VoetbalJournaal Altena, najaar 2023

R RO ROB OBE YBE YSE YSP SPO POR OTR SRT TSW SWE WAE AER AR . C R . OC . COM OM M Dé tweewielerspecialist in uw regio! Grote Kerkstraat 22a 4261 BD Wijk en Aalburg 23 De leider van Altena 3 komt uit Almere Als je dingen doet die je leuk vindt, kost het eigenlijk niet zoveel moeite. En dus kun je prima al bijna tien jaar leider zijn van Altena 3, terwijl je in Almere woont. Tenminste, dat vindt Joost Stam. “Het is maar 85 kilometer, een klein uurtje.” Om het op voorhand bijzondere verhaal een klein beetje te kunnen begrijpen, moeten we beginnen bij het begin. En dus begint de 60-jarige Stam te vertellen. “Fred Wessels is een maatje van mij uit Almere. Daar hebben we nog samen gevoetbald. Hij verhuisde vervolgens naar Brabant en ik kwam af en toe eens kijken.” Vanuit het team, toen nog het vijfde, kwam niet veel later de vraag of hij het zag zitten om leider te worden. “Ze kenden onze band. Leider was ik ook al bij een club in Amsterdam, dus ging ik het dubbelop doen. Om te kijken of Altena leuk was.” Het antwoord op die vraag, had Stam vrij snel gevonden. “In 2015 ben ik daar gestopt en ben ik naar hier gekomen.” LIEF EN LEED Hier is tegenwoordig dus het derde van Altena. “Het is eigenlijk een gecreëerde vriendengroep. Jongens van hier, maar ook een paar Werkendammers. Van Kozakken Boys. Familie van Fred.” Dat niet alleen. “Het is echt een mix. Jongens die net zijn begonnen en gasten waarbij voetbal met de paplepel is ingegoten. De jongste is 23, de oudste 60.” Samen uit, samen thuis. En natuurlijk de derde helft. “Het belangrijkste is dat je het bij ons naar je zin hebt. Goed voelen en elkaar in de waarde laten. Dat is lief en leed delen.” Bijvoorbeeld in 2017, vertelt Stam. “Klaas Prins, onze keeper, overleed. Dat heeft ons team toen gevormd én bij elkaar gebracht.” Dat niet alleen. “Daarna werden we kampioen tegen Sleeuwijk. Voor Klaas. Dat is iets wat we tot op de dag van vandaag met elkaar benoemen. Zo is onze voetbalvriendengroep naar elkaar toegegroeid.” Letterlijk en figuurlijk. “In die tien jaar, hebben we misschien vier wisselingen gehad. Twintig spelers en drie man begeleiding.” Een hechte groep dus. “Als je het zo goed met elkaar hebt, kost het geen moeite om 85 kilometer te rijden. Het is maar een klein uurtje. Iedere zaterdag, doe ik even een bakje koffie bij Fred.” En natuurlijk afsluiten in de kantine. “Soms heb ik een ‘Bob’ mee, dan heb ik geluk. Maar anders is het ook gezellig hoor!” Brabantse gezelligheid, lacht hij. “Het is een wereld van verschil met Amsterdam. Een verademing. Daar weet je van tevoren al wat er gaat gebeuren. Dat soort stomme dingen, heb ik hier in tien jaar niet meegemaakt op het veld.” STRAK REGIME Een warm bad, waar de Amsterdammer zomaar even in binnen kwam rennen, zoals Stam het zelf gekscherend zegt. “De rust die ik hier ervaar... Ze staan bij Altena ook open voor mensen van buitenaf. Waarderen het. Dat dorpse en ons kent ons, daar houd ik wel van. Wat dat betreft is het ook wel een beetje een eigenzinnige club.” Eén waar hij nu dus leider is van het vijfde. “Ik kijk wie er zaterdag aanwezig is. Volgens een strak regime. Iedere dinsdagochtend, stuur ik een appje. Voor de avond, moeten ze allemaal reageren.” Stam maakt vervolgens een opstelling en laat iedere speler, minimaal een uur spelen. Vervolgens wordt de wastas toebedeeld en begint de derde helft. “Met zo’n team onderweg zijn, samen in de kleedkamer, die humor. Dat maakt het leuk.” Maar een gettoblaster, komt er niet in. “Dan ben ik weg!” En dat willen ze bij Altena natuurlijk niet. Ook met het oog op de verslaggeving. “Ik schrijf op Facebook over onze wedstrijden. Vaak over heel veel, behalve voetbal.” Het leverde hem zelfs de titel ‘Beste amateurverslaggever van Brabant’ op. “En daarna werd ik tweede van Nederland. Daar snapte ik helemaal niks van. Ik vind het vooral leuk om een beetje uit te zoeken tegen wat voor clubs we spelen.” Dingen doen die hij leuk vindt, is sowieso wel een beetje de rode draad in het voetballeven van Stam. “Als je lol hebt, doe je het met genoegen. Dan is het makkelijk op te brengen. De samenwerking met andere teams is ook super.” En dus blijft hij de ritjes vanuit Almere, voorlopig nog wel even maken. “Spelen we zelf niet, ga ik bij het eerste kijken. Het is toch mijn cluppie geworden!” Is het trainersvak iets voor hem? Om op die vraag antwoord te kunnen krijgen, zat er voor Jeffrey de Zwart vorig seizoen maar één ding op: assistent-trainer worden bij Altena. En na anderhalf jaar, lijkt zijn zoektocht bijna ten einde. “Ik wil nu zeker voor mijn papieren gaan!” ‘Je moet het ontdekken in de praktijk’ Want zijn samenwerking met Rick Kolff, hoofdtrainer bij de derdeklasser, bevalt alleraardigst. “Er was meteen een klik! Qua leeftijd, maar ook de passie voor het spelletje. We zijn allebei gek van voetbal. En daarnaast, eerlijk en duidelijk naar elkaar toe. Daar houd ik van.” Ook de jas van assistent, zit hem als gegoten. “Ik sta vooral tussen de groep. Als onderdeel van het team. Even een praatje maken en bezig zijn met die jongens. Dat vind ik het leukste. Wat dat betreft ben ik wel een mensenmens.” De start van het seizoen mag dan moeizaam zijn, aan vertrouwen geen gebrek bij de 38-jarige rechterhand. “Er zit genoeg voetbal in ons team, om het weer om te draaien. De voorbereiding was goed, dat moet weer terug gaan komen.” KEEPER Want het linkerrijtje, is nog altijd de doelstelling. “Dat is ook realistisch, met deze groep. Jong, maar wel talentvol. Het zit een beetje bij Altena in het DNA, willen voetballen. Dat is in deze klasse nog een beetje zoeken, het is toch vooral fysiek.” En dus geeft de stand volgens De Zwart een vertekend beeld. “We zijn net begonnen, dus geen paniek.” Bij een club, waar hij zelf ook nog niet zo heel lang rondloopt. “In 2017 ben ik in Nieuwendijk komen wonen. Ik kende iemand van het eerste en was vroeger zelf altijd keeper, toen zochten ze hier een keeperstrainer voor de jeugd. Dat ben ik een jaar later gaan doen.” De Zwart trainde vervolgens ook mee bij de hoofdmacht, speelde anderhalf seizoen lang zijn wedstrijden bij het tweede en hing vier jaar geleden zijn keepershandschoenen aan de wilgen. Na een mooie carrière, voor de van oorsprong Rotterdammer. “In de jeugd heb ik nog bij Feyenoord gevoetbald. Daarna ben ik wat gaan zwerven, onder meer bij Nieuwerkerk.” Na een korte pauze, omdat hij het plezier kwijt was, en een periode in een vriendenteam bij Drechtstreek, belandde hij dus bij Altena. “De mensen hier zijn fijn. Ik voelde mij snel op mijn gemak.” Net als zijn kinderen. “Hoe die hier vrij rond kunnen lopen, dat is goud. De sociale controle is groot, ze weten je altijd weer te vinden.” Ook toen ze bij het eerste dus een assistent-trainer zochten. “Dat begon vorig seizoen, samen met Richard den Ouden. Voor mij was het vooral een zoektocht: wat wil ik? Ga ik mijn papieren halen?” ZELF ERVAREN Zijn ontdekkingstocht werd vervolgens doorgezet onder leiding van Marinus van der Pijl. “Als je ergens niet zeker van bent, moet je uitzoeken of het iets is. Die ruimte kreeg ik bij Altena ook.” En? “Ik vind het leuk! Bij de vorige trainer keek ik vooral mee, onder Rick mag ik ook heel veel zelf doen. Trainingen voorbereiden, vormen geven. Dat vertrouwen krijg ik van hem.” Meer dan ondersteunend zijn. “Een beetje de verbinding met het team. Een klankbord naar de spelers toe. Ze moeten mij alles in vertrouwen kunnen vertellen. Wat dat betreft sta ik misschien een beetje tussen Rick en de jongens in.” Een meer dan leerzame samenwerking, vertelt De Zwart. “Mijn kijk op voetbal, leer ik van hem. Waar je op moet letten, hoe je communiceert of hoe je het team kunt helpen.” Want als trainer zijnde, komt er veel meer bij kijken, weet hij inmiddels. “Daar sta je als speler helemaal niet bij stil. Het is bijna een soort ‘politiek’. Praatjes met spelers, de club of supporters. Dat zijn dingen die er ook allemaal bij horen.” Want hoewel ze elkaar op voorhand nog niet kenden, loopt de samenwerking gesmeerd. “Pas toen hij tekende, is het contact ontstaan. Een goede vriend van mij, heeft nog met Rick bij VVGZ gevoetbald. Waar ik vandaan kom, is het heel normaal om eerlijk tegen elkaar te zijn. Maar natuurlijk is er ook ruimte voor een lolletje.” Het heeft het vuurtje in hemzelf, in ieder geval aangewakkerd. “Ik wil voor mijn UEFA C gaan, die optie krijg ik ook vanuit de club. Eerst wilde ik altijd kijken hoe ik zou willen zijn als trainer. Zoals Rick het doet, dat past bij mij!” Zijn papieren halen, daarna ziet De Zwart het wel. “Naast het eerste, geef ik ook nog training aan mijn zoontje bij de jeugd. Ik ben vier avonden per week op de club. Plus de zaterdag. Wat dat betreft heb ik geluk met mijn gezin. Je moet het ook allemaal kunnen regelen.” Gelukkig, kan dat. “Het bestuur is tevreden met mijn invulling. Dit soort dingen moet je toch ontdekken in de praktijk. Je kunt het wel denken, maar moet het uiteindelijk ervaren!”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=