VoetbalJournaal Altena, najaar 2023

7 R RO ROB OBE YBE YSE YSP SPO POR OTR SRT TSW SWE WAE AER AR . C R . OC . COM OM M Dé tweewielerspecialist in uw regio! Grote Kerkstraat 22a 4261 BD Wijk en Aalburg Joran de Laat van Wilhelmina’26: ‘Van voetballen werd ik moe’ Hij begon ooit als voetballer, keepte vervolgens acht jaar lang in de jeugd van FC Den Bosch, maar geniet nu van het amateurvoetbal bij Wilhelmina’26. Toch heeft doelman Joran de Laat zijn ambities nog niet helemaal uit het hoofd gezet. “Het is een heel andere mindset, maar ik wil nog steeds voor het maximaal haalbare gaan.” Maar voordat we het daar verder over gaan hebben, eerst even wat anders. Namelijk de start van Wilhelmina’26. “Daar zijn we heel tevreden mee! Subtop tweede klasse, daar hadden we op voorhand voor getekend.” Boven verwachting dus, vertelt de 21-jarige De Laat. “Het is een lastige competitie, met veel goede ploegen. Er is bij ons heel veel vertrouwen. De eerste wedstrijd wonnen we met 3-0 van Achilles’29, die staan nu bovenin. Toen merkte je dat goede gevoel al meteen!” Kan de doelstelling dan ook direct bijgesteld worden? “We mikken altijd op handhaving, maar wie weet kunnen we onszelf wel belonen met een periode. Eerst zo snel mogelijk veilig, dan hopen op meer.” OEFENWEDSTRIJD Want met een aantal nieuwe jongens, is ook het positivisme bij De Laat zelf groot. “Daardoor heb je een bredere selectie én dus meer concurrentie. Je merkt ook dat er goed getraind wordt. Het niveau ligt hoog.” Met hem voor het tweede seizoen op rij als eerste keeper. En dat nadat hij via een flinke omweg, in Wijk en Aalburg terechtkwam. “Ik ben ooit bij Nivo Sparta begonnen, toen acht jaar FC Den Bosch en via opnieuw Nivo Sparta, kwam ik bij Wilhelmina. Tim de Laat, mijn neef, speelde hier toen al.” Toch was de manier waarop, een bijzondere, lacht de inwoner van Zaltbommel. “De toenmalige keeper raakte geblesseerd tijdens een oefenwedstrijd en ik stond te kijken. Of ik niet een helftje wilde keepen. Dat ging best goed, daarna werd ik gevraagd.” De Laat maakte uiteindelijk dus de overstap, maar moest in het begin wel even wennen. “Je gaat van de profs, naar de amateurs. Van zeven keer per week trainen, naar misschien drie keer.” Het moeilijkste voor hem? “Het is een heel andere mindset. Bij Nivo Sparta speelde ik samen met vrienden in een team, dat is natuurlijk anders qua sfeer.” Maar wel ook ontzettend leuk, vertelt hij. “Dan kun je ineens een biertje pakken.” Inmiddels gewend aan het amateurvoetbal, zit De Laat bij Wilhelmina’26 uitstekend op zijn plek. Helemaal na zijn overstap van het tweede. “Daar komen natuurlijk veel minder mensen kijken. En staat er ook niemand naar je te roepen. Dat was ik toen daarna bij het eerste, helemaal niet gewend.” Maar ondertussen dus wel. Ook voetballend. “Het niveau ligt hoger en het gaat allemaal een stuk sneller. Aanvallers schieten ook harder.” VOETBALLER Bij een club die voor De Laat na vier jaar voelt als familie. “Dit zie je nergens anders... Iedereen leeft zo met je mee. De sfeer is goed, op en buiten het veld. Dat is denk ik heel belangrijk. Fijne mensen, gemoedelijk en altijd even een praatje in de kantine.” Of op trainingskamp. “Dan gaan er 54 man mee naar Spanje. Dat zegt heel veel.” Tegenwoordig doet hij dat dus als keeper, al had dat ook zomaar heel anders kunnen zijn. “Ik ben in de mini’s begonnen als voetballer, maar daar werd ik moe van. Toen zei ik tegen mijn vader: ‘dit wordt hem niet, ik ga keepen’.” Ondanks dat zijn vader het eigenlijk niet zo zag zitten, gebeurde het toch. “Al snel mocht ik op stage bij Feyenoord. Op mijn zevende ging ik naar Den Bosch. Ik kon gewoon veel beter keepen dan voetballen.” Een beslissing waar De Laat tot op de dag van vandaag, geen spijt van heeft. “Keeper zijn is soms lastig, maar ook ontzettend mooi. Die combinatie, is het mooiste voor mij. Uiteindelijk ben je toch altijd een soort individu.” Maar natuurlijk wel in een team. “Samen met mijn verdedigers, ben ik heel erg bezig met die ‘nul’. Dat voelt toch als een dubbele overwinning.” Als lijnkeeper, die het vooral van zijn reflexen en éénop-één situaties moet hebben, draagt De Laat daar een belangrijk steentje aan bij. Net als zijn voorbeelden. “Ik kijk op tv liever naar keepers dan voetballers. Naar wie? Ter Stegen of Sommer.” Die laatste, zorgt meteen voor een lach op zijn gezicht. “Jongens uit mijn team noemen me vaak Sommer. Ik denk door het haarbandje!” Voorlopig dus nog bij Wilhelmina’26. “Voetballend moet ik nog stappen maken, daar zijn we hard mee bezig. Uiteindelijk wil ik het beste uit mezelf halen en voor het maximaal haalbare gaan. Maar gezelligheid en plezier zijn voor mij ook heel belangrijk. Het is mooi als je dat kunt combineren!” Als leider van een jeugdteam en lid van het technisch kader, is Corné Bouman bij Wilhelmina’26 meer dan nauw betrokken. En dat terwijl hij zelf in het verleden nooit op een voetbalveld stond. Als voetballer dan. “Ik was altijd met andere dingen bezig.” ‘Trainers vinden wordt steeds moeilijker’ Hoe anders is dat nu. Als leider van de JO16 en JO17 van Wilhelmina’26/NOAD’32. Het samenwerkingsverband met de buurman. “Dat doe ik nu sinds vier jaar. En als ik niet kan, doet mijn vriendin het. De zoon van de vorige leider stopte ermee, toen vroegen ze het aan mij. Je bent er toch altijd al en regelt van alles mee, zeiden ze. Is dat iets voor jou?” En dat bleek. “Ik ging vaak mee, ook om trainingen te kijken. Inmiddels loop ik hier tien seizoenen rond, het is hartstikke gezellig onder elkaar. Een goede sfeer en iedereen wil helpen.” BEZIG ZIJN En dat allemaal, dankzij ‘zijn jongens’. “Door mijn kinderen ben ik bij Wilhelmina’26 gekomen. Zelf heb ik nooit gevoetbald, heel vroeger een keertje. Op mijn zevende. Thuis hadden we een eigen zaak, in auto’s. Dus eigenlijk waren we altijd bezig. Aan voetballen heb ik toen nooit echt gedacht.” Maar gelukkig, is Bouman (47) er nu dus wel. Tegenwoordig ook als lid van het technisch kader voor de jeugd. “Daar praten we over spelers en natuurlijk trainers. Soms overleggen we ook met ze. Alles om de jeugd bezig te houden.” Want die jeugd, moet in beweging zijn. “Binnen de vereniging hebben we nu twee stagelopers, die zetten de oefeningen uit voor de JO7 tot en met de JO12. En twee jaar geleden zijn we begonnen met de voetbalschool, dat heeft ook al een aantal trainers opgeleverd.” In teamverband, buiten bezig zijn. “Je merkt toch wel dat kinderen veel achter de computer zitten. Eigenlijk heb je twee type voetballers. Jongens die er altijd zijn, of gasten die alleen komen als het mooi weer is. De mentaliteit is wat dat betreft wel veranderd.” En dat merkt Bouman in de praktijk. “Bij de JO16 en JO17, heb je te maken met twee clubs. Dat maakt het nog wat lastiger. Mijn jongste zit in de JO12, die hebben dertien spelers, en zijn er altijd.” BETROKKENHEID Ook voor de ouders, is daar een taak weggelegd, denkt hij. “Die zouden af en toe iets meer hun mond mogen houden, richting de jongens.” Maar ook, zo gaat Bouman verder. “Wat vaker komen en meer betrokkenheid tonen.” Want, weet de inwoner van Wijk en Aalburg. “Goede trainers vinden, voor alle teams, wordt steeds moeilijker.” Toch is dat nodig, beseft hij. “De jeugd moet uiteindelijk doorgroeien naar het eerste, tweede of de vrouwen.” En vooral dat laatste, behoeft de nodige aandacht. “Het is belangrijk om vrouwenvoetbal voor de club te behouden.” Zoals ze ook Bouman moeten zien te behouden. “Ik blijf zo lang mogelijk betrokken. De communicatie is kort en we kunnen iedereen zo opbellen. Als je wat vraagt, wordt het geregeld. Het gevoel is gewoon goed!”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=