VoetbalJournaal Etten-Leur, voorjaar 2023

13 R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M welove wesearch wedeliver ‘We doen er alles aan om die meiden te behouden’ Toen zijn oudste dochter op voetbal wilde en ze bij RSV zochten naar een trainer, wist Maurice Bartels niet hoe snel hij in moest springen. Tien jaar en heel wat bijzondere momenten later, is het voetbaldier er nog steeds. Tegenwoordig als trainer/coach bij de MO17 van de club. “De spontaniteit en hoe ze met elkaar omgaan, dat is fantastisch om te zien!” De nu 44-jarige Bartels speelde zelf jarenlang in het eerste, was penningmeester en is nu naast vrijwilliger in de kantine, dus trainer van de meiden. Een jaar of tien geleden begonnen bij de F’jes. “Mijn oudste dochter ging op voetbal, bij de jongens. Vervolgens ben ik als trainer, steeds met ze meegegaan.” Tot er in het seizoen 20182019 een afscheiding werd gemaakt. “Toen kregen we een MO11 en een MO13, op half veld.” Een goede keuze, herinnert hij zich. “Je merkte in de ‘E’, dat die drie meisjes een beetje buiten de boot begonnen te vallen. Vooral qua niveau. Ook mijn eigen dochter begon te twijfelen, of ze wel door moest gaan...” OUWEHOEREN Inmiddels geeft Bartels, bij de MO17, allebei zijn dochters training. “Dat is voor mij natuurlijk wel ideaal, hoef ik niet te kiezen.” In de tussentijd, is er bij de club een hoop veranderd. “Moeders zijn gewoon de klassen op school langsgegaan, voor inlooptrainingen. Zodat meisjes kennis konden komen maken met voetbal.” Sindsdien lopen bij RSV 46 meiden op een totaal van 175 jeugdleden. En met drie meidenteams actief binnen de vereniging (MO13, MO15 en MO17) is de ambitie om de meidentak te laten groeien dus aardig gelukt. Met Bartels als trainer van de oudste leeftijdscategorie. “Enerzijds natuurlijk omdat mijn kinderen erbij zitten, maar anderzijds ook omdat ik het spelletje enorm leuk vind. Als speler zat het ook al in me, om teamgenoten neer te zetten en te coachen.” En daarnaast: “Is het ook belangrijk om iets terug te doen voor de vereniging.” En dus staat de oud-voetballer, samen met drie fanatieke collega-trainers, vol plezier op het veld. Al was het in het begin, best wel even wennen. “Er is natuurlijk wel een verschil, tussen het trainen van jongens óf meiden. Jongens zijn altijd intrinsiek gemotiveerd, meiden vinden het vooral leuk om samen wat te doen. Die blijven gerust een tijdje lekker ouwehoeren.” Toch ging die knop bij Bartels, behoorlijk snel om. “Het plezier dat ze hebben, maakt veel goed!” Ook tijdens trainingen. “In het begin moesten we echt nog trainen op de basis, zoals schieten of bewegen. Veel speelsters bij ons zijn laat begonnen, dat merk je. Inmiddels kunnen we ze echt nieuwe dingen gaan leren, zoals vrijlopen of ingestudeerde corners.” BLOEDFANATIEK Het niveau stijgt, de opkomst is goed en ook de betrokkenheid is hoog. Bartels geniet iedere keer dan ook opnieuw. “We proberen ook regelmatig leuke dingen te organiseren. Fleur Mol speelde vroeger bij RSV, ging daarna naar Sparta en speelt nu in de Eredivisie bij Excelsior. Laatst gingen we daar met z’n allen een wedstrijd kijken!” Ook op scholen, is de vereniging nog altijd actief. “We zijn een relatief kleine club, dus ieder meisje is welkom om mee te trainen. Dat beleid werpt toch zijn vruchten af, ieder jaar hebben we weer een mooie aanwas van nieuwe leden.” Al heeft dat kleine karakter, ook zo zijn nadelen, vertelt Bartels. “Onderling is het leeftijdsverschil soms best groot, dus ook in kwaliteit. Mijn oudste dochter is zeventien, de jongste vijftien, toch voetballen ze bij elkaar. Fysiek en mentaal is dat best een groot verschil.” Ook het ontbreken van een eerste damesteam, zou in de toekomst voor problemen kunnen gaan zorgen. “Nu nog niet, maar misschien hebben we er straks wel behoefte aan. We moeten er samen in ieder geval alles aan doen om deze meiden voor de club te behouden.” Volgend seizoen naar alle waarschijnlijkheid met hem én zijn collega-trainers, opnieuw voor de oudste meidengroep. “Het is gewoon leuk om ze iets bij te leren en dat terug te zien in wedstrijden.” Ook dat laatste, is een feest. “We zijn alle vier bloedfanatiek, misschien nog wel meer dan die meiden. Het is echt genieten als we winnen.” En dus hoopt Bartels, dat de komende maanden en jaren, nog heel vaak te mogen doen. “Aan ons als trainers, om die meiden uit te dagen, plezier te laten hebben en te helpen ontwikkelen. Zodat we ze niet verliezen!” Beroepswielrenner, fanatiek voetballer, maar inmiddels toch vooral coach van Hoeven 4. Want als je aan Corné van Rijen vraagt wat hij nou eigenlijk liever deed, is het antwoord van de voormalig ‘Beul van de Heul’ simpel: “Om te doen, vond ik voetbal veel leuker!” ‘Beul van de Heul’ is nu coach van Hoeven 4 Waarom? De oud-profess ioneel wielrenner weet het precies. “Wielrennen is individueel, als je vergat om te trappen, werd je gelost. Bij voetbal, kun je je altijd nog een beetje achter het elftal verschuilen.” Want hoewel de 56-jarige Van Rijen de twee sporten dus combineerde, liggen ze praktisch kilometers uit elkaar. “Precies het tegenovergestelde, je gebruikt heel andere spieren. Wielrenners worden bij een triatlon ook altijd laatste, die hebben geen loopvermogen.” VRIENDENELFTAL Zelf had hij dat dus zeker wel. “Sinds mijn zesde ben ik hier lid van de voetbal, op twee of drie jaar na. Toen was ik er even tussenuit, naar Victoria’03. Daar zat ik op school en zaten mijn maten.” Uiteindelijk keerde Van Rijen, die in 1988 beroepsrenner werd, weer terug. “Van oktober of november, tot en met februari, deed ik voetballen. Voor de rest was ik aan het wielrennen.” Nooit bij het eerste, altijd in een lager team. En inmiddels dus al een jaar of twintig bij het vierde. “De saamhorigheid onder mekaar, het is altijd feest en gezellig. Het is echt een vriendenelftal. Vroeger gingen de vrouwen dan mee, waren we laat thuis.” Ook als jeugdtrainer maakte de oud-profwielrenner bij Hoeven de nodige uurtjes, maar zijn liefde voor het fietsen verloor hij nooit. En nog steeds niet. “Ik fiets iedere dag nog minimaal twee uur! Daarnaast wandel ik ook veel.” Dat doet Van Rijen, die ooit zesde werd tijdens wielermonument Parijs-Roubaix, overigens niet voor niks. “Een aantal jaar geleden heb ik een hartoperatie gehad, dus we moeten wel blijven bewegen.” TOCH BETROKKEN Wat dat betreft komt zijn fanatisme bij Hoeven 4 goed van pas. “We hebben nu zestien of zeventien man, die hebben bijna allemaal in de selectie gespeeld. Ieder jaar komen er weer een paar bij.” En dat merk je. “Ze hebben een goede basistechniek, dat is een voordeel. Eigenlijk heeft ons team geen zwakke plekken!” Zelfs zonder te trainen. “Met het team zelf niet, maar veel jongens geven ook jeugdtraining, dus die blijven wel bezig. Op donderdag sturen we via WhatsApp de opstelling voor zondag.” Met succes. “Vaak spelen we tegen jonge gasten, die tikken we gewoon weg. We doen mee om het kampioenschap!” Toch is dat van alles, niet het belangrijkste, benadrukt Van Rijen. “In de dug-out is het altijd enorm gezellig en na onze wedstrijd, blijven we hangen bij het eerste.” Hoe graag hij ook zou willen, meedoen gaat helaas niet meer. “Vijf jaar geleden kreeg ik het aan mijn hart, maar op deze manier ben ik toch betrokken. Dit vind ik net zo leuk.” Kleedkamerpraat, een biertje in de kantine en gezelligheid onder elkaar, daar draait het allemaal om. “Een beetje zoals vroeger, verhalen ophalen en ouwe-jongens-krentenbrood. Als je een leuk elftal hebt, komen ze toch wel. Iedereen heeft het naar zijn zin.” Want ondanks dat ze elkaar zo nu en dan belachelijk maken, dat hoort er nu eenmaal bij, doen ze niets liever dan winnen. “We zijn best behoorlijk fanatiek allemaal, dat blijft er toch gewoon in zitten...”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=