gerust te zeggen dat het het moeilijkste elftal is. Als trainer heb je te maken met spelers die afvallen bij het eerste of terugkomen van blessures. En dat in combinatie met een eigen vaste groep, dat vergt wel een zeker mate van goed managen. Duidelijkheid is daarom erg belangrijk. Als spelers niet spelen, vertel ik ze meteen de reden waarom ze dat niet doen.” Over de competitiestart met zeven punten uit de eerste drie wedstrijden had Van Sprang geen klagen. “Vorig seizoen was er wat chagrijn, naar ik heb begrepen, maar de sfeer dit seizoen is prima. Jongens vinden het weer leuk om voor het tweede te spelen, maar ook om bij het eerste in te vallen. Hoofdtrainer Marco Lange en ik behandelen de spelers van het eerste en tweede ook als één groep. Op donderdag trainen twee spelers van de JO19 roulerend met ons mee. Dat doen we bewust om die jongens te laten wennen aan ons team en aan het seniorenvoetbal, waardoor de doorstroming straks makkelijker wordt.” Qua speelwijze voerde Van Sprang (51) een belangrijke wijziging door. “We bouwen van achteruit op. In het verleden koos Stolwijk in het algemeen voor de lange bal. Door op te bouwen hou je meer controle over de wedstrijd.” Van Sprang hoopt dat beter voetbal ook leidt tot betere prestaties en een hoge klassering in de reserve vierde klasse. “Ik ben ambitieus. Ik wil graag meedoen om het kampioenschap, maar daarvoor moeten we eerst nog wel goede tegenstanders het hoofd bieden.” Stefan Visser kende bewogen maanden. Ongeveer zeven weken geleden werd hij voor het eerst vader. Op het veld was er ook verandering: zijn positie centraal achterin bij Stolwijk is ingeruild voor die van spits. Stefan Visser ziet Stolwijk opfleuren “Het is het mooiste wat ik in mijn leven heb meegemaakt”, vertelt Visser (29) vol trots over zijn pasgeboren zoontje die de naam Morris heeft gekregen. Doorslapen doet de kleine Visser nog niet, maar dat maakt de kersverse vader niets uit. “We moeten er wel eens vier keer per nacht uit. Het zijn gebroken nachtjes, maar we doen het met liefde.” De kleine Morris is inmiddels ook al in het bezit van zijn eerste Stolwijk-shirt. “Gekregen van mijn teamgenoten”, zegt Visser. “Natuurlijk gaat hij later ook voetballen.” Met tien punten uit de eerste vier wedstrijden is Stolwijk goed aan het seizoen begonnen. Dat heeft aan de Sportlaan ervoor gezorgd dat de sfeer is opgeknapt, meent Visser. Na de degradatie vorig seizoen was de club in mineur. “We hebben best een vervelend jaar achter de rug”, doet Visser uit te doeken zonder daarbij veel uit te wijden. “Stolwijk hoort in de vierde klasse thuis, maar het is voor de jonge spelers wel goed om een niveautje lager te spelen. Daar hebben ze net even wat meer tijd om zich te ontwikkelen. Ze hoeven minder op de tenen te lopen.” Visser maakt wel duidelijk dat, als het aan hem ligt, niet de bedoeling is dat Stolwijk een blijvertje wordt in de vijfde klasse. “Het doel is om snel weer terug te keren in de vierde klasse. Het liefst binnen een jaar.” Om dat te bewerkstelligen heeft Marco Lange een andere rol voor Visser bedacht. De teamleider van een vleesbedrijf is verhuisd van centraal achterin naar de punt in de aanval. Dat lijkt opmerkelijk. “Aan de ene kant wel, aan de andere kant weer niet”, reageert Visser, die voordat hij bij Stolwijk als centrale verdediger werd ingezet, in de jeugd bij Jodan Boys spits speelde. “Het is natuurlijk wel even geleden, dus het is zeker wennen. Of ik het leuk vind? Jazeker, ik ben het aanspeelpunt voorin. We zijn met drie aanvallers gaan spelen, vorig seizoen speelden we nog 4-4-2.” En heimwee naar zijn ‘oude’ positie heeft hij niet. “Ik speel er nog regelmatig, hoor. Zowel tegen SPV’81 als tegen WDS kwamen wij door een rode kaart met tien man te staan. Dat was rond de vijftigste minuut. De trainer haalde me meteen van voren naar achteren. Beide wedstrijden wonnen we met 2-1.” Dat hij bij Stolwijk de oudste speler is, merkt hij vooral in de kleedkamer. Waar ploeggenoten vertellen in welke kroeg ze een dag eerder een biertje hebben gedronken, wordt er smadelijk gelachen als de aanvoerder verhaalt over zijn nachtelijke en gebroken nachten. “Ik probeer mijn verantwoordelijkheid te pakken als oudere speler. Dat betekent dat ik de jongens help met aanwijzingen. Vroeger ging ik soms wat te ver in mijn fanatisme. Ik ben nu meer van de positieve coaching, maar het hoeft ook niet altijd lief te zijn. Je mag elkaar best even de waarheid zeggen. Met elkaar wil je het beste bereiken.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=