VoetbalJournaal Altena, najaar 2024

7 Dé tweewielerspecialist in uw regio! Grote Kerkstraat 22a 4261 BD Wijk en Aalburg SHOP NOW Nadat ze vorig seizoen bij tweedeklasser Wilhelmina’26 al door het oog van de naald kropen, lijkt ook dit jaar lijfsbehoud opnieuw een grote uitdaging te worden voor de ploeg van Ömer Kaya. Want met wederom een krappe selectie en een hoop blessures, moet er een beroep worden gedaan op de jeugd. Waaronder de pas zeventienjarige Daan Molenaar. “Ik heb al meer gespeeld dan ik had verwacht.” Als leider van de JO13-2 en betrokken te zijn geweest bij het samenvoegen van de jeugd tussen Wilhelmina’26 en NOAD’32, weet Bianca Branderhorst maar al te goed hoe belangrijk het bundelen van de krachten voor de twee clubs is. “Anders heb je gewoon te weinig spelers.” Wilhelmina’26 staat opnieuw voor uitdaging ‘Anders heb je gewoon te weinig spelers’ En dat terwijl de start van het seizoen nog zo hoopgevend was, vertelt de jongeling. “We wonnen in de beker van Nieuw-Lekkerland, een eersteklasser. Maar daarna is het snel bergafwaarts gegaan.” De reden? “Veel blessures en weinig man. Dan ga je toch minder sterk naar wedstrijden toe.” Vooral langdurige blessures spelen Wilhelmina’26 parten én ook Molenaar, is niet gevrijwaard van pech. “Ik heb een kaakoperatie gehad, waardoor ik er zes weken uit heb gelegen.” WENNEN Desondanks greep de talentvolle middenvelder aan het begin van het voetbaljaar zijn kans. “Vorig seizoen zat ik eigenlijk bij het tweede, maar aan het einde, mocht ik al af en toe bij één meedoen. Sinds de voorbereiding zit ik er nu vast bij.” Een paar basisplekken en invalbeurten later, kan Molenaar persoonlijk gezien niet anders dan tevreden zijn. “Ik heb al meer gespeeld dan ik had verwacht.” Al mocht de inwoner van Wijk en Aalburg al vroeg ruiken aan het seniorenvoetbal. “Vanaf mijn zestiende zat ik al in het tweede, dat was behoorlijk wennen, ten opzichte van de jeugd”, vertelt hij. “Ineens krijg je met tactiek en zones te maken.” Maar ook het verschil tussen het vlaggenschip en het tweede elftal, was groot, zo herinnert Molenaar. “Op trainingen had ik het lastig. Met de snelheid, het één of twee keer raken en vooraf kijken. Daar heb ik nog steeds wel moeite mee. Eigenlijk zou er misschien nog een team tussen moeten zitten.” Dat zit er niet en dus moeten ze bij Wilhelmina’26 roeien met de riemen die ze hebben. Net als vorig jaar. “Om eerlijk te zijn, gingen we er eigenlijk al een beetje vanuit dat het toen heel lastig ging worden. Stiekem hielden we rekening met degradatie.” Door een overwinning in de laatste wedstrijd uit bij Hardinxveld (1-2), kwam die er dus niet. “Alles zat dicht bij elkaar, dus ook na afloop was het nog afwachten. Toen we er uiteindelijk in bleven, was dat wel een feestje!” OPGEGROEID Het doel voor dit jaar, laat zich dan ook raden. “Onze doelstelling is om niet te degraderen. Ik zou heel tevreden zijn als we opnieuw in de tweede klasse blijven.” Met alle personele problemen van dien. “We zitten krap in de spelers, mede door een aantal blessuregevoelige jongens.” Ook Molenaar zelf, zat de afgelopen weken dus in de lappenmand. Na een operatie aan zijn kaak. “Ik heb me wel eens beter gevoeld. In totaal heb ik drie weken lang echt niks kunnen doen. Nu gaat het gelukkig weer goed.” En dus kan hij weer lekker genieten van het spelletje, bij de club waar hij op zijn vierde is begonnen. “In de buurt en mijn vriendjes zaten er natuurlijk ook. Uiteindelijk ben je hier opgegroeid en leer je in die tijd steeds meer mensen kennen.” Kortom, Molenaar geniet van de gezelligheid bij Wilhelmina’26. “Ik ga nooit met tegenzin naar de club.” En de komende jaren, blijft dat ook nog wel even zo. “Ik zei laatst tegen vrienden dat ik hier nooit weg zou gaan, maar dat is altijd gevaarlijk. Voorlopig hoop ik hier nog wel een paar seizoenen te spelen.” Als middenvelder dus. “Bij het eerste speel ik vaak rechtshalf. Dan is het veel lopen, ballen afpakken en inleveren. Bij het tweede was ik meer een soort spelverdeler, balletjes wegleggen en zelf doorlopen.” Een rol die hem naar eigen zeggen het beste past. “Dat is nu nog wat lastig met al die concurrentie. Hopelijk komt dat met de jaren!” Desondanks leek de samenwerking eerder dit jaar, toch even spaak te lopen. “Beide clubs wilden de stekker eruit trekken, maar ouders vonden dat er toch door moest worden gegaan.” En dus besloten Wilhelmina’26 en NOAD’32 dat alsnog te doen, vertelt Branderhorst (41), die het partnerschap mede heeft opgezet. “In de bovenbouw zijn nu vijf teams samen. Dat doen we, vanaf het moment dat ze naar groot veld gaan. In de onderbouw is het meer nog aan elkaar laten snuffelen.” TOEKOMST Een nieuwe stap in de goede richting, vindt Branderhorst. “De jeugd heeft de toekomst. Als we ze hier in Wijk en Aalburg bij elkaar kunnen houden, kun je samen een mooie club creëren.” Want, zo is de inwoonster van het dorp van mening. “Het is het beste als we één vereniging worden.” Te beginnen bij het jeugdvoetbal. “Als we zien dat het daar goed loopt, kunnen de senioren straks ook samen.” Al weet Branderhorst als geen ander hoe gevoelig dat voor veel mensen ligt. “De pijn zal onvermijdelijk blijven. De één heeft een Wilhelmina’26-hart, de ander één van NOAD’32.” Toch zit er volgens haar in de toekomst niks anders op. “Wil je een mooi team neer kunnen zetten, denk ik dat het noodzakelijk is om samen te gaan. Anders heb je straks gewoon te weinig spelers.” Of te weinig vrijwilligers. “Mijn oudste zoon ging eerst voetballen en daarna is de jongste gevolgd. Zodoende ben ik betrokken geraakt.” Dus als leider, maar ook achter de bar in de kantine. “Ik kom inmiddels een jaar of tien bij de club. Dan weet je ondertussen wel wat er speelt, ook achter de schermen.” Na al die seizoenen, doet Branderhorst het nog altijd met liefde. “Er wordt vaak makkelijk geroepen dat mensen er geen tijd voor hebben, maar je moet er ook tijd voor maken.” POSITIEVE REACTIES En dan krijg je er veel voor terug, lacht ze. “Het is mooi om te zien hoe die kinderen groeien en hoe ze met elkaar omgaan.” Bij een club waar Branderhorst zich als een vis in het water voelt. “Heel gemoedelijk en open. Echt een warme en gezellige vereniging. Iedereen weet bij wie of waar je terecht kunt.” In haar geval voor het regelen van wedstrijden, het doen van de administratie of het op de hoogte brengen van spelers en ouders. “We hebben bij ons team in totaal vier trainers, dat werkt uitstekend!” Hoelang ze die rol nog blijft vervullen, durft Branderhorst niet te zeggen. “Voor nu bevalt het in ieder geval heel goed.” En de toekomst? Wie zal het zeggen! “Ouders gaan nu ook inzien dat het beter is voor de jeugd om samen te gaan. We krijgen veel positieve reacties. Bepaalde teams zouden anders al niet meer bestaan...”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=