13 SHOP NOW Als keeperstrainer van het eerste, tweede en de hoogste jeugdteams, ziet Eric Stoffelen bij RSV wekelijks een hoop keepers voorbijkomen. En dus weet de ouddoelman inmiddels maar al te goed, waar een doelverdediger aan moet voldoen. “Vooral betrouwbaar zijn voor je verdediging.” ‘Je bent tegenwoordig bijna een soort extra veldspeler’ Stoffelen kan het na al die jaren tussen de palen, als geen ander weten. “Op mijn 40ste ben ik gestopt, maar toen ik 47 was, heb ik hier nog een half jaartje in het eerste gekeept.” Begonnen bij BSC uit Roosendaal, kwam hij via RKVV Roosendaal, rond zijn achttiende in Rucphen terecht. “Het neefje van mijn vrouw speelde bij RSV. Later ben ik ook nog trainer van het tweede én leider van het eerste geweest.” VREEMDE WEZENS Vier jaar geleden, pakte hij opnieuw de handschoen om keeperstraining te geven op. “Ik had het al een aantal jaar gedaan, maar ben toen tussendoor even gestopt.” Inmiddels 56 jaar oud, kan Stoffelen het nog steeds niet laten. “Tijdens trainingen sta ik nog wel eens op goal. Als we geen twee keepers hebben, wil ik het best doen.” En dat terwijl vooral zijn knie, niet meer helemaal in topconditie is. “Tijdens het tennissen bleef mijn voet staan en heb ik mijn kruisband, binnenste- en buitenste meniscus gescheurd. Na twee operaties en twee jaar revalidatie, gaat dat nog buitengewoon goed op trainingen.” Alhoewel. “Ik merk dat ik wel wat kracht verlies. En bij sommige ballen denk ik: die had ik tien jaar geleden nog gehad.” In de tijd dat Stoffelen zelf nog binnen de lijnen stond. “Meevoetballen was nooit mijn sterkste punt, maar ik trainde graag en keepen vond ik echt heel leuk. Wat dat betreft zijn keepers ook een bétje vreemde wezens”, lacht hij. “Je bent onderdeel van het team, maar staat toch alleen in de goal.” Dat is in het hedendaagse voetbal niet veranderd, veel van de rest wel, weet Stoffelen. “In mijn tijd mocht je nog terugspeelballen pakken. Nu kun je je als keeper echt onderscheiden als je goed kunt voetballen. Dat wordt veel meer gevraagd. Ik zou daar zelf moeite mee hebben gehad.” COMMUNICATIE Iets wat hij zijn doelmannen probeert mee te geven tijdens de trainingen. “Je bent tegenwoordig bijna een soort extra veldspeler. Dus trainen we veel op voetbalkwaliteiten, als trappen en passen. Daarnaast moet je vooral rust brengen en betrouwbaar zijn voor je verdediging. In plaats van onderscheiden met mooie reddingen, heb ik liever dat ze het goed neerzetten.” Dan hoef je ook geen showkeeper te zijn. “Liever maar vier ballen op goal, dan tien. En dat ze weten dat die bal voor de keeper is.” Met al zijn ervaring, weet Stoffelen dat gevoel als geen ander over te brengen. “De basis en bepaalde keepershandelingen, moeten gewoon goed zijn. Simpele ballen pakken en verwerken. Maar daarnaast is het ook een stukje communicatie en spelers coachen. Ik was zelf altijd luid en duidelijk aanwezig.” Net als nu tijdens de trainingen. “Bijvoorbeeld hoe je moet gaan staan. Of dingen waar ze zelf op willen trainen. Van paaltjes, naar springen en dingen op snelheid.” Voor Stoffelen vooral heel leuk om te doen, helemaal als het tijdens wedstrijden terugkomt. “Als er dan situaties zijn, waar ze echt iets met de dingen waar we op hebben getraind kunnen doen, is dat mooi om te zien.” Keepen moet dan ook een beetje in je zitten, vindt Stoffelen. “Ik ben zelf ooit begonnen als middenvelder, maar voor mij was dat veld veel te groot. Op mijn negende ben ik toen keeper geworden, ook omdat je dan altijd het spel voor je hebt.” Of omdat je er specifiek op kunt letten op tv, vertelt de inwoner van Rucphen. “Tijdens voetbalwedstrijden kijk ik altijd naar hoe keepers staan.” Vooral van Bart Verbruggen, kan Stoffelen tegenwoordig genieten. “Dat is een uitzonderlijke keeper, die gaat een grote worden. Als je ziet hoe hij punten pakt, met zijn reacties.” Aan het enthousiasme waarmee hij over zijn vak praat, ligt het dan ook niet. “Ik heb er ontzettend veel plezier in, maar het moet altijd van twee kanten komen. Als die jongens geen motivatie meer hebben om te komen, dan stop ik. Voorlopig ga ik nog lekker door!” Het moest er toch een keer van komen, zo vond hij zelf. En dus is Wilfried Foesenek sinds de zomer trainer van Schijf. Een flinke uitdaging en zeker geen gespreid bedje, zo heeft de ervaren oefenmeester gemerkt. “De laatste jaren zijn er behoorlijk wat ervaren spelers gestopt.” Foesenek eindelijk trainer van Schijf Een ontwikkeling die de club afgelopen seizoen moest bekopen met degradatie naar de vierde klasse. Aan het twijfelen, bracht dat de 53-jarige Foesenek echter niet. “Ik bewandel heel vaak niet de makkelijkste weg.” Want een uitdaging, dat is het. “De groep is jong en divers qua leeftijd. Van zestien tot 27. Aan ons om dat bij elkaar te brengen.” Bij een naar eigen zeggen mooie club. “Schijf is echt een typische dorpsclub.” Eentje waar hij, na periodes bij onder meer VVR, Achtmaal, Wernhout en Moerse Boys altijd al eens wilde werken. “Mensen vroegen heel vaak hoe het kwam dat ik hier nog nooit had gewerkt, maar het was er simpelweg gewoon nog niet van gekomen. Zat bij al mijn clubs altijd goed.” VERENIGINGSGEVOEL En na zestien jaar als hoofdtrainer, is het nu dus eindelijk zo ver. Al komt Foesenek allesbehalve in een gespreid bedje terecht. “De laatste jaren zijn er behoorlijk wat ervaren spelers bij Schijf gestopt en dat is voor een dorpsclub lastig opvangen.” Tijd voor een nieuwe generatie dus. “Vorig seizoen was ik niet actief als trainer, dus ben ik regelmatig wedstrijden gaan kijken. Ook van de jeugd. Daardoor wist ik wat er rondliep aan jonge jongens.” Dat niet alleen. “Ik merkte meteen dat er echt een verenigingsgevoel heerst. Met spelers van het eerste, die gingen kijken bij het tweede. Anders was ik hier ook niet aan de slag gegaan.” Zoals gezegd, deed ook de degradatie hem niet van gedachten veranderen. “Een mooiere competitie dan die vierde klasse kan je niet hebben. Dit zijn elf mooie clubs.” Ook bij Schijf zelf, was de teleurstelling niet al te groot, merkte Foesenek. “Iedereen heeft een heel realistisch beeld.” Qua doelstelling, zijn ze bij Schijf dan ook nog een beetje voorzichtig. “Begin december kunnen we daar pas echt een uitspraak over doen. Dan moeten we kijken waar we staan. Voorlopig verwacht ik dat het allemaal heel dicht bij elkaar zit.” ONTSPANNING Een persoonlijke aanpak om het verschil te kunnen maken, is wat Foesenek betreft dan ook wel nodig. “Ik ga uit van het mensenmensprincipe, kijken wat een team nodig heeft. Afhankelijk daarvan, sta ik boven of tussen de groep. Ik probeer altijd mee te bewegen.” Na 22 jaar in het speciaal onderwijs, ook niet zo gek. “Jonge spelers hebben duidelijkheid nodig, maar je moet ze ook laten nadenken. En natuurlijk genoeg arbeid verrichten.” Op het veld. “De warming-up doen spelers bij mij in hun eigen tijd, vaak met een rondo. Daarna gaan we over naar pass- en trappen, positiespel, een conditievorm met bal en partij.” Verdeeld over zesweekse principes. “Dat schema houd ik voor mezelf, daar val ik die jongens niet mee lastig.” Daarna is het tijd voor ontspanning. “Na de training en wedstrijd is er ruimte voor gezelligheid, dat is weer dat verenigingsgevoel.” De inwoner van Achtmaal, in het bezit van zijn UEFA B, voelt zich voorlopig helemaal thuis. “Het is de bedoeling dat ik hier langer ga blijven, dat is wel mijn intentie.” Foesenek zet zich dan ook graag vol passie in voor zijn nieuwe club. “Het is belangrijk om met de groep trainers binnen Schijf samen te werken en ook eens bij de JO19 of JO17 te gaan kijken. Zo ben ik zelf ook ooit bij Achtmaal begonnen. Dat vind ik leuk!”
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=