VoetbalJournaal Etten-Leur, najaar 2023

25 R RO ROB OBE YBE YSE YSP SPO POR OTR SRT TSW SWE WAE AER AR . C R . OC . COM OM M ‘Liever op de club, dan achter de geraniums’ Hij is vrijwel iedere morgen op de club, zorgt dat alles op het sportpark er netjes uitziet en geniet het meeste van de onderlinge gezelligheid. Want dat André Mol nergens liever is dan bij Rood Wit, maakt de terreinknecht al snel duidelijk. “Moet ik dan thuis gaan zitten achter de geraniums? Dat is niks voor mij!” Kleedkamers schoonmaken, snoeiwerk verrichten of de velden belijnen. Noem het maar op, of de 74-jarige Mol doet het. Al doet de vrijwilliger het zeker niet alleen, benadrukt hij. “Lijnen trekken doe ik altijd met Anthony den Ouden. En onze volledige onderhoudsgroep bestaat uit een vrijwilliger of acht. Drie zijn er bijna iedere ochtend, de rest komt op maandag, woensdag en vrijdag.” Zelf is hij over het algemeen dus dagelijks te vinden op sportpark De Gagelrijzen. “Ik ben het liefste elke morgen op de club. Lekker bezig zijn, sociale contacten. Kom je nog eens jongens van het bestuur tegen.” LIJNEN TREKKEN Inmiddels dus als vrijwilliger. Nadat Mol jarenlang zelf actief was als voetballer. Natuurlijk bij Rood Wit. “Vanaf het begin van de jaren 90, tot mijn 35ste heb ik gevoetbald. Niet echt in het eerste. We zijn toen een zaterdagelftal voor de senioren begonnen.” Een mooie tijd, herinnert hij zich. “Dat was hartstikke gezellig! Volgens mij hadden we toen tien seniorenteams.” Zelf speelde Mol als laatste man. “Ouderwets, gewoon verdedigen.” Nadat de inwoner van Sint Willebrord eenmaal gestopt was, begon hij zich in te zetten als terreinknecht van de club. “We zijn nu volop bezig met borden schoonmaken. Soms doen we metselen, bijvoorbeeld bij de tribune.” Maar voor hem misschien wel het belangrijkste: lijnen trekken. “Als je daar waardering voor krijgt, is dat toch wel het leukste. Want als ze niet recht zijn, krijg je het ook wel te horen hoor!” Een nog niet zo gemakkelijke klus, vertelt hij. “We doen het altijd met zijn tweeën, Anthony en ik. Lijntje spannen en dan lopen. Op woensdag beginnen we, twee velden per ochtend. In totaal zijn het er vier of vijf. Soms doen we zelfs de trainingsvelden!” BLIJVEN DOEN Onder leiding van kantinebeheerder Toon de Jong, een dankbare taak. “Als club moet je natuurlijk ook blij zijn, dat je al die vrijwilligers hebt.” Vrijwilligers die zich bij Rood Wit onder meer bezighouden met de reclameborden. “De omgeving van de velden is in al die jaren wel veranderd, er zijn heel wat borden bij gekomen. Daar maken wij dan de stellingen voor, om ze in op te hangen.” Sowieso heeft Mol de club natuurlijk wel zien veranderen. “Toen ik begon, liepen hier echt ‘grote voetballers’. Tegenwoordig doen we het vooral met eigen jongens, waardoor de prestaties iets minder zijn geworden. Dat is logisch. Het is wat minder prestatiegericht.” Toch staan ze, ook bij Rood Wit, allesbehalve stil. “In de wandelgangen hoorde ik dat ze bezig zijn met zonnepanelen. Als het goed is, maken wij dat straks nog mee!” Want aan stoppen, denkt Mol voorlopig niet. “Ik doe het graag én heb het naar mijn zin. Dus ik hoop dit nog lang te doen. Als het zo blijft, dan gaat het.” Zijn fiets, waarmee hij dagelijks naar de club komt, staat de komende tijd dan ook gewoon weer voor hem klaar. “De velden komen ze maaien, de rest doen we zelf. Rollen, bladeren opruimen, noem maar op. Ons werk hebben we wel hoor!” Na een teleurstellend verlopen seizoen én een nieuwe degradatie, stond Sonny Heeren bij Rood Wit te popelen om weer te beginnen. Want in zijn tweede jaar bij het eerste, moet het dit keer beter. “Snel vergeten, maar er ook dingen van leren.” Heeren hoopt met Rood Wit snelle leerling te zijn Het belangrijkste? “Vooral dat we altijd een team moeten blijven. Voor en na de wedstrijd. Er samen vol voor gaan, ook als je in die negatieve spiraal zit. Al zinkt de moed je dan soms wel eens in de schoenen...” Helemaal als je net als de twintigjarige Heeren pas net bij de senioren komt kijken. “Ik begon bij het tweede, om even te wennen aan dit soort voetbal. Vooral fysiek. Normaal stond je tegen leeftijdsgenoten, nu zijn ze soms heel wat jaartjes ouder.” Toch geniet hij er met volle teugen van, ondanks de degradatie. “Nu zijn veel meer mensen met je bezig, dan in de jeugd. Dat merk je. De staf, supporters, noem maar op.” WEINIG ERVARING Een bijzonder gevoel. Helemaal als je ‘kind aan huis bent’. “Ik voetbal sinds mijn vierde bij Rood Wit. Voel me hier thuis, ken iedereen en het is altijd gezellig. Dat creëert een band. Het is een bijzondere club. Heel vriendelijk en sociaal, een beetje alsof je thuiskomt.” Al is het ook daar, minder gezellig, als je veel verliest. “Dan is het zaak om de koppen weer bij elkaar te brengen.” Maar hoe lastig dat is, weet Heeren als geen ander. “Zeker als aanvaller, is dat soms heel teleurstellend. Daar moet ik aan werken, samen met de trainer. Om niet te snel mijn koppie te laten hangen.” Want ook in die tweede klasse had Rood Wit het vorig seizoen dus meer dan zwaar. “Je merkte eigenlijk al best wel snel: deze tegenstanders zijn ook behoorlijk goed. Tegen RBC speelden we in het begin misschien wel onze beste wedstrijd van het seizoen. Toen zat er ook echt nog karakter in de ploeg.” Toch werd het daarna steeds moeilijker, vertelt Heeren. “Er stond een nieuwe en jonge ploeg, dan moet je aan elkaar wennen. Dan heb je ook nog een paar keer pech, kom je knullig achter of geef je het in de laatste minuut weg...” Al weet de buitenspeler wel waar dat aan ligt. “We hebben weinig ervaring, komen eigenlijk pas net kijken. De oudste is 27. Er is niemand die op dat soort momenten dan echt opstaat.” Maar, zo blijft hij positief. “Daar hebben we nu van geleerd. We hebben allemaal gemerkt hoe seniorenvoetbal is, ook op tactisch gebied.” GEFRUSTREERD Bij de pakken neerzitten, doet Heeren dan ook absoluut niet. “Iedereen beseft de situatie. Er is genoeg talent én potentie, maar dat kost tijd.” Ook in de derde klasse. “Ons doel is natuurlijk om alles te winnen. Ik denk dat we zeker bovenin mee moeten kunnen draaien, al zal het kampioenschap lastig worden.” De inwoner van Sint Willebrord gelooft dan ook dat de degradatie niet per se nadelig hoeft te zijn. “We willen allemaal niet nog zo’n jaar. Dus het is honderd procent beter dat we nu in die derde klasse zitten. Winnen, plezier hebben en meer spirit in het team. Dat is natuurlijk veel leuker dan steeds verliezen.” Met hem als rechtsbuiten. “In de jeugd was ik altijd ‘nummer tien’. Een technische voetballer die het spelletje ziet, maar niet overdreven snel.” De linkspoot doet wat dat betreft denken aan een bekende topvoetballer. “Haha! Ik ben wel altijd fan geweest van (Hakim) Ziyech, daar kan ik van genieten.” Al gaat Heeren zelf, toch liever voor een doelpunt dan de assist. “Vorig seizoen maakte ik er acht. Dat is niet slecht lijkt me, voor een eerste seizoen.” En dus kan de lat voor dit jaar, weer een stukje verder omhoog. “Ik mik nu op vijftien doelpunten.” Behalve dat, heeft de jongeling ook nog een paar andere punten om aan te werken. “Meer mijn koppie bij het spel houden. Nu raak ik nog te snel gefrustreerd. En daarnaast, sneller handelen en dingen eerder zien.” Als liefhebber van het spelletje kijkt Heeren op tv naar bijna al het voetbal, en dus barst hij van de ambitie. Al blijft de technicus bescheiden. “Ik wil voorlopig gewoon alles geven voor Rood Wit, de ploeg bij elkaar houden en hier zo hoog mogelijk spelen. Zodat we de komende jaren weer die stap naar de tweede klasse kunnen zetten!”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=