15 R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M welove wesearch wedeliver Hij begon zelf als voetballer niet tussen de palen, vond het daarna toch wel interessant en geeft inmiddels zijn kennis en ervaring als keeperstrainer door aan de jeugd van Unitas’30. Want wat maakt iemand nou juist een goede doelman? Jeffrey Meulenberg weet het. “Je moet vooral mentaal sterk zijn!” ‘Iedereen kijkt naar je, heeft het over je’ Want keepers, staan er uiteindelijk toch vaak alleen voor, zo begint de 54-jarige Meulenberg met vertellen. “Het zijn eenlingen in een team. Als je een blunder maakt, praat iedereen daar nog maanden over. Terwijl een gemiste kans, snel weer in de vergetelheid raakt... Dan moet je echt overtuigd zijn van jezelf en gewoon doorgaan. Gretig zijn, goed spelinzicht en de juiste drive hebben. Dat is heel belangrijk.” Zeker in het hedendaagse voetbal. “Als doelman moet je vaak in een ‘split second’ beslissingen nemen, helemaal in het meevoetballen. Net achter die verdediging staan.” Alweer een seizoen of acht, probeert Meulenberg de talentjes van Unitas’30 de kneepjes van het keepersvak te leren. Een bijzondere combinatie, blijkt. “Ik heb hier zelf nooit gespeeld, want kom oorspronkelijk van de Betuwe. Eind twintig kwam ik, in verband met werk, naar Brabant.” PERSOONLIJKE AANDACHT Begonnen als veldspeler en langzaamaan gegrepen door het virus. “Dat keepen begon ik toch wel interessant te vinden, dus dat wilde ik wel eens doen. Geïnspireerd door Menzo, Van Breukelen en Schrijvers. Vroeger mijn helden.” Een nieuwe passie was geboren. “Dat duiken ging me goed af! Later heb ik ook voor mijn werk, bij onder meer defensie, nog meegedaan in de zaal of bij één of andere competitie.” Toen hij rond 2011 in Etten-Leur kwam wonen, wisten ze hem bij Unitas’30 vrij snel te vinden. “Je kind gaat op voetbal, dan kom je er zelf ook. Een collega van mij zat in het bestuur, die wist van mijn verleden.” In de zoektocht naar een keeperstrainer, kwamen ze bij hem uit. “Sinds 2014 doe ik alle keepers van de jeugd, op dinsdagavond. Ingedeeld op leeftijd, worden er door twee groepen op verschillende uren getraind.” Al doet Meulenberg dat zeker niet alleen. “Ik ben begonnen als assistent, toen stond ik er een tijdje alleen, nu hebben we gelukkig een groep van tien trainers. Zowel (jeugd) keepers, waaronder één meisje, als ouders die komen helpen. Iets waar ik heel trots op ben. Zelfs de doelman van ons eerste neemt een aantal talenten apart.” Als coördinator, want dat is de oud-doelman ook nog, verzint hij iedere week de trainingen. “Een soort carrousel, noem ik het altijd. Ze hebben natuurlijk een korte spanningsboog, dus iedere oefening doen we tien à vijftien minuten, dan draaien we weer door. Zo hebben we zes verschillende vormpjes op een avond.” Met ruim dertig keepers, probeert Meulenberg zijn tijd, en die van zijn collega’s, zo goed mogelijk te verdelen. “De groepjes moeten niet te groot worden, want we willen ze natuurlijk zoveel mogelijk persoonlijke aandacht geven. Anders wordt het fabriekswerk.” GEVOELSKWESTIE Waar ze vooral mee bezig zijn? “De basics, zoals vangen, gooien, voetenwerk en vooral duiken met de juiste manier van landen. Maar ook de keepershouding, altijd hakken los, dat soort dingen.” Want keepen, is toch ook vooral een ervaringsvak. “Door wedstrijden te spelen, leer je. Dat je weet: dit moet ik nu doen. Uitkomen is bijvoorbeeld echt een gevoelskwestie, de één voelt dat beter aan dan de ander. Die durft dat ook meer.” Voor hem blijft het dan ook de mooiste positie op het veld die er is. “Iedereen kijkt naar je, iedereen heeft het over je. Met goede reddingen ben je écht aanwezig en van belang. Dat moet energie geven.” Vol passie volgt Meulenberg dan ook nog altijd het hedendaagse voetbal op tv. En het huidige keepersgilde. “Vooral de keeperswisseling bij het Nederlands Elftal vond ik interessant. Noppert heeft een beetje dezelfde techniek als ik vroeger. Niet de mooiste, maar wel iemand met veel inzet en doorzettingsvermogen. Daardoor pakt hij soms haast onmogelijke ballen.” Een beetje zoals de instelling van Piet Schrijvers, vindt hij. “Je komt me vandaag niet voorbij, dat idee. Voor mijn gevoel zie je dat nu minder.” Bijvoorbeeld bij hoge ballen. “Ik vroeg dat laatst aan Tim Coremans (keeper van Sparta), die geeft hier ook training. Vroeger moest je bij iedere voorzet uitkomen, tegenwoordig blijven ze vaak staan. Hij vertelde dat die huidige ballen zó snel gaan én dan zwabberen ze ook nog... Dan wordt het steeds moeilijker.” Zaak voor hem, om de talenten van Unitas’30 nóg beter op te leiden. “Het is zeker de bedoeling om de tien jaar te halen. De liefde en energie die je terugkrijgt van die enthousiaste koppies, daar doen we het voor. Zelf heb ik nooit de luxe van wekelijkse keeperstraining gehad, dus het is mooi om die ervaring nu wel over te kunnen brengen. Je ziet die keepers stralen én groeien, dat vind ik geweldig!” ‘Op zondag is het tijd voor een korte analyse’ De één is bezig aan zijn achtste seizoen bij het eerste, de ander brak dit jaar definitief door. Maar samen voetballen, doen de broertjes Siebe en Sjoerd Jacobs eigenlijk al hun leven lang. Nu dus ook bij derdeklasser Schijf, misschien wel op jacht naar promotie. “We mogen stiekem dromen van meer.” Eindelijk spelen ze dan echt samen. Vooral voor Sjoerd, met zijn negentien jaar de jongste van de twee, heel bijzonder. “Vorig seizoen had ik Pfeiffer, daar heb ik best behoorlijk last van gehad. Ik trainde wel door, maar was nooit echt honderd procent. Gelukkig ben ik er sterk uitgekomen.” Zo sterk dus, dat hij nu bij het eerste teamgenoot is van broer Siebe (25). “Ik hoopte altijd dat hij het zou halen, dus dit is alleen maar leuk!” Zelf mocht hij al veel eerder kennismaken met het vlaggenschip. Want zoals gezegd, barst de ‘oudste Jacobs’ relatief gezien van de ervaring. “Ik voetbal hier sinds mijn zevende, ben nooit ergens anders geweest en dit is inmiddels alweer mijn achtste seizoen bij één.” IN DE TUIN Sjoerd is bezig aan zijn derde jaar in de hoofdmacht, maar moest dus even wat langer geduld hebben. “Vroeger stond ik altijd langs de lijn te kijken, ook bij mijn broer. Als je vijf bent en hier begint, hoop je er ooit zelf te spelen. Dat is nu gelukt.” Mede misschien wel door de trainingen samen, in de achtertuin van hun huis. “We hebben een vrij grote tuin, daar hebben we heel wat uurtjes gevoetbald. En nog steeds. Er hangen tegenwoordig zelfs vangnetten.” Wie op dat soort momenten de dienst uitmaakte? Ze raken het er nog niet meteen over eens. “Sjoerd was voetballend altijd al wel beter.” Maar, lacht de jongste. “Op dit moment vind ik hem wel beter, hij is natuurlijk ook een stapje verder in zijn ontwikkeling.” Problemen levert de broederstrijd verder dan ook nooit op. “Siebe is best wel ingetogen en introvert, dus eigenlijk hebben we nooit ruzie.” Ook thuis niet. “Het gaat heel veel over voetbal. Af en toe elkaar lekker een beetje opjutten.” Gelukkig zit Schijf ‘in de familie’. “Onze vader is verzorger, ma komt kijken en onze zusjes zijn er ook vaak.” Op zondag is het dan ook altijd tijd voor een korte analyse. “Ons pa is heel kritisch, haha!” Toch lijken ze als voetballers niet al te veel op elkaar, zo vinden ze zelf. “Ik moet het als verdediger vooral van de duels hebben, Sjoerd is aanvaller en maakt veel meer acties. Al hebben we wel allebei behoorlijk wat loopvermogen en snelheid.” Of ze nog wat van elkaar kunnen leren? Waarschijnlijk wel. “Siebe is natuurlijk veel beter in de duels. Al ben ik ook wel een spits die niet snel opgeeft.” MEEDENKEN Ook aan de bal kijkt zijn oudere broer lichtelijk jaloers naar zijn technische capaciteiten. “Die vaardigheid zou ik ook wel willen hebben. Net als zijn schot trouwens!” Al heeft de rechtsback weer heel andere kwaliteiten. “Iemand die veel loopt en niet graag de bal in zijn voeten heeft, liever in de ruimte.” Sjoerd is daarentegen een vrij atypische spits. “Geen goaltjesdief, meer iemand van de assists. Balletje vasthouden en voorbereiden.” En tot nu toe lukt dat, met een plek bij de eerste drie, best aardig. “Met een beetje geluk, hadden we bovenaan kunnen staan. Het systeem is heel duidelijk en iedereen kent zijn taken. Daardoor komen onze sterke punten naar voren.” Mede dankzij trainer Aytaç Akkaya. “Een jonge trainer, heel betrokken en iemand die ons heel veel mee laat denken in het proces. Zo noemt hij het vaak. Achterin doen we niet te gek, vaak de lange bal en geen tiki-taka. In de omschakeling en de duels ligt onze kracht.” Sjoerd begint dan ook stiekem voorzichtig alvast een beetje te dromen van meer. “Ik had niet verwacht dat we het zo goed zouden doen, maar nu gaat het onderling wel eens over een periode...” Dan moet wel zijn doelpuntengemiddelde omhoog, vindt hij ook zelf. “Uiteindelijk hoop ik op minimaal zes doelpunten te eindigen. Daar gaat vast iedereen me nu aan houden, haha!” Siebe is met al zijn ervaring, iets terughoudender. “Promotie is voor nu waarschijnlijk iets te hoog gegrepen, maar we hebben binnen de groep een mooie mix. Jongens qua leeftijd op hun hoogtepunt samen met talentvolle jeugd, dus wie weet in de komende jaren!”
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=