VoetbalJournaal Bollenstreek, voorjaar 2023

11 R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M R O B E Y S P O R T S W E A R . C O M welove wesearch wedeliver HeteersteseizoenopzaterdagisvoorForeholteeensuccesnummer geworden. De Voorhoutse club werd in de tweede klasse knap derde, waarmee het zich plaatste voor de nacompetitie. “Die nacompetitie is bonus”, aldus trainer Mario Koswal. Mario Koswal drukt stempel op Foreholte “Een grote club, heel anders dan TAC’90, mijn vorige club”, zegt Koswal als hij op sportpark Elsgeest een jeugdwedstrijd op het hoofdveld gadeslaat. “Ik ben iemand die mijzelf snel aanpast. Voetbal is universeel.” Foreholte haalde vorig jaar met Koswal (60) een echt voetbaldier binnen. De Hagenaar, die zelf voetbalde bij onder andere Celeritas, het Scheveningse SV’35 en SV Voorburg, moest Foreholte een zachte landing laten maken in het zaterdagvoetbal. “Foreholte speelde vorig seizoen in de zondag-tweede klasse, maar iedereen weet dat het niveau op zaterdag veel hoger ligt”, zegt Koswal. Om die reden ook formuleerden de trainer en de club een realistisch doel aan het begin van dit seizoen: handhaving werd als knappe prestatie gezien. Koswal drukte vanaf het begin dat hij voet zette op sportpark Elstgeest zijn stempel. Het wat afwachtende, reactievoetbal werd onder de Haagse trainer ingeruild voor een veel dominantere speelwijze. “Ik hou er van om mijn teams hoog druk te laten zetten. Als je op de helft van de tegenstander de bal verovert ben je ook meteen dicht bij het doel.” Koswal beleefde in het recente verleden successen met FC Boshuizen in Leiden, waarmee hij promoveerde naar de hoofdklasse, en TAC’90 in Den Haag, dat hij van de tweede klasse naar de hoofdklasse loodste. Daarvoor vervulde hij tal van andere functies bij clubs, van hoofd jeugdopleidingen tot hoofdtrainer. Koswal is in het bezit van TC1. “Ik had ingecalculeerd dat de introductie van de nieuwe speelwijze met ups en downs zou gaan”, vervolgt hij. “We hebben inderdaad mindere fases gehad, maar we hebben in elke wedstrijd wel veel kansen weten te creëren. Vanwege gebrek aan effectiviteit hebben we daardoor hier en daar punten laten liggen, maar uiteindelijk mogen we blij zijn met dit seizoen. Ik zie de nacompetitie echt als een bonus.” Dat hij zijn elftal aanvallend laat voetballen komt mede voort uit zijn verleden. Koswal zelf was een begenadigd rechtsbuiten die maar wat graag de bal wilde hebben om een actie te maken. “Voetbal is er vooral om te vermaken. Onze speelwijze is leuk voor spelers om uit te voeren en aantrekkelijk voor onze supporters om naar te kijken.” In november liet Koswal iedereen wel even schrikken toen hij te maken kreeg met plotselinge gezondheidsproblemen. Daardoor miste hij een aantal wedstrijden, maar al snel stond hij weer op het trainingsveld. “Ik let sindsdien wat meer op mezelf”, zegt hij. “Ik vind dat ik als hoofdtrainer altijd betrokken moet zijn bij de club en daar hoort naar mijn mening ook bij dat ik regelmatig met andere trainers praat en dat ik trainingen zie van bijvoorbeeld de jeugd. Na mijn werk ging ik op een trainingsdag meteen door naar de club. Dat heb ik nu enigszins aangepast. Ik ga eerst rustig eten thuis en meld me dan op de club. Ik heb geleerd dat mijn lichaam niet onfeilbaar is.” Quick Boys stelt hét talent centraal De stap van de jeugd naar het eerste elftal is bij Quick Boys een reuzestap. Maar als er een talent zich laat zien op sportpark Nieuw Zuid, zoals onlangs Sem Verduijn deed, is de vreugde des te groter. Zo ook bij hoofd jeugdopleidingen Jerry Ubink. “Ook al halen weinigen het eerste elftal ons doel is wel het opleiden van eerste elftal-spelers.” Op een mooie zaterdag in april bouwt de JO14-1 van Quick Boys zorgvuldig op in de thuiswedstrijd tegen Sparta (AV). Geen lange ballen, maar verzorgd positiespel tekent het spel van de Katwijkse ‘blauwen’. “We hebben in de midden- en bovenbouw zeven selectie-elftallen”, vertelt Ubink. “Drie seizoenen geleden zijn we overgegaan van vier naar zeven. We hadden eerst de onder 13, onder 15, onder 17 en onder 19. Die structuur hebben we op de schop gegooid, waarbij we geen onder negentien meer hebben. Daarvoor in de plaats is de onder 21 gekomen.” Ubink is als hoofd opleidingen verantwoordelijk voor alle selectie-teams van de JO8 tot en met de JO21. “We beginnen met de JO8 met 24 spelertjes. We hebben in de midden- en bovenbouw nu in iedere leeftijdsjaar een team. De onder twaalf, onder veertien, onder zestien en onder achttien zijn er bijgekomen. We zijn dus van vier naar zeven selectieteams gegaan. Dat zijn drie teams meer en we hebben ingecalculeerd dat het een paar jaar duurt voordat we in al die teams voldoende kwaliteit hebben. We scouten immers niet extern, als goede spelertjes bij ons willen voetballen zijn ze welkom, al kijken we wel naar welke route zo’n jongen heeft gelopen. De belangrijkste voorwaarde is dat hij heel graag voor Quick Boys wil voetballen.” Ubink vertolkt zijn huidige functie inmiddels alweer vijf jaar. De Noordwijker was al eerder actief bij Quick Boys, waar hij jeugdtrainer was en ook trainer van de vrouwenselectie. “De club heeft gekozen voor continuïteit”, zegt Ubink. “We proberen ons als opleiding te ontwikkelen. We zijn sinds een aantal jaar gecertificeerd als RJO, regionaal jeugdopleidingsinstituut. Die periode is nu voorbij en we zijn nu aan het kijken wat er nodig is om de certificatie te behouden. De eisen worden wel steeds strenger, waarbij het meer en meer de kant van een bvo opgaat. Als Quick Boys zijn we nog altijd een amateurclub. De scan die door een onafhankelijk bureau wordt gedaan maakt wel duidelijk op welke punten we goed bezig zijn en aan welke punten we meer aandacht moeten besteden.” Het hebben van die RJO-status is volgens Ubink echter geen doel op zich. “Het is een middel om de opleiding van spelers te optimaliseren. Bij ons staat het individu centraal. We staren ons niet blind op het niveau waarop onze teams spelen. Je kunt wel op een hoog niveau spelen, maar als van die lichting niemand de A-selectie haalt schiet het zijn doel voorbij. Alles bij ons is gericht op individuele ontwikkeling. Het helpt daarin natuurlijk mee dat er op een hoger niveau wordt gespeeld, maar onze keuzes zijn altijd gericht om de individuele speler nog beter te ontwikkelen. Dat betekent dat we talentvolle spelers vervroegd doorschuiven. Dat hebben we dit seizoen ook gedaan met een speler van de onder zestien. Hij was de topscorer en versneld toe aan de volgende stap. Het teambelang is daaraan ondergeschikt.” De onder 21 is het eindstation van de opleiding. “Daar moeten de spelers aantonen dat ze rijp zijn voor een plek in de A-selectie. Het is onze kweekvijver voor ons eerste elftal. Ons doel is om spelers op te leiden voor het eerste elftal. Er zullen meer jongens het niet halen, maar dat is ook inherent aan het niveau van de tweede divisie. We willen ons beste jeugdspelers de best mogelijke opleiding bieden.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=