7 SHOP NOW Bij de Onder 21 van KVV Quick Boys staat een trainer die al eerder actief is geweest voor de club: Piet van Duijn. Hij is geen onbekende trainer in Katwijk. Waar hij in zijn carrière voornamelijk betrokken is geweest bij eerste elftallen, pakt hij nu de Onder 21 op. Het grootste verschil zit volgens hem in de ervaring van de spelers. Trainer Piet van Duijn heeft een nieuwe rol bij Quick Boys onder 21 Van Duijn heeft als trainer het nodige meegemaakt. Vooral in Katwijk zou elke voetballiefhebber hem eigenlijk wel moeten kennen. Zo was hij assistent-trainer van de eerste elftallen van VV Katwijk, VV Rijnsburgse Boys en hoofdtrainer bij Valken ’68 en SVC ‘08. Een speler die tussen deze drie clubs zou transfereren, zou dat op zijn zachtst gezegd niet in dank worden afgenomen. Voor een trainer ligt dat anders, weet Van Duijn: “Als trainer werkt dat anders dan bij een speler. Het wordt je niet zo verweten als je een overstap als trainer maakt.” Als kind speelde Van Duijn bij Quick Boys, maar hij heeft het eerste elftal nooit gehaald. Daarom maakte hij de overstap naar VV Katwijk. “Ik zat dicht tegen het eerste van Quick Boys aan, maar was net niet goed genoeg. Bij Katwijk, dat destijds op een veel lager niveau speelde, mocht ik wel in het eerste spelen. Dat heb ik zes jaar gedaan. Een mooie tijd was dat. Ik heb toen de promoties naar het hoogste niveau mogen meemaken en de eerste derby’s tegen Quick Boys gespeeld.” Vorig seizoen werd Quick Boys Onder 21 kampioen in de vierde divisie, waardoor het team nu uitkomt in de derde divisie. Hierin spelen ze onder meer tegen ploegen als SC Heerenveen, FC Emmen en FC Eindhoven. Dat zijn niet de minste namen, en daardoor heeft Van Duijn het met zijn ploeg niet makkelijk in de derde divisie. “Wij spelen tegen topclubs. In de vorige competitie konden we hoog druk zetten op onze tegenstanders, maar nu kan dat niet zomaar. Soms lopen we zonder na te denken naar voren en staat onze restverdediging niet goed opgesteld. Dat is een stukje ervaring dat ontbreekt. Wat dat betreft is het alleen maar goed dat ze het nu verkeerd doen, in plaats van straks bij de senioren. Hier kunnen ze alvast ervaring opdoen. Voor mij is het ook weer eens wat nieuws. De laatste jaren heb ik met seniorenteams gewerkt, en die hebben die ervaring al. Maar je weet als trainer waar je aan begint. Het is logisch dat deze groep nog dingen moet leren.” Volgens Van Duijn is de band met de hoofdtrainer van de eerste selectie (Thomas Duivenvoorden) goed. “Anders weet ik niet of ik het gedaan had. Voor mij was dat misschien wel het belangrijkste. Als de samenwerking met Thomas niet goed was geweest en hij de Onder 21 bijvoorbeeld helemaal niet wilde betrekken, dan was het voor mij doelloos geweest om dit team te trainen. Uiteindelijk is de bedoeling dat deze jongens bij het eerste terechtkomen. De hoofdtrainer laat regelmatig spelers van Onder 21 met de A-selectie meetrainen, wat goed is voor hun ontwikkeling.” Na dertig jaar trainerschap leek het einde verhaal te zijn voor de 62-jarige Van Duijn. “Ik vond het een hele mooie periode en had het ook wel prima gevonden om te stoppen. Maar toen Quick Boys mij vroeg en ik het gesprek met Gert Pluimgraaff (red. bestuurslid selectievoetbal) had gehad, leek het me toch weer leuk om aan de slag te gaan. En laat het duidelijk zijn dat ik dit voor de volle honderd procent doe, hè. Als je iets doet, moet je het goed doen. Het fijne is dat ik niet meer zo ambitieus ben. Ik hoef me niet meer te bewijzen, dus kan heel ontspannen de wedstrijden ingaan. Het meeste plezier haal ik uit de samenwerking met de staf en de ontwikkeling van deze gemotiveerde selectie.” Engeland, de huidig Europees kampioen in het vrouwenvoetbal kwam voor een trainingskamp naar VV SJC. Jan Mesker, secretaris van de club, was trots toen hij hoorde dat het team van Sarina Wiegman het terrein van SJC als een ‘marvelous’ complex had ervaren. Secretaris Jan Mesker trots op komst Engelse dames van Sarina Wiegman Dat Jan Mesker (66) nog actief is bij SJC is niet vanzelfsprekend. Hij is namelijk een tijd ziek geweest. “Ik had beenmergkanker. Vier jaar geleden werd het voor het eerst geconstateerd. Ik kreeg een stamcel transplantatie en het ging weer beter. Helaas kwam het al snel weer terug dus kreeg ik voor de tweede keer een stamcel transplantatie. Het zal altijd blijven sluimeren, maar hoe lang het duurt voordat het terugkomt, weet je niet. Dat kan een paar jaar duren, maar ook tien jaar.” Doordat Jan dit heeft meegemaakt, leeft hij veel intenser. “Ik ga bijvoorbeeld vaker weekendjes weg met familie. De kunst is om positief te blijven. Uiteindelijk hangt bij iedereen het zwaard van Damocles boven het hoofd... Als ik advies zou mogen geven: geniet van elke dag en blijf lachen.” Om te revalideren ging Jan rondjes hardlopen rondom het veld van zijn cluppie. In het verleden heeft hij allerlei functies bekleed; jeugdtrainer, jeugdleider, bestuursfuncties, de sponsoring, noem maar op. “Ik ben nu ook nog scheidsrechter bij de jeugd en leidt jonge scheidsrechters op. Voor corona kwam, hebben we één jonge scheidsrechter afgeleverd aan de KNVB. Mooi, maar ook jammer want we konden hem hier bij SJC ook goed gebruiken.” Nu is Jan secretaris van SJC. “Ooit heb ik aan Rob de Jong (red. voorzitter SJC) beloofd dat als hij voorzitter zou worden, ik secretaris zou worden en Kees Wassenaar penningmeester. We hebben vroeger met zijn drieën samen gevoetbald bij SJC. Toen Rob naar me toe kwam, was ik alweer vergeten dat ik die belofte gedaan had, maar het kwam weer vaag naar boven. Het is mooi om elkaar weer regelmatig te zien. Het is net als vroeger.” Als secretaris werd Jan benaderd door de KNVB om jeugdinterlands te organiseren. “Wij zijn één van de elf speelsteden van de KNVB. We hebben een mooi terrein en zijn één van de weinige clubs die een goede grasmat heeft. Een paar maanden geleden hadden we een kwalificatietoernooi voor de O17 van Nederland, Engeland en Noord-Ierland georganiseerd. Maar ook voor andere dingen stellen we ons terrein beschikbaar. Zo kwam laatst het Engelse vrouwenteam onder leiding van Sarina Wiegman hier op trainingskamp. Ze vonden het een ‘marvelous’ complex. Dat is mooi om te horen.” “Het is altijd een flinke organisatie maar als je merkt dat alles loopt, geeft dat voldoening. We zijn het hier inmiddels een beetje gewend om te organiseren. Elk jaar hebben we hier een vier tegen vier toernooi met dik duizend kinderen. Soms komen we wel wat helpende handen tekort, maar ik ben trots op al onze vrijwilligers die dit mogelijk maken.” Foto: Jan Valk
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=