VoetbalJournaal Bollenstreek, voorjaar 2024

17 R RO ROB OBE YBE YSE YSP SPO POR OTR SRT TSW SWE WAE AER AR . C R . OC . COM OM M “De hele voorbereiding van A tot Z is anders bij de senioren”, zegt Wilco Eindhoven, trainer van het eerste team van BSM. Zijn eerste seizoen als hoofdtrainer bij die club zit erop en het smaakt naar meer. “Ik hoop met BSM een keer te promoveren naar de derde klasse. Dat is het doel.” Tijs van der Schinkel (26) wist op jonge leeftijd wat hij niet wilde worden: profvoetballer. De linksbuiten van Kagia belandde op zijn elfde in Alkmaar bij AZ. “Dat hele proces om profvoetballer te worden was niet voor mij weggelegd. Toen ik dertien was stopte ik bij AZ. Veel mensen begrepen mij niet.” Wilco Eindhoven: ‘We hebben stappen kunnen maken met BSM’ Tijs van der Schinkel: ‘Ik wil alleen maar met mijn vrienden voetballen’ Onbekend was Eindhoven niet met BSM toen hij aan de slag ging bij het eerste elftal. Hij had in de afgelopen jaren het onder 19 elftal onder zijn hoede. “En toen kreeg ik de vraag of ik interesse had om het eerste te gaan doen. In mijn achterhoofd speelde altijd wel dat ik een keer een hoofdmacht wilde coachen. Dat is anders dan jeugd, dat is gewoon zo. Ik heb bij andere verenigingen ook senioren getraind, maar nooit een eerste elftal. Het is heel leuk om jeugd in te passen bij de senioren. Om daar mee bezig te zijn. In de jeugd ben je puur aan het opleiden. Resultaten boeken is leuk, maar je wilt spelers vooral iets bijbrengen. Bij de senioren gaat het wel om drie punten pakken. Spelers die aan en afhaken. Dat proces vind ik wel interessant.” PROMOVEREN BSM eindigde in het seizoen 2023/2024 in de middenmoot van de vierde klasse. Prima voor nu, maar Eindhoven smacht wel naar meer. “Ik heb vorig jaar een contract getekend voor twee seizoenen, met een optie voor nog een jaar. In die periode hoop ik met deze club wel te promoveren naar de derde klasse. Ik denk dat de jongens het kunnen. Het verschil tussen de derde en vierde klasse is niet heel groot. Op ons niveau is het iets meer vechtvoetbal. Als wij de stap kunnen maken, denk ik dat we een niveau hoger juist beter tot ons recht komen. Voor de club zou het geweldig zijn. BSM heeft nog nooit in de derde klasse gevoetbald. Dat leeft wel, bij de jongens ook. Ik heb spelers in het team die al tien jaar in het eerste spelen en nog nooit gepromoveerd zijn. Twee jaar geleden was de club er even dichtbij, met nacompetitievoetbal, toen strandden ze. We gaan er alles aan doen om het te bewerkstelligen. Een mooi doel om naartoe te werken.” Eindhoven, die een lang verleden heeft bij RCH, geniet in Bennebroek bij BSM. “Dit is geen grote vereniging, maar echt een dorpsclub. Gemoedelijk, met een goed kader. Er zijn altijd mensen die wat voor de club willen betekenen. Ik vind dat mooi. Het is leuk om te zien dat de club leeft, ook al is het allemaal kleiner. BSM is groeiende. Dat zie je ook in de jeugd. De onder 15 lichting is echt talentvol. Dat zit toekomst in. Het ons kent ons gevoel staat mij heel erg aan. Het is een veilige omgeving om te voetballen. Dat vind ik heel belangrijk.” TWEEDE ELFTAL Voor komend seizoen heeft Eindhoven een grote poule om uit te vissen. “De selectie blijft redelijk intact en er komt een tweede elftal bij. Ik had dit seizoen een groep van 22, volgend seizoen is de selectie groter. Het wordt makkelijker. Op die manier kunnen ook jonge jongens die niet vaak aan spelen toe komen in het eerste team, gewoon minuten maken. Als je geen tweede team hebt is dat lastig. Ook voor het plezier van de spelers. Dat wil je niet. Met het nieuwe tweede maken we wel stappen denk ik.” VOORUIT VOETBALLEN Hoe kijkt Eindhoven overall terug op zijn eerste seizoen als hoofdtrainer van BSM? “Het was even wennen. Zeg ik eerlijk. Ik wilde met BSM meer vooruit voetballen, hogerop het veld. Dat is een proces geweest, misschien wel langer dan ik had verwacht. Ik heb me er een beetje in vergist. Maar langzaamaan werd het beter en hebben we redelijk stappen kunnen zetten waar we in het nieuwe seizoen op voort kunnen borduren.” Of Van der Schinkel het ooit had gered is natuurlijk maar zeer de vraag. “Van mijn lichting slaagde uiteindelijk alleen Guus Til. En hij was niet eens de meest getalenteerde. Til zat regelmatig op de bank bij ons. Maar je hoort vaker dat de minder getalenteerde voetballers doorbreken. Toen ik stopte was mijn vader blij. Ook dat hoor je niet vaak. Ouders willen vaak niet zien dat de kans klein is dat je doorbreekt. Mijn vader stond daar gelukkig heel anders in. Eigenlijk hoopte hij dat ik de kans om bij AZ te voetballen niet aan zou pakken. Niet dat hij me die kans wilde ontnemen, helemaal niet, we hebben het uiteindelijk ook gedaan, maar het hele familieleven staat in het teken van voetbal.” PLEZIER KWIJT Dat bleek ook zo te zijn. “Ik ben blij dat ik het gedaan heb hoor, ik heb ook mooie dingen meegemaakt, met mooie trainingskampen, maar ik woonde van alle spelers het verst weg. Ik werd heel vroeg opgehaald en kwam heel laat weer thuis. Dat kon mijn lichaam niet aan. Ik stokte in mijn groei. Met AZ sprak ik af wat minder te trainen, maar ik raakte het plezier helemaal kwijt. School, reizen, trainen. Het werd te veel. Veel jongens dromen van zo’n kans, op die leeftijd, maar ik was op jonge leeftijd heel realistisch. Ik wist dat ik het mentaal niet kon overbruggen. Voor dat kleine kansje om profvoetballer te worden. Ik maakte als tiener een volwassen beslissing. Mijn ouders stonden volledig achter me, andere mensen hadden er meer moeite mee. Begrepen het niet. Ook prima, maar het was mijn besluit. Ik denk dat veel mensen niet beseffen hoe een dag eruit ziet van een jongen van 11, 12 of 13 jaar bij een betaald voetbalorganisatie. Er komt ontzettend veel op je af.” Van AZ verkaste Van der Schinkel naar FC Lisse. Na twee jaar bij die club keerde hij terug bij Kagia, de vereniging waar hij ooit begon met voetballen. Voor zijn plezier. En dat is voor hem het allerbelangrijkste. “Bij FC Lisse kwam ik een beetje in hetzelfde patroon. Ik miste de mensen om me heen die ik lief heb. Mijn familie, vrienden en kennissen. Sinds mijn terugkeer heb ik nooit meer overwogen om weg te gaan bij Kagia. Die kans heb ik wel gehad. Ik ben regelmatig benaderd door verenigingen, maar ik heb niet de ambitie om op een hoger niveau te voetballen. Ik voetbal voor mijn lol. Als ik het plezier verlies, stop ik. Bij Kagia heb ik het, ook al hebben een zwaar seizoen achter de rug in de tweede klasse, echt naar mijn zin. Met mijn vrienden. Lekker bij een dorpsclub.” MET RUST GELATEN Van der Schinkel wordt sinds enkele jaren ook ‘met rust gelaten’ door andere clubs. “Ik heb regelmatig aangegeven dat ik geen interesse heb in een overstap naar een andere vereniging. Ook in de media. Sindsdien is het een stuk rustiger, ha ha. Andere spelers worden enthousiast als clubs interesse tonen, ik niet. Zo is het. Voor mij is het prima zo. Ik voetbal lekker op zaterdag, train een paar keer in de week en heb een leuke baan bij een accountantskantoor in Rijnsburg. Vijf dagen op kantoor, achter een scherm. Acht uur per dag. Ik vind het fijn. Voorlopig ga ik lekker door met voetballen bij Kagia. Ik haal er veel voldoening uit en ik wil niet te vroeg stoppen. Ik hoor vaker van voetballers dat ze spijt hebben dat ze zijn gestopt op bijvoorbeeld hun 28ste. Dat wil ik absoluut niet.” Foto: Jan van der Lubbe

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=