VoetbalJournaal Etten-Leur, voorjaar 2024

15 R RO ROB OBE YBE YSE YSP SPO POR OTR SRT TSW SWE WAE AER AR . C R . OC . COM OM M Mindere wedstrijden, toch over de streep trekken. Het is iets waar ze bij vierdeklasser RSV dit seizoen zo nu en dan best goed in zijn. En dus kan Thijs van Heusen met een vijfde plaats voorlopig prima leven. “We hopen nog steeds op nacompetitie.” Van Heusen droomt als trainer van een BVO En na een aantal belangrijke zeges, lijkt dat er voor de club uit Rucphen zomaar nog in te zitten. Maar goed ook, lacht de 21-jarige Van Heusen. “Voor het seizoen hadden we samen afgesproken dat we voor de top vijf zouden gaan.” Toch blijft hij kritisch. “We hebben eigenlijk al te veel onnodig punten laten liggen.” Hoe dat komt? “Makkelijk goals weggeven of te weinig scorend vermogen. Soms mogen we vaker op goal schieten.” TRAINERSCHAP Desondanks kijkt Van Heusen, net als Jaimy van Wortel, het liefste omhoog. “De sfeer is positief! Onze trainer had het er al over, dat dit onze periode gaat worden. Daar moeten we allemaal in geloven en vol voor gaan.” Letterlijk en figuurlijk. “Keihard werken, punten pakken en dan hopen op nacompetitie.” Met de club waar Van Heusen, op een uitstapje na, al een groot deel van zijn leven speelt. “Sinds de E’tjes voetbal ik bij RSV. Tot en met de JO17, daarna ben ik vier jaar naar Sprundel gegaan. Toen heb ik ook nog een half jaartje in het eerste gespeeld.” Aangemoedigd door vrienden, vertelt hij. “Die vroegen of ik daarnaartoe kwam.” Helemaal een succes, werd dat avontuur voor Van Heusen echter niet. “Ik zat in het eerste, maar veel van mijn vrienden speelden in het tweede, dus raakte ik het plezier kwijt.” Gelukkig was daar, twee seizoenen geleden, opnieuw oude liefde RSV. “En het bevalt super! Ik ben goed opgevangen, ook door de trainer. Het is fijn om weer in Rucphen te spelen. Lekker op het fietsje, een goede sfeer en we kunnen onderling over van alles praten.” Een warm bad dus. “Daarnaast ben ik ook nog jeugdtrainer, van de JO19. Voor het tweede jaar. Ik heb CIOS gedaan, zo heb ik eigenlijk kennisgemaakt met het trainerschap.” Een passie was geboren. “Ik heb mijn UEFA B en werk ook voor voetbalkampen van de KNVB. In de toekomst zou ik daar graag meer mee willen doen.” MOOI JAAR Misschien wel door buiten de club te kijken, filosofeert hij. “Voetbal is voor mij een hobby, maar het trainerschap staat daar nog net boven. Wat dat betreft zou ik ooit heel graag naar een BVO willen.” Wat het trainer zijn voor hem zo mooi maakt? “De groei en ontwikkeling zien van een speler. Om van verschillende individuen, een team te maken.” Maar voorlopig, richt Van Heusen zich eerst nog even op zijn eigen ontwikkeling. Als voetballer. “Ik ben een centrale verdediger, met inzicht en een vrij goede trap. Ook qua inspeelpass. In het verleden heb ik ook wel als back, of als ‘wingback’ gespeeld, ook dat vind ik leuk om te doen.” En als werknemer bij een Sport BSO, is Van Heusen dus hele dagen met voetbal bezig. “Trainers als Diego Simeone, Pep Guardiola en Peter Bosz, vind ik mooi om te zien. Ik ben voor PSV, dus ik heb sowieso een mooi jaar, haha!” Aan een vertrek bij RSV, denkt hij overigens niet. “Als speler heb ik wat dat betreft geen ambities. Ik zit hier prima.” Gefocust op het trainerschap, ligt dat op dat gebied dus aanzienlijk anders. “Hopelijk kan ik ooit naar een BVO!” Na een moeizame start, hebben ze de stijgende lijn bij Moerse Boys de laatste weken aardig te pakken. Dat is nodig ook, want voorlopig bevindt de eersteklasser zich in de gevarenzone. En dat is voor Joris Goossens na zestien jaar in het eerste, allesbehalve hoe hij het seizoen wil afsluiten. “Ik wil alles doen voor handhaving!” ‘Ik vind dat we in de eerste klasse horen’ Een meer dan uitdagende klus, realiseert de 32-jarige Goossens zich. “We wisten vooraf wel dat het een niveautje lager niet meteen makkelijk zou worden. Als je spelers inlevert, wordt het knokken voor ieder punt.” En dat bleek. “Onze doelstelling was handhaving. We begonnen slecht, maar de laatste weken hebben we een stijgende lijn te pakken. Goed spel, alleen doen we onszelf dan te vaak tekort. Vooral door makkelijk goals weg te geven.” SMALLE SELECTIE Aan vertrouwen, ontbreekt het bij Goossens echter gelukkig niet. “De groep is heel hecht en blijft alles geven. Tot het laatste moment zullen we blijven strijden.” Want, zo weet de routinier. “Als we dit doortrekken, gaan we het spel een keer omzetten in punten. Dan zie ik het nog wel positief in!” Al gaat het niet vanzelf. “We hebben een redelijk jonge ploeg. Slimmigheden en een bepaalde ervaring, moet je dan eigenlijk nog leren. Daarnaast is het ook een paar keer pech geweest.” Met een smalle selectie, is de spoeling dan ook dun. “We moeten eigenlijk elkaar fit zien te houden. Helemaal aanvallend, kunnen we weinig missen. Scoren doen we sowieso weinig.” En daar brengt ook hij, als verdediger, niet zo snel verandering in. “Ik speel nu zestien jaar in het eerste. Begon hier toen ik vijf was, heel de jeugd doorlopen en nooit ergens anders.” De club zit dan ook letterlijk en figuurlijk in zijn hart. “Alles is goed geregeld, het is heel gemoedelijk en iedereen kent elkaar. Het voelt als één grote familie, vooral omdat we allemaal uit de buurt komen. Eigenlijk zijn het in al die jaren allemaal vrienden geworden”, vertelt Goossens. “Voor mij is het gewoon fijn om hier te spelen.” Helemaal de afgelopen seizoenen, herinnert hij zich. “De twee promoties waren natuurlijk het mooiste. Van de tweede naar de eerste klasse en daarna zelfs naar de hoofdklasse. Dat is iets unieks, als je dat met je eigen club kunt doen.” HANDHAVING De clubman maakte het allemaal al een keer mee. “Op mijn zeventiende promoveerden we naar de tweede klasse. Daarna heb ik ook een degradatie meegemaakt.” Hoe lastig dat is? “Voor mezelf wil ik altijd het hoogste eruit halen, maar je moet ook realistisch zijn. Als dorpsclub, met eigen jongens, is het niet verkeerd om eerste of tweede klasse te spelen. Dat is eigenlijk al een heel mooi niveau!” Wel één waar ze zich nu dus nog op moeten zien te handhaven. “En ik vind ook dat we daar thuishoren.” Met hem als aanvoerder. “Buiten het veld ben ik heel rustig, daarbinnen sta ik mijn mannetje en probeer ik de boel aan te sturen en te helpen.” Als centrale verdediger, met het spel voor zich. “Ik ben meer een meevoetballend type, dus moet met name de opbouw verzorgen.” En dat is nodig ook, want de inwoner van Klein-Zundert, barst voorlopig nog van het fanatisme. “Zorgen dat we afsluiten met handhaving, dat is een mooi doel. Daar ga ik alles aan doen!”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=