VoetbalJournaal Altena, najaar 2023

9 R RO ROB OBE YBE YSE YSP SPO POR OTR SRT TSW SWE WAE AER AR . C R . OC . COM OM M Dé tweewielerspecialist in uw regio! Grote Kerkstraat 22a 4261 BD Wijk en Aalburg Vrouwen 30+ maakt NOAD’32 nog gezelliger Schoentjes uit de schuur en lekker voetballen. Hoewel Hilde Blijenberg bij NOAD’32 tegenwoordig coach is van de Vrouwen 30+, komt dat nog wel eens voor. Maar gelukkig, vindt de oud-speelster dat allesbehalve erg. “Het spelletje verleer je niet!” En dat is in haar geval, eigenlijk nog best logisch ook. “Ik ben hier op mijn vijftiende meteen aangesloten bij Dames 1. Toen ik begon, heel lang geleden, was er nog niet echt sprake van meisjesvoetbal. Dan zat je automatisch al in het eerste.” Inmiddels veertig jaar verder, is dat natuurlijk heel anders. Ook bij NOAD’32. “Dat heeft mede te maken met de prestaties van de Oranjeleeuwinnen. Jongere meisjes gaan nu veel sneller op voetbal. Die willen we graag de mogelijkheid bieden.” Toch hing Blijenberg (56) haar eigen voetbalschoenen vijf jaar geleden dus aan de wilgen. Na een vooral plezierige carrière. “Ik ben begonnen als rechtsback, toen onze middenvelder stopte, mocht ik ‘mid-mid’ gaan spelen. Dat waren grote schoenen om te vullen, maar het ging goed.” POPULARITEIT Haar dochter treedt op haar beurt weer in haar voetsporen. “Die zit nu ook bij het eerste! Op het middenveld, dus dat loopvermogen heeft ze van mij. Haar techniek is alleen wel een stukje beter.” Heel gek is dat gezien de ontwikkeling van het vrouwenvoetbal, natuurlijk ook niet. “De populariteit is door het Nederlandse team enorm gegroeid, dat hebben we ook hier de laatste jaren gemerkt. Wij moesten vroeger zelf ons tenue regelen, dan kon je in het dorp naar de winkel. Om een shirt, broekje en kousen. Nu is alles heel goed geregeld en doen we niet onder voor de mannen. De dames zijn net zo belangrijk, daar wordt geen verschil in gemaakt.” En dat merk je bij de club, vertelt Blijenberg. “We hebben nu ook een MO20 en er heerst geen mannencultuur. Dames maken al heel lang onderdeel uit van de vereniging. In mijn tijd was dat bij veel voetbalclubs nog niet gebruikelijk. Moest je voor wedstrijden ook altijd veel verder weg.” Hoe anders is dat nu. “Het is veel gezelliger als er ook meiden en dames zijn in de kantine. Dat voegt iets toe.” Net als dat de Vrouwen 30+ dat sinds dit seizoen doet. “We spelen in een competitie met vijf teams, zeven tegen zeven. Iedere keer organiseert een club de wedstrijden en speel je onderling tegen elkaar. Op een andere locatie.” Met een nieuw team dus. “Twee jaar geleden hadden we nog twee damesteams, daar moesten we er één van maken. Dames waren gestopt, maar hadden toch weer zin om te voetballen. Zo is dit idee vervolgens ontstaan.” DAMESAFDELING Met Blijenberg en Babs Millenaar, als een soort kartrekkers. “Ik zat al jaren in een damescommissie, dus regelde altijd wel veel. En ik vind het mooi om betrokken te zijn. Voetbal is nog steeds zó leuk.” Ook om het zelf te doen. “Als we er te weinig hebben, doen we toch nog even mee. Het spelletje verleer je niet. De gezelligheid onderling, lekker buiten sporten. Mooier kan toch niet?” Bij een club die Blijenberg past als een jas. “Weinig ‘poeha’, gewoon lekker normaal. Saamhorigheid en iedereen is welkom.” Trainen doet het team, bestaande uit dertien speelsters niet, maar alles tot in de puntjes regelen natuurlijk wel. “Babs en ik zorgen dat we voldoende dames hebben en dat de praktische zaken rondom het team geregeld zijn.” Toch ziet de inwoonster van Wijk en Aalburg nog ruimte voor verbetering. “We zijn net iets te klein om een echte damesafdeling te maken. Ik zou het heel leuk vinden als we dat uit zouden kunnen breiden.” Al hoeft dat nog niet meteen een nadeel te zijn, denkt Blijenberg. “Tussen de jongens voetballen, is goed voor de ontwikkeling van het meisjesvoetbal. En hoe eerder je begint, hoe sneller je het oppikt.” Dus doet ze en passant nog een klein oproepje. “Het blijft lastig om aan trainers te komen. Daarom zou het mooi zijn als meer mensen inspringen. Als we jeugdteams beter kunnen vullen, heb je meer aanwas en speel je uiteindelijk op een hoger niveau.” Al blijft dat lastig. “Er zijn veel meer sporten te doen, zie dan de jeugd maar naar de voetbal te krijgen. Wie blijft er tegenwoordig nou nog zolang voetballen?” Nou, Blijenberg dus. “Ik hoop dat we de 30+ nog jaren kunnen blijven doen. Daar ligt ook een mooie toekomst voor de dames die stoppen bij het eerste en hier hun steentje bij willen dragen!” Noodgedwongen stoppen door een blessure, het is de nachtmerrie van iedere voetballer. Helemaal als je pas net begin twintig bent. Toch overkwam het Nick Verheij. Maar door niet op te geven, staat de speler van vierdeklasser NOAD’32 nu toch gewoon weer op het veld. “Ik ben in tijden niet meer zo fit geweest!” ‘Het is heel gek om te stoppen als je 23 bent’ En om die opluchting te kunnen begrijpen, moeten we een stukje terug in de tijd. Zo rond 2020 om precies te zijn. “Tijdens de Altena Cup scheurde ik mijn kruisband af. Bij een tackle bleef mijn onderbeen staan. Ik wist niet meteen dat het foute boel was, maar had wel ongelooflijk veel pijn.” Pijn bleek ook nu, een slechte raadgever. “Ik ging thuis even op de bank liggen, want zou ‘s avonds nog de stad in gaan. Na een half uurtje, kon ik niks meer bewegen.” Maar dat het zo ernstig zou zijn, wist de 24-jarige Verheij eigenlijk lange tijd ook niet. “De eerste twee maanden, wisten ze nog niet dat het mijn kruisband was. Daar kwamen we pas een maand later achter. Na vier weken wilde ik eens gaan fietsen, dat lukte natuurlijk niet.” Mede daardoor, duurde zijn herstel lang. “Langer dan een jaar...” HEEL ZWAAR Toch begon de ellende voor Verheij, eigenlijk nog eerder. Nog voordat hij geblesseerd raakte aan zijn kruisband en meniscus. “Ik kreeg last van het compartimentsyndroom. Enorme druk op de spieren in mijn kuit. Daar ben ik toen aan geopereerd.” Wat ze precies hebben gedaan? “Ze hebben mijn kuit op twee plekken opengesneden, zodat ze sneetjes konden maken in mijn spier. Daardoor krijg je meer ruimte en dus neemt de druk af.” Probleem opgelost en weer terug het veld op. Zou je denken. “Ik zat daarna een half jaar in het buitenland, kwam terug en kreeg weer last van hetzelfde. Toen heb ik twee seizoenen geleden besloten om te stoppen.” Een vreemde gewaarwording, memoreert Verheij. “Het is heel gek om te stoppen op je 23ste. Om dan de keuze te moeten maken dat je niet meer kunt voetballen... Eigenlijk wil je dan nog twintig jaar spelen. Maar ik vond mezelf op dat moment te jong om nog een keer geopereerd te worden.” De in Tilburg woonachtige voetballer ging vervolgens een tijdje met frisse tegenzin naar de sportschool. “Dat is toch niet je sport...” Tot het opnieuw ging kriebelen. “Vorige zomer, ben ik in de voorbereiding weer rustig begonnen. In het begin ben je bang dat het weer terugkomt, maar dat gebeurde niet!” En dus voelt Verheij zich naast fit, ook weer onderdeel van het team. Na een moeilijke periode. “Ik vond het heel zwaar. Wat je het liefste doet, moet je ineens laten. Door die knieoperatie, gaat ook gewoon een deel van je sociale leven op pauze.” Een ‘kloteblessure’ dus. “Als je dan weer kan spelen, ga je toch twijfelen: is het dat wel waard, straks gebeurt er weer wat met mijn knie?” NOOIT OPGEVEN Dat gebeurde gelukkig niet en dus kan Verheij weer ouderwets genieten van het spelletje. “De euforie na een overwinning is groter, als je echt onderdeel van de prestatie uitmaakt. Anders ben je toch minder emotioneel betrokken.” Vooral het moment ná de wedstrijd. “Dat gevoel heb ik enorm gemist. Even de boel nabespreken met elkaar. Maar ook de spanning, dat is toch het lekkerste!” De voetballer weet ook eigenlijk niet beter. “Ik zit sinds mijn zesde bij NOAD’32. Het voelt voor mij als een warm bad. Als thuiskomen. Ik zou nergens anders willen spelen.” Gezien de resultaten van vorig seizoen, is dat ook niet zo gek. “We waren positief verrast, dat we echt bovenin mee konden draaien. Al hadden we stiekem gehoopt op meer.” Want na de degradatie, zat er in de vierde klasse uiteindelijk niet meer in dan een vierde plek. “Net geen nacompetitie...” Dit jaar is de start een stuk moeizamer. “We scoren moeilijk en geven achterin te veel weg. Mijn doel is nog steeds om bij de eerste vier of vijf te eindigen.” Al lukt dat maar op één manier, weet Verheij. “Sfeer is één van de belangrijkste dingen. Als die niet goed is, wordt presteren heel moeilijk.” De rust bewaren dus. Net als hij in het veld doet. “Ik sta centraal achterin. Overzicht, mensen neerzetten en de spits uitschakelen. Een rustige speler.” Die stiekem droomt van de derde klasse. “Mijn ambitie is om met NOAD’32 zo hoog mogelijk te spelen. Dus dat wil ik nog jaren blijven doen.” Met alles wat hij van deze zware periode op mentaal vlak heeft geleerd. “Je moet nooit opgeven!” Foto: Eric Schröder

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=