17 R RO ROB OBE YBE YSE YSP SPO POR OTR SRT TSW SWE WAE AER AR . C R . OC . COM OM M Jordi Smit stopt bij DBGC: ‘Ego als trainer opzij kunnen zetten’ Na vier seizoenen in dienst van DBGC, is Jordi Smit bezig aan zijn laatste maanden als trainer van de tweedeklasser. Niet vanwege de tegenvallende resultaten, maar door zijn veranderende werksituatie. Want alles wat de oefenmeester doet, gaat met volle overgave. “Dit is iets waar ik ook goed in wil worden, dan moet ik er nog meer tijd en energie insteken.” Als er iets is waar Ellis Melissant bij Stellendam van droomt, dan is het wel kampioen worden. En nu het eerste elftal van de dames virtueel koploper is in de vijfde klasse, begint de aanvoerder stiekem al een klein beetje te hopen. “We gaan voor die platte kar!” De dames van Stellendam gaan voor de platte kar En ondanks dat de inmiddels 29-jarige Melissant over de nodige ervaring beschikt, zou dat voor haar een unicum zijn. “Ik ben zelf nog nooit kampioen geweest...” Dus ook niet in de vijftien seizoenen hiervoor. “Begonnen bij WFB en in 2018 samen met een paar meiden naar Stellendam gegaan.” De reden was simpel. “We hadden zó weinig meiden, er bleven maar vijf of zes speelsters over.” Spijt, heeft ze daar geen moment van. “Vroeger was het altijd een beetje haat en nijd tussen WFB en Stellendam, maar we zijn hier heel hartelijk ontvangen. Er waren meteen speelsters, trainers én spullen.” LEUKE FEESTJES Voor Melissant werd het persoonlijk nog mooier. “Ik ben toen meteen aanvoerder geworden. Dat was ik in mijn laatste seizoen bij WFB ook. En hier was ik één van de ouderen, dus zeiden ze: word jij het maar!” Een eervolle taak. “Je probeert toch om die meiden een beetje bij elkaar te houden. Door te blijven coachen. Dan probeer je het koppie omhoog te houden. Dat is wel eens lastig.” Helemaal in een team waar de leeftijden nogal uiteenlopen. “Tussen de zestien en 43. De oude keeper van vroeger, hebben we weer overgehaald!” Met haar eigen leeftijd, zit Melissant er wat dat betreft dus precies mooi tussenin. De liefde voor het spelletje, werd er dan ook al vroeg ingegoten. “Mijn broertje, we zijn een tweeling, speelde al vanaf de F’jes bij WFB. En ik ging altijd mee. Ik vond voetbal heel leuk, alleen was er geen meidenteam. Op dat moment wilde ik niet bij de jongens.” Maar gymnastiek en volleybal, werden het voor haar uiteindelijk ook niet. Dus kwam ze toch weer bij de voetbal terecht. “Gewoon het hele spelletje. Rauzen, ouwehoeren en gezellig na de wedstrijd. Ons team is echt supergezellig.” Ook buiten het veld. “Veel leuke feestjes! De harde kern is altijd in voor gezelligheid.” Behalve als het slecht weer is, lacht Melissant. “De trainingsopkomst in de winter, is altijd fantastisch. Maar niet heus. Het minimum om te trainen is zes, meestal zijn er tussen de zeven en de tien.” En op zaterdag? “Soms is het wel eens lastig en vragen we onszelf af of we het gaan redden. Gelukkig lukt het tot nu toe altijd.” Mocht de nood echt hoog zijn. “Hebben we een reservelijst, met speelsters die rustend lid zijn. Die kunnen we altijd bellen!” PIJNTJES Naast het twee, soms één keer trainen, en het spelen van een wedstrijd, heeft Melissant ook nog tijd over voor haar oude club. Waar ze vrijwilligerswerk doet. “Ik woon nog in Ouddorp, dus bij WFB regel ik nu alweer zes jaar de bardiensten. En soms sta ik er zelf achter. Ook daar is de derde helft heel belangrijk.” Maar niet zo belangrijk als de eerste twee, natuurlijk. “Ik begin nu ook wel last te krijgen van pijntjes. Toch sneller spierpijn en langer herstellen. Laatst werd ik door iemand omvergelopen, dan voel ik dat wel even...” Al hebben ze haar nog altijd keihard nodig. “Stellendam is een relatief kleine vereniging, dus de meiden voetballen gewoon tussen de jongens. Bij WFB hebben ze nu wel een meidenteam, maar geen senioren. Daar is het meidenvoetbal nu wel meer in trek, dan in mijn tijd.” Mede daardoor, hebben ze ook bij haar huidige club, absoluut geen klagen. “Alles is fantastisch geregeld! Jassen, tassen en trainingspakken. Vanuit de vereniging zorgen ze er goed voor dat we er netjes bijlopen.” Aan de randvoorwaarden, kan het dus niet liggen. Nu nog blijven presteren op het veld. “Ik moet het vooral hebben van hard werken en mijn best doen. Ben geen technicus. Vroeger jaren als voorstopper, nu vaker op het middenveld. Al ga ik wel weer een beetje terug. Toch heb ik nog steeds die drang naar voren.” Drang om te stoppen, heeft Melissant eigenlijk nog niet. “Ik zei altijd dat ik op mijn 30ste zou stoppen, maar het spelletje is nog veel te leuk. En als alle meiden doorgaan en het wordt niet sprokkelen, dan moet het goedkomen.” Tenzij. “Bij een kampioenschap hang ik meteen mijn schoenen aan de wilgen. Haha!” Foto: Krijn Heerschap Naast de voetbal, heeft Smit sinds vorig jaar namelijk ook een eigen bedrijf. In het helpen van scholen met betrekking tot ‘lastige groepen’. “En die vraag is zo groot, dat ik het eigenlijk niet kan bedienen. Ik ben als ZZP’er begonnen met één dag, maar zit nu al op tweeënhalf.” Dus besloot de 37-jarige inwoner van Middelharnis in de zomer eens na te denken. “Als ik daar beter in wil worden, moet ik er meer uren insteken.” Combineren, wist hij al snel, ging niet. “Op het veld ben je met vijftien tot twintig man bezig, hier is de maatschappelijke impact veel groter. Dan moet je je ego als trainer opzij kunnen zetten en blijft deze keuze over.” MOEHEID Maar voordat het zover is, heeft Smit nog een flinke klus in handen: handhaven in de tweede klasse. “Het valt qua resultaten heel erg tegen, hadden zeker op meer gehoopt.” Want na de vijfde plaats van vorig seizoen, zette DBGC hoog in. Hoger dan de huidige tiende plek. “Al is deze competitie sterker dan in andere jaren. Er zitten eigenlijk nog nauwelijks zwakke broeders in.” En ook bij de club uit Oude-Tonge zelf, loop het nog allesbehalve soepel. “We hebben vanwege het weer al een keer of vijftien niet kunnen trainen, dat doet wat met je fitheid. En het is lastig om er ritme in te krijgen.” Het zorgt, ook bij Smit, voor een bepaalde moeheid. “Steeds weer uitwijken, naar een zaal of ergens anders oefenen. Daar gaat veel motivatie en energie aan verloren. Daardoor zijn we als groep ook mentaal kwetsbaarder, helemaal als je meer gaat verliezen.” Toch probeert hij de oorzaak bij zichzelf én het team te zoeken. “We moeten ons focussen op de dingen waar we invloed op hebben. Dat is niet het veld.” Maar hoe doe je dat? “Door er veel met elkaar over te praten en die jongens handvaten te geven.” Vooral over wat beter moet. “In aanvallend opzicht is het zoeken. Het veldspel is vaak nog behoorlijk, alleen ontbrak het aan kansen. Dat is nu verbeterd, maar we scoren nog steeds moeilijk.” En dus is het doel, serieus meedoen om promotie, een lastig verhaal. “Vorig jaar zijn we de nacompetitie net misgelopen, nu zijn we slecht gestart.” Sterker nog. “Het is een realistisch scenario dat we in die nacompetitie voor degradatie belanden.” PLEZIER Zorgen maken, doet Smit zich echter niet. “Ik vind absoluut dat DBGC de komende jaren thuishoort in die tweede klasse, alleen is het dit seizoen nog niet goed genoeg.” Al is dat meer dan alleen het benutten van kansen, is hij eerlijk. “Soms moet je fasen herkennen dat het niet lekker loopt. Dan kun je beter gegroepeerd blijven en elkaar steunen.” Daar ontbreekt het nog te vaak aan, vindt Smit. “Aan echt leiderschap. Goede resultaten camoufleren dat. Nu zijn we te afhankelijk van de staf.” Tot zijn eigen ontevredenheid. “Dat was mijn grootste doelstelling toen ik bij DBGC kwam. Zorgen voor hiërarchie op het veld. Elkaar aan durven spreken op ‘negatieve’ dingen. Daar ben ik niet in geslaagd.” Toch kijkt hij met een goed gevoel terug op zijn tijd bij de club. “Ik ben qua punten heel blij met de afgelopen twee volle seizoenen. Maar misschien nog wel belangrijker, het plezier dat we hadden in de manier van voetballen.” En dus is Smit nog altijd blij met de kans. “Uiteindelijk heeft het van mij een completer mens gemaakt. Het was ook voor mij allemaal nieuw. Vier jaar vol uitdagingen.” Vier jaar waarin hij vooral veel spelers beter heeft gemaakt. “Dat is voor mij als trainer wel het leukste. Met goede trainingen en door duidelijke taken mee te geven. Het imago van DBGC was altijd de lange bal op Jeroen Sep. Dat is totaal niet meer. We spelen nu fris en aanvallend voetbal.” KUNSTGRAS Wat gaat hij straks het meeste missen? “Een wedstrijd beleven, observeren en tips meegeven. Als je dan resultaat haalt, geeft dat heel veel voldoening. Dat is toch een stukje ego.” Net als met handhaving vertrekken via de voordeur. “De spelers moeten uiteindelijk die noodzaak voelen. Ik ben er volgend seizoen niet meer.” Maar of we de trainer, in het bezit van UEFA B, zelf ooit nog langs de lijn zien? “Ik ga uit van wel! Daarvoor heb ik er te veel plezier in gehad. Maar eerst de balans op orde zien te krijgen.” En daarna een club met kunstgras vinden. “Als ik weer ergens hoofdtrainer word, is dat wel een voorwaarde. Buienradar heeft mij de afgelopen maanden te veel stress bezorgd...”
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=