R RO ROB OBE YBE YSE YSP SPO POR OTR SRT TSW SWE WAE AER AR . C R . OC . COM OM M Dé tweewielerspecialist in uw regio! Grote Kerkstraat 22a 4261 BD Wijk en Aalburg 21 ‘Ik vind het fijn om een structuur neer te zetten’ Indelingen maken, trainers zoeken en zorgen voor een goede begeleiding. Gidion van Dijk is er als TC-lid van Dussense Boys al meer dan tien jaar druk mee. Toch weet de buurtsportcoach bij de gemeente Altena, maar van geen ophouden. “Het geeft een heel voldaan gevoel als je ze allemaal ziet voetballen.” Al op jonge leeftijd, Van Dijk was slechts zestien of zeventien jaar, begon hij met het trainen van de jeugd. Toen hij dat op een gegeven moment wel een beetje had gezien, was de inwoner van Hank toe aan iets nieuws. En als buurtsportcoach, moest dat natuurlijk iets met sporten te maken hebben. “Dat werd de TC. Vooral gericht op de jeugd. Van teamindelingen, tot het aanstellen van trainers. En van aanmeldingen bekijken tot het afstemmen van materiaal.” In totaal bestaat de technische commissie bij Dussense Boys uit vijf man, de gezamenlijke groepsapp telt er zeven. En dat is maar goed ook, lacht de 38-jarige Van Dijk. “Ik ben vader van drie dochters, maar die voetballen allemaal niet. Daardoor hoor je iets minder wat er speelt. Anderen zijn vaker op de club dan ik. Dat zijn een bétje de oren en ogen van onze TC.” VRIJWILLIGERS Al staat de sportfanaat zelf, ook allesbehalve stil. “Tegenwoordig voetbal ik bij de 35+ en in het derde. Vroeger speelde ik vanaf mijn zeventiende tot 33ste in het eerste.” Bij Dussense Boys dus. “Op mijn zesde begonnen en vanaf de ‘D tot de B’, bij Almkerk gespeeld.” Wat was hij voor speler? “Vaak stond ik verdedigende middenvelder, voorstopper of laatste man.” Maar tegenwoordig, draait het voor Van Dijk dus om veel meer dan dat. “Het is een heel gezellige en hechte club. Dorps en ons kent ons.” Een sfeer die wel bij hem past. “Dat kleinschalige... Ik ben ook nogal honkvast.” En gelukkig maar. Want bij Dussense Boys is Van Dijk, onder meer als scheidsrechter, één van de vele vrijwilligers. “In totaal hebben we er iets van tachtig tot honderd, denk ik. Men wil hier echt iets voor elkaar doen. Wat dat betreft hebben we het goed op orde.” Met zijn opleiding tot docent Lichamelijke Opvoeding, wisten ze in Dussen natuurlijk wel waarvoor ze hem moesten strikken. “Tuurlijk ga je dan iets doen met sport. Maar ik vind het ook fijn om een structuur neer te zetten.” Sinds een jaar of tien dus, op het gebied van de jeugd. “Er is geen jeugdplan, wel een visie.” Wat die is? “We selecteren in principe eerst op basis van leeftijd, daarna pas op niveau of balans.” Toch, makkelijk is het allemaal niet. Weet Van Dijk inmiddels. “Je moet tegenwoordig een beroep doen op veel meer vrijwilligers, om een team rond te krijgen. Vroeger deed één iemand het voor de hele week, nu zijn dat er soms twee of drie.” BEHOUDEN Door onder meer het aanbieden van cursussen, proberen ze dat ‘probleem’ bij Dussense Boys op te lossen. Want, zo vertelt Van Dijk. “Het is heel belangrijk dat we voldoende teams hebben. Dat er geen gaten vallen. Op dit moment hebben we er negen.” Nu is het zaak om die te behouden. “Vooral door te zorgen dat iedereen plezier heeft. Dan blijven spelers uiteindelijk langer verbonden.” En dat heeft niet alleen met het spelletje binnen de lijnen te maken. “Daar heb je ook een activiteitencommissie voor nodig. Activiteiten zorgen dat leden het naar hun zin hebben.” Misschien is dat nog wel belangrijker dan ooit, denkt Van Dijk. “Voetbal is niet meer vrijetijdsbesteding nummer één, de jeugd heeft tegenwoordig meer te doen. Dan wordt het moeilijker om ze vast te houden.” En laat dat nou net, het doel van Dussense Boys zijn. “Uiteindelijk wil je spelers opleiden voor het eerste. In ieder geval dat er voldoende aanwas is voor de selectie.” Dus spelers individueel en als team, helpen ontwikkelen. “Zo hoog mogelijk spelen, is dan mooi meegenomen.” Als de randvoorwaarden maar goed voor elkaar zijn. “De communicatie is in al die jaren een stuk beter geworden”, vertelt Van Dijk. “Daardoor is er minder weerstand én meer draagvlak. We betrekken trainers erbij, bespreken wat de beste optie is en vragen om input. Dat zorgt voor duidelijkheid.” Maar vanzelf, gaat dat allemaal natuurlijk niet. “We hebben genoeg vrijwilligers, al wordt het steeds moeilijker om mensen te vinden. Met elkaar tot een eindresultaat komen, is toch het mooiste wat er is? Als je ze ziet voetballen en je kunt daar een steentje aan bijdragen, geeft dat een voldaan gevoel!” Stukje bij beetje, steeds iets meer van het voetbalspelletje aan ze meegeven. Dat is eigenlijk wat Menno van der Vliet als trainer bij de JO11-1 van Almkerk probeert te doen. En met een nieuw kampioenschap op zak, lijkt dat best aardig te lukken. “Het is vooral mooi om die groei te zien, daar mogen we trots op zijn.” ‘Dan ben je puur met die mannetjes bezig’ En trots, dat zijn ze bij Almkerk. Want samen met Erwin Wannet en Rob Broekhuijsen, ziet Van der Vliet dat het goed is. “In het begin was het echt nog madeliefjes plukken of afgeleid worden door overvliegende vliegtuigen. Nu gaan we richting de hoofdklasse.” Want, zoals de 48-jarige trainer het zegt: “Jong hout, kun je buigen. Dus zeker in het begin, luisterden ze ontzettend goed. Nu beginnen ze al wat meer te praten.” De trainer kan het weten. Hij was er namelijk vanaf het allereerste moment bij betrokken. “Dit is nu mijn vijfde seizoen. Mijn zoontje begon met voetballen, is inmiddels keeper, maar zo ben ik meegegroeid.” Al begon zijn ‘carrière’ bij Almkerk, eigenlijk acht jaar geleden. “Toen heb ik eerst het team van mijn oudste zoon gedaan.” SOCIAAL LEVEN Want zelf, voetbalde Van der Vliet nooit bij de ploeg in het blauw-wit. “Vroeger heb ik bij Vuren gevoetbald. Ik ben hier, echt door mijn kinderen gekomen.” En gelukkig maar. “Het is een heel leuke club om iets te doen. Vooral vanwege de betrokkenheid en het sociale aspect. Je leert mensen kennen en begint je weg te vinden. Dan brengt het echt een heel sociaal leven met zich mee. Is het meer dan voetbal.” Van het contact met ouders en trainers, tot het netwerken met andere clubs. “Een mooie manier om de sport te beoefenen.” Spijt van zijn vrijwillige ‘sollicitatie’, heeft Van der Vliet dan ook niet. “Mijn oudste ging op voetbal, en ik wist dat ze mensen zochten. Toen heb ik mezelf opgeworpen om wat te doen. Dat begon met meelopen en ballen pakken én werd uiteindelijk steeds meer. Zo ben ik er eigenlijk een beetje ingerold.” Tot het moment dat hij nu dus trainer is van de JO11-1. “Het mooiste is natuurlijk om die groei te zien. Als je inzet toont, gaat zich dat vanzelf een keer uitbetalen. Dat blijft de mooiste uitdaging.” Eén waar ze bij Almkerk meer dan in geslaagd zijn. “Een bizarre ontwikkeling. We mogen echt trots zijn!” Trots op het behalen van de hoofdklasse. “Je merkt dat andere teams zich daaraan optrekken. Die willen ook aansluiten bij dat niveau. Dat vind ik leuk om te zien.” Al zijn resultaten, natuurlijk niet het allerbelangrijkste, weet ook Van der Vliet. “Plezier staat altijd voorop. Maar je sport wel met 2871.pdf 1 5-12-2023 13:41:41 een doel. Om beter te worden én om te winnen. Daarin is het ook belangrijk om een prestatie te verrichten.” VERTROUWEN En dus probeert de trainer, het vooral op een luchtige manier te brengen. “Hoe gaaf zou het zijn, als we de tegenstander vandaag helemaal wegtikken? Zeg ik dan. Op die manier probeer je ze te enthousiasmeren.” Met het fanatisme, zit het sowieso ook wel goed. “Als we verliezen, staan sommige jongens met tranen in hun ogen.” Hoe zit dat bij hem? “Ik ben wel fanatiek, maar niet alles hangt ervan af. Het moet wel leuk blijven.” En leuk, dat is het voorlopig. Ook op trainingen. “We trainen veel op techniek. Zodat ze vertrouwen krijgen met de bal aan hun voet. Goed kijken en overzicht houden. Daarnaast doen we regelmatig duelleren, of positiespelletjes. Zodat ze leren onder druk te voetballen. Daardoor kunnen ze tegenstanders makkelijker uitspelen.” De inwoner van Almkerk haalt veel inspiratie van internet, maar probeert voor het grootste gedeelte zijn oefeningen toch zelf te verzinnen. En dus steekt Van der Vliet er met alle liefde veel tijd in. “Vaak sta ik een halfuur of drie kwartier voor een training al op het veld. Om alles klaar te zetten. Dat is ook ontspanning. Dan vergeet je werk en alles eromheen. Ben je puur met die mannetjes bezig. Als je ze dan keer op keer dat stapje ziet maken, doe je het niet voor niks!”
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=