VoetbalJournaal Bommelerwaard, najaar 2022

15 R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M De jeugdopleiding van DSC vult gat dat routiniers achterlieten Tom van Geffen. Martijn Veldhuis. Ton Burg. Emiel van Dalen. Bas Vos. Jordi de Wit. Zes spelers van DSC waar de club járenlang op kon bouwen in het eerste elftal. Ze zijn gestopt. Er valt dus een gat? Nee, daar heeft de jeugdopleiding op geanticipeerd. Twaalf jaar geleden stroomden de meeste van die afzwaaiers al door toen ze met de A-junioren kampioen waren geworden en naar de hoofdklasse waren gepromoveerd. Toen werd ook het plan gesmeed om de jeugdopleiding veel meer aandacht te geven. “Uiteindelijk waren we tot de conclusie gekomen dat het aantrekken van spelers van buitenaf voor ons als dorpsclub geen optie is.” Erik Meulendijk, gepokt en gemazeld in bij de jeugd (FC Den Bosch en RKC), moest de eerste aanzet geven. “Hij werd HJO en trainer van de D1. Betaald, en dat vonden veel clubs in de regio heel opmerkelijk. Maar wij wilden een goede basis leggen, vandaar.” Dat duurde maar een halfjaar, toen promoveerde Meulendijk vanwege omstandigheden naar het eerste elftal. Werd kampioen, promoveerde met DSC naar de derde klasse. Maar wat bij de jeugd al enigszins in de steigers stond, werd meer en meer opgebouwd, onder meer door zijn opvolgers Lenard Weber en Hein Lamers. “We hebben in al jaren kwalitatief en zeker ook kwantitatief een grote slag gemaakt. Dat begon met een voetbalvisie: hoe willen we gaan spelen? Maar die (was) is niet in beton gegoten. We zijn geen Ajax, maar een dorpsclub. Je moet roeien met de riemen die je hebt.” Voor de selecties van de junioren werden professionele trainers aangesteld. Er gebeurde meer. “Junioren zijn in de groei. Dat gaat gepaard met groeistuipen, vooral bij jongste categorie. Dat gaat ten koste van het voetballen. Maar je kunt er wel wat aan doen. Zo geven we specifieke loop- en coördinatietrainingen. Daar hebben die jongens ontzettend veel baat bij. Je voorkomt er ook blessures mee.” Ook hebben we keeperstrainers voor de senioren en de jeugd en we werken met een hersteltrainingsprogramma. Terug naar het eerste elftal. Hoe staat er dat nu voor? De Vaan: “Van de meeste spelers die gestopt zijn wisten we dat dit kon gebeuren. Daar konden we dus op anticiperen. In het eerste coronajaar zijn er acht spelers doorgestroomd naar de selectie, in het tweede weer acht. En dit seizoen nog eens zes.” Dan nog: DSC is een bak met ervaring kwijtgeraakt. “Natuurlijk, het is afwachten hoe het uitpakt. Makkelijk zal het niet zijn. Het is al prachtig dat we al die hiaten hebben kunnen vullen met onze eigen jeugd. Jeugd waarin we geïnvesteerd hebben, en dus vertrouwen in hebben. Misschien kunnen we met Robin Verheijden wel hetzelfde kunstje doen als Erik Meulendijk met deze afzwaaiers deed.” Ruim dertig jaar geleden begon Roger Schouwenaar zijn carrière als hoofdtrainer bij Well. Zijn zoon Remy volgde vorig seizoen exact hetzelfde traject. Remy trad in voetsporen van zijn vader Roger Zo vader, zo zoon. In het geval van Roger en Remy Schouwenaar kan dat wel heel letterlijk worden genomen. Beiden op een heel aardig niveau gevoetbald, Roger werd trainer en zijn zoon maakte dit seizoen zijn debuut als oefenmeester. Wat het bijzonder maakt: Roger is als hoofdtrainer bij Well begonnen. En Remy pakte ook die draad op. Zijn vader flikte het om in zijn allereerste seizoen te promoveren met de zaterdagvierdeklasser. Dat kon Remy niet evenaren, maar als debuterend coach bracht hij het er met zijn ploeg niet slecht af. Trainer worden, het heeft er bij Remy altijd ingezeten. Thuis speelde hij op de op de vloer met blokjes hele wedstrijden na. En hij is gezegend met tactisch inzicht. Noodzakelijk om als voetballer, onder meer bij NOAD’32, te slagen: van zijn snelheid moest hij het niet hebben. Remy had thuis een voorbeeld. “Ja, mijn vader heeft me geïnspireerd. Hij kon enthousiast over het vak vertellen. En hij heeft goed gepresteerd, hoor.” Zo promoveerde Roger, die in Vlijmen woont, binnen drie seizoenen drie keer met Haarsteeg. Toen Roger bij Well aan de slag ging - 32 jaar geleden - waren het andere tijden. “Ik maakte het mee dat de jongens uit Nederhemert en Well met trainingen in een aparte kleedkamer zaten, zo groot was die tegenstelling tussen die dorpen. Maar op zaterdag gingen ze er helemaal voor. En ik was de baas, ze deden wat er werd gevraagd. Dat is tegenwoordig een heel ander verhaal.” Vandaag de dag is voetballen slechts een onderdeel van het leven geworden, zeker niet meer de belangrijkste bijzaak. “Zelf”, zegt Remy, “heb ik nooit begrepen dat je er niet alles aan deed om er op zaterdag bij te zijn. Ik ben fanatiek, dat wil ik overdragen aan de groep. Dat zou moeten werken. En presteren, ook dat helpt. Dat ging in het begin van het seizoen behoorlijk goed. Daardoor groeide het zelfvertrouwen van de spelers naar mij toe, en omgekeerd.” De meimaand was niet zo gelukkig. Well viel weg uit de subtop. “We hebben het toen laten liggen. Jammer, maar we kunnen ervan leren. Al met al was ik tevreden, zeker als je weet waar Well vandaan kwam.” Over komend seizoen kan Schouwenaar nog niet zo veel zeggen. “We hebben in de breedte meer mogelijkheden gekregen. De oefenpotjes zagen er aardig uit. Maar de competitie is sterker geworden. We zullen het zien.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=